002 Rheenen, Modellen Voor Gebruik Van Geld In Zendingswerk (sv)

  • May 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View 002 Rheenen, Modellen Voor Gebruik Van Geld In Zendingswerk (sv) as PDF for free.

More details

  • Words: 621
  • Pages: 2
Modellen voor gebruik van geld in zendingswerk Monthly Missiological Reflection #15 Dr Gailyn van Rheenen (www.missiology.org) Veel zendelingen vinden zelfvoorzienendheid belangrijk. Veel nationale kerkleiders vinden dit paternalistisch. McQuilkin schreef in Christianity Today over ‘Stop met geld sturen’ waarin hij ook Afrikaanse leiders citeerde. Hij verdedigde dat geld voor kerkstructuren, instituten en salarissen tegen het Bijbelse model ingaan. Finley is hier tegenin gegaan, hoewel hij ermee eens was dat kerken in principe zelfvoorzienend moeten zijn. Hij verdedigde dat als geld via lokale structuren gestuurd werd (en niet direct naar personen) dit een verstandig beleid was. Hier worden vier mogelijke modellen voor geld in zendingswerk besproken met de voor- en nadelen.

Het persoonlijke steun model Hierbij wordt geld direct naar predikanten en evangelisten gestuurd. Zo iemand is dan direct verantwoordelijk naar de geldsturende organisatie. Die weten meestal weinig wat er lokaal speelt en doorgronden vaak slecht de motieven die een rol spelen. Eventuele bezoeken laten de buitenkant zien. De gesteunde personen zijn vaak meer loyaal aan de buitenstaanders dan aan hun eigen mensen en soms zelfs dan aan God. Er is gerichtheid op buitenlandse theologie, methoden en structuren. Leiders denken geen nieuwe kerken te kunnen stichten zonder meer steun. Onderlinge jaloezie kan ontstaan. Dit model wordt ook toegepast voor het onderhoud van bestaande gemeenten, die gewoon zelfvoorzienend zouden moeten zijn. Dit model verhindert zending meer dan dat het helpt.

Het locale model (indigenous model) Kerken worden geplant die vanaf het begin zelfvoorzienend zijn. Dit voorkomt afhankelijkheid. De zending is het steigerhout, wat inderdaad weggehaald kan worden zonder dat het in de structuur ingebouwd is geworden. Lokale kerken en instituten moeten opereren op het economische niveau van de omgeving en niet op een Westers welvaartsniveau. Grote instituten verergeren in plaats van verminderen de afhankelijkheid vaak over de jaren. Dit model is vooral belangrijk op het platteland. Als daar een model met volledig betaalde banen ingevoerd wordt, leidt dit meestal tot problemen. This article was downloaded from

Missionsandmoney.eu

Het partnership model In dit model wordt erkend dat het soms mogelijk is geld te geven zonder afhankelijkheid te creëren. Geld moet dan nooit naar individuen gestuurd worden. Er moet een volwaardige kerk of organisatie zijn die verantwoording voor het werk kan nemen. Dit moet dan voor beperkte tijd en met een specifiek doel zijn. In ieder geval en bij elk model moet een gemeente snel na het planten zelfvoorzienend zijn en mag partnership geen dekmantel zijn om het afhankelijkheidssyndroom voort te zetten. De oude tegenstelling tussen de zendende en de ontvangende wereld verdwijnt. Zendelingen gaan van overal naar overal. Oude modellen passen niet altijd in een globaliserende context. Twee argumenten voor partnerships: in grote steden is initieel geld een middel om snel veel mensen te bereiken, mits de geplante gemeente zelf snel zelfvoorzienend is. Ook kan het nuttig zijn als het gaat om sommige bovenplaatselijke structuren. De gevaren van partnership is dat het een andere naam voor paternalisme is, als de beslissingen en de agenda toch van buitenaf bepaald wordt. Dan wordt een subsidie systeem geïntroduceerd, wat dichtbij het eerste model komt. Echt authentieke interculturele beslissingen zijn moeilijk en schaars. De neiging is om partnerships te idealiseren.

Het locale / partnership model Een mengvorm van de vorige twee. Tijdens de eerste generatie volledig zelfvoorzienend met onderwijs in rentmeesterschap. Mensen komen dan niet met valse motieven maar uit overtuiging. Structuren worden locaal en duurzaam opgezet zodat de jonge kerk niet alleen kan bestaan maar ook uitbreiden. In de tweede generatie kunnen dan partnerships gevormd worden met een autonome partner zonder die duurzaamheid aan te tasten. Ik geloof dat de laatste 3 modellen in verschillende contexten gebruikt kunnen worden. Maar al te veel organisaties hebben geen model en nemen inconsistente, paternalistische beslissingen.

This article was downloaded from

Missionsandmoney.eu

Related Documents