Vocabulary Unit 5: War and peace Quotations A quotation
Een citaat
To savour
Smaken
To outrage (3)
Geweld aandoen, aanranden, verkrachten
To smite (+syn.)
Slaan, to hit
A shield
Een schild
A fortress
Een fort
A moat
Een slotgracht
Armour
Harnas
A drawbridge
Een ophaalbrug
A parapet
Een borstwering
Barbed wire
Prikkeldraad
A trench
Een loopgraaf
An air-raid shelter
Een schuilkelder
A fall-out shelter
Een nucleaire schuilkelder
Bullet-proof
Kogelvrij
An assassination attempt
Een moordaanslag
Reading
Vocabulary Unit 5: War and peace A lecturer
Een lector
A clash (3)
Een botsing, een conflict, een tegenstrijdigheid
A mob
Een bende
Innate in (syn.)
Inherent to
An assumption
Een veronderstelling
To gather (syn.)
To meet
Large-scale
Grootschalig
A slaughter
Een slachtpartij
Previously (2)
Eerder, voorafgaand
Strength (syn.)
Power
Mere (2)
Louter, alleen maar
Awesome
Ontzagwekkend
A warrior
Een krijger
To thrust
Steken
A confined space
Een beperkte ruimte
Unprecedented
Onvoorafgegaan
Friend and foe
Vriend en vijand
To shatter
Verbrijzelen
To unsheathe (2)
Ontbloten, it de schede halen
Vocabulary Unit 5: War and peace To drag
Slepen
Replete with (2)
Vol van, verzadigd van
Invigorating
Kracht gevend
To overpower
Overmeesteren
Voluntary
Vrijwillig
To arise
Ontstaan
Pervasive
doordringend
They by Siegfried Sasson A bishop
Een bisschop
They are like to die
They will probably die
A Christmas story A truce
Een wapenstilstand
A trench
Een loopgraaf
On sentry duty
Op wacht
A carol
Een lied
Cordial
Hartelijk
To have a grudge
Wrok hebben
Vocabulary Unit 5: War and peace Tools
Gereedschap
To strengthen
Versterken
Fierce
Woest, erg
Viciousness
Gemeenheid
Beyond question
Ongetwijfeld
Fraternization
Verbroedering
Self-righteousness
Eigengerechtigheid
The Responsibility To fill the till
Geld in het laatje brengen
To foot the bill
De rekening incasseren