TWEEDE ZONDAG NA PASEN ZONDAG VAN DE GOEDE HERDER Introitus. Misericordia Domini plena est terra, alleluia: verbo Domini coeli firmati sunt, alleluia, alleluia. Ps 32, 5-6 en 1 Exsultate, justi, in Domino: rectos decet collaudatio. ℣. Gloria Patri. Collecte. Deus, qui in Filii tui humilitate jacentem mundum erexisti: fidelibus tuis perpetuam concede lætitiam; ut, quos perpetuæ mortis eripuisti casibus, gaudiis facias perfrui sempiternis. Per eumdem Dominum nostrum Jesum Christum.
De aarde is vol van ‘s Heren barmhartigheid, alleluia; door ‘s Heren woord zijn de hemelen geschapen, alleluia, alleluia. Ps. Verheugt u, gerechtigen, in de Heer; de vromen past een lofzang. ℣. Eer aan de Vader. O God, die door de vernedering van uw Zoon de wereld uit haar val hebt opgericht, geef aan uw gelovigen een voortdurende blijdschap; laat hen, die Gij aan het lot van een eeuwige dood ontrukt hebt, de eeuwige vreugden genieten. Door dezelfde Jezus Christus onze Heer.
Epistel (1 Petr. 2, 21-25)
C
arissimi: Christus passus est pro nobis, vobis relínquens exémplum, ut sequámini vestígia ejus. Qui peccátum non fecit, nec invéntus est dolus in ore ejus: qui cum maledicéretur, non maledicébat: cum paterétur, non comminabátur: tradébat autem judicánti se injúste: qui peccáta nostra ipse pértulit in córpore suo super lignum: ut, peccátis mórtui, justítiæ vivámus: cujus lívóre sanáti estis. Erátis enim sicut oves errántes, sed convérsi estis nunc ad pastórem et epíscopum animárum vestrárum.
V
eelgeliefden, Christus heeft geleden om uwentwil en u een voorbeeld nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden, Hij die geen zonde heeft gedaan en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed niet dreigde, maar het overliet aan Hem die rechtvaardig oordeelt; die in zijn eigen licham onze zonden op het kruishout heeft gebracht, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; door wiens striemen gij genezen zijt. Want gij waart
ROMEINS MISSAAL 1962
II
verdwaald als schapen, maar nu zijt gij bekeerd tot de Herder en Behoeder van uw zielen.
Alleluia, alleluia. ℣. Cognoverunt discipuli Dominum Jesum in fractione panis. Alleluja. ℣. Ego sum pastor bonus: et cognosco oves meas, et cognoscunt me meae. Alleluia.
Alleluia, alleluia. ℣. De leerlingen herkenden de Heer Jezus bij het breken van het brood. Alleluia. ℣. Ik ben de goede Herder, ik ken mijn schapen, en de mijnen kennen mij. Alleluia
Evangelie (Joh. 10, 11-16)
I
n illo tempore: Dixit Jesus pharisaeis: Ego sum pastor bonus. Bonus pastor ánimam suam dat pro óvibus suis. Mercenárius autem et qui non est pastor, cujus non sunt oves própriae, videt lupum veniéntem, et dimíttit oves et fugit: et lupus rapit et dispérgit oves: mercenárius autem fugit, quia mercenárius est, et non pértinet ad eum de óvibus. Ego sum pastor bonus: et cognósco meas, et cognóscunt me meæ. Sicut novit me Pater, et ego agnósco Patrem: et ánimam meam pono pro óvibus meis. Et álias ove hábeo quae non sunt ex hoc ovíli: et illas opórtet me addúcere, et vocem meam audient etfiet unum ovíle et unus unum ovíle et unus Pastor.
I
n die tijd zei Jezus tot de Farizeeën: “Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Maar de huurling, die geen herder is en geen eigenaar van de schapen, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht weg; de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen. Hij is dan ook maar een huurling en heeft geen hart voor de schapen. Ik ben de goede herder. Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Ik heb nog andere schapen, die niet uit deze schaapstal zijn. Ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem luisteren en het zal worden: één kudde, één herder.”
TWEEDE ZONDAG NA PASEN - ZONDAG VAN DE GOEDE HERDER
III
Offertorium. Ps. 62,2 en 5. Deus meus, ad te de luce vígilo: et in nómine tuo levábo manus meas, allelúia.
God, mijn God, naar U blik ik op, ontwakend in de vroege morgen: en in uw Naam zal ik mijn handen opheffen, alleluia.
Secreta. Benedictiónem nobis Dómine, cónferat salutárem sacra semper oblátio: ut, quod agit mystério, virtúte perfíciat.
Moge het H. Offer, o Heer, ons steeds uw heilzame zegen verlenen: het werk in ons uit wat het voor ons heil betekent. Door onze Heer.
Communio. Joh. 10, 14. Ego sum pastor bonus, alleluia: et cognósco oves meas, et cognócunt me meae; allelúia, allelúia.
Ik ben de Goede Herder, alleluia; Ik ken mijn schapen, en de mijnen kennen Mij, alleluia, alleluia.
Postcommunio. Praesta nobis, quaesumus, omnípotens Deus: ut vivificatiónis tuae grátiam consequéntes, in tuo semper múnere gloriémur. Per Dominum.
Wij smeken U, almachtige God: geef dat wij, die uw levendmakende genade deelachtig zijn geworden, steeds onze roem vinden in uw gave. Door onze Heer.
IV
ROMEINS MISSAAL 1962