Terug Naar Appingedam

  • May 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Terug Naar Appingedam as PDF for free.

More details

  • Words: 1,004
  • Pages: 5
TERUG NAAR APPINGEDAM

Dinsdag 19 juni 2007 was mijn 59ste verjaardag. De zon scheen volop en het was niet te warm. We besloten om naar Appingedam te rijden. Op zoek naar de plekken waar mijn grootouders, de ouders van mijn vader, in de vijftiger en zestiger jaren woonden. Vanuit Elp is dat een afstand, met de auto, van minder dan een uur. We woonden vroeger in Utrecht. Mijn vader troonde mij in menig bouwvakvakantie mee naar zijn ouders. Moeder bleef thuis. We gingen met de trein. Ook ging ik een keer op de fiets, terwijl mijn vader op de Solex reed. Onderweg stopten we in Harderwijk of Giethoorn. We waren meestal twee dagen onderweg, voordat we in het Noorden arriveerden. In 1962 , net 14 jaar, ben ik voor het laatst met Pa meegeweest. Als we met de trein reisden, stapten we op station Groningen over op een boemeltreintje, in de volksmond “De Blauwe Engel”, met eindbestemming Delfzijl. Via plaatsjes als Bedum, Stedum en Loppersum kwamen we aan in Appingedam. De één na laatste halte voor het einde van de wereld. Het stationsgebouw van Appingedam was een groot monumentaal gebouw van donker bruine bakstenen. Gebouwd aan het eind van de negentiende eeuw. De stationskap boven het perron had Art Nouveau elementen. Het gebouw blijkt, na een brand in 1978, te zijn gesloopt. Er is een eenvoudige abri halte voor in de plaats gekomen. Zielloos, lelijk en zonder karakter. Het station lag aan een grote brede weg. Pal tegenover het station begon een eveneens brede straat. Ik herinner mij van vroeger de leegte, de stilte. Voor een stadsjochie als ik, die in Utrecht opgroeide in een drukke volksbuurt, was dit de totale verveling. Via deze Wilhelminaweg, of door de daar aan parallel gelegen Stationsweg, liep ik met mijn Vader naar de woning van Opa en Oma in 1 de Broerstraat.

De Koningstraat in Appingedam kom ik vaak tegen op oude prentbriefkaarten, die ik vind op de site van het Groninger Archief. Aan het eind van de Koningstraat staat een karakteristiek pand met rode dakpannen en groene luiken aan de ramen. Linksaf voor dit pand ligt daar dan ineens de Broerstraat. Evenals bij het terugzien van de Busken Huetstraat, valt het mij meteen op dat het slechts een kort straatje is. In mijn herinnering was de straat veel langer. Ik zie nu, dat ik zojuist een sigarenwinkel ben gepasseerd. Dat moet de zaak zijn, waar ik rokerij haalde voor Opa bij een man met een ‘geknakt’ hoofd. Hij keek altijd naar de grond. Ik realiseer mij, dat het zo’n 45 jaar geleden is, dat ik hier voor het laatst was. De panden in de straat zien er als nieuw uit. Zowel binnen als buiten zijn de huizen door de bewoners goed verzorgd. Hier is geinvesteerd in stadsvernieuwing. Rechts passeer ik de oude joodse kerk, tegenwoordig in gebruik als vrijgemaakte gereformeerde kerk. Voor de Kerk staat een monument ter nagedachtenis aan de joden die tijdens de tweede wereldoorlog ter dood zijn gebracht. Links lees ik boven een deur in een gemetselde boog: “Stadspoort 1883”. En dan sta ik voor Broerstraat nummer 11. Het is maar een klein huisje. Deze straat ligt in het oude stadscentrum. Het huisje was 45 jaar geleden dus al oud en dat verklaart ook, dat ik tijdens ons verblijf in een bedstee sliep. De dakkapel is er vermoedelijk nog niet zo lang geleden opgezet.

2

Om te melden dat we goed ‘thuisgekomen’ zijn, schrijft vader ‘s avonds een kaartje aan mijn moeder. Geadresseerd aan mevr. G. Stijve - Moes in de Busken Huetstraat 4 te Utrecht. Telefoon was er hier en thuis niet. Bellen was rond 1960 nog niet zo gebruikelijk.

Dit is een foto van Opa en Oma Stijve genomen in 1963. Ze lopen allebei dan al tegen de 80. De foto is genomen op bezoek bij Oom Koert in Amsterdam. Ik ken geen foto van hen thuis in de Broerstraat. Ik loop de Broerstraat uit de Nieuwstraat in om achter de woningen te kunnen kijken. Vroeger kon je vrij achterom lopen. Nu is er een deur gemaakt. Hier verbaasd mij de beperkte diepte van de achtertuin. Ruim was het niet. Maar zo klein herinnerde ik het mij niet.

Tegenover deze achteringang van de woning ligt het Monnikenpad waar ik inloop. Daar aan het eind moet het kerkhof zijn (geweest) wat ik toen een mysterieuze plek vond, omdat ik er eigenlijk niet in mocht. Er voor stond een smeedijzeren hek, wat er niet meer is.

Van het kerkhof rest een plantsoen perkje, waar bewoners van de aangrenzende nieuwbouwhuizen hun hond uit laten. Er liggen en staan nog wel een paar oude grafzerken. 3

In 1961 trof ik er mijn nichtje Betsie. De jongste dochter van Tante Cathrien. Ik heb begrepen, dat het met haar niet goed is afgelopen. In 1962 logeer ik er samen met de nichtjes Margot en Inez. Dochters van Oom Jan en Tante Annie. Jan is de jongste broer van mijn vader. We maken uitstapjes in de omgeving. We zeilen op en zwemmen in het Schildmeer en bezoeken de sodafabriek (..) en haven te Delfzijl. We bezoeken familie in de buurt. Zoals Tante Jantje, die ook in Appingedam woont.

Na de Broerstraat lopen we naar het centrum. Eèn straat uit staan we al op een brug over het Damsterdiep en zien we de hangende keukens, die ik nog ken van de ansicht hiernaast uit 1962. De straatzijde van deze ‘keukens’ is de Solwerderstraat. We lopen er door heen. De huizen hebben mooie gevels, die prachtig zijn gerestaureerd. Groot is het historisch centrum niet. 4

Het is mooi en warm weer. We gaan na deze pelgrimage op zoek naar een terrasje. Maar dat is niet te vinden. De westerse uitbundigheid kennen ze hier niet. Het is allemaal wat ingetogen en “zuunnig”. Daarom besluiten we naar huis te rijden. Na ons thuis opgefrist te hebben eten we in herberg “De Ar” in Westerbork een lekker stuk vlees met ijs, en boerenjongens rozijnen er over, toe. Nico Jan Stijne, juni 2007

5

Related Documents