Samenvatting Hoofdstuk 1, 4 VWO Experimenteel onderzoek • Theorie bevestigen of verwerpen - nagaan of voorspelde verschijnselen van een theorie bevestigd of verworpen kunnen worden • Theorie bijstellen - controleren of waargenomen verschijnselen die niet in overeenstemming zijn met de theorie bevestigd of verworpen kunnen worden • Effect optimaliseren - nagaan of een andere opzet van de meetopstelling tot betere resultaten leidt • Eigenschappen van een apparaat vaststellen • Materialen zoeken - nagaan of waargenomen verschijnsel bij de ene stof zich ook bij andere stoffen voordoet Literatuuronderzoek: het raadplegen van bronnen Ontwerpen en ontwikkelen: nieuwe meetinstrumenten voor onderzoek of consumptieartikelen Tabel • gebruik kolommen • de eerste kolom heeft de instelbare dus onafhankelijke grootheid. Zet boven de kolom de grootheid met eenheid • de tweede kolom heeft de veranderende dus afhankelijke grootheid. Zet boven de kolom de grootheid met eenheid • Noteer eventueel een grootheid die niet veranderd boven of naast de tabel Diagram geeft het verband tussen twee gemeten grootheden Let bij tekenen op: • gebruik ruitjespapier • noteer grootheid en eenheid langs de assen, horizontaal de onafhankelijke (instelbare) grootheid, verticaal de afhankelijke (gemeten) grootheid • kies de juiste schaalverdeling • geef meetpunten duidelijk aan • teken een zo goed mogelijke rechte of kromme langs de meetpunten. Niet de meetpunten met elkaar verbinden • punten die ver buiten de lijn komen te liggen trek je je niets van aan Staafdiagram: gebruiken bij kwalitatieve (niet in een getal uit te drukken) gegevens Interpoleren: het aflezen van waarden uit je diagram die tussen de meetpunten in liggen Extrapoleren: het aflezen van waarden uit je diagram die buiten de meetpunten liggen door de grafiek op een logische wijze door te trekken Meetonzekerheid wordt veroorzaakt door: • het meetinstrument analoog: de helft van de afstand tussen twee streepjes op de schaalverdeling digitaal: het laatste cijfer op de display • meetmethode: mensenwerk, bijvoorbeeld het starten en stoppen van een stopwatch • meetomstandigheden: herhalen van metingen onder dezelfde omstandigheden niet altijd mogelijk Meetonzekerheid in diagrammen kun je aangeven met meetgebiedjes (hokjes) Significantie: 5,3 is 2 cijfers significant 0,0017 is 2 cijfers significant (nullen ervoor tellen niet mee) 170,0 is 4 cijfers significant (nullen erachter tellen wel mee) 3.23 * 10-6 is 3 cijfers significant (10-6 telt niet mee voor de significantie) Bij berekeningen neem je altijd in eindantwoord de significantie van term die het minst nauwkeurig is, bijvoorbeeld: U = 6,0 V, I = 1,500 A ◊ R = 4,0 Ω (V = 2 cijfers, I = 4 cijfers, dus R = 2 cijfers significant)
Vuistregel: als je het niet weet, neem dan 2 cijfers significant. Dit is in 90% van de sommen goed. Je mag er altijd 1 significant cijfer naast zitten. Kwalitatief verband: je maakt duidelijk wat er met de ene grootheid gebeurt, als de andere grootheid verandert. Je praat hier in termen van groter en kleiner. Er komen geen getallen aan te pas Kwantitatief verband: Je zoekt een wiskundig verband tussen twee grootheden. Je maakt gebruik van getallen. Voorbeeld: als de ene grootheid 2x zo groot wordt, wordt de andere grootheid 4x zo groot Coördinatentransformatie Het herschrijven van een formule zodat een rechtevenredig verband ontstaat vb. y * x = constant is te schrijven als: y = constante * (1/x) ◊ Zet dan y uit tegen 1/x Rechtevenredig verband: Als de ene grootheid x twee keer zo groot wordt, is de andere grootheid y ook twee keer zo groot Rechte lijn door O y / x = constante = evenredigheidsconstante = richtingscoëfficiënt y = constante * x Voorbeeld: m / V = constant = ρ Let op: als een lijn niet door de oorsprong gaat heb je een lineair verband en geen rechtevenredig verband Omgekeerd evenredig verband: Als de ene grootheid x twee keer zo groot wordt, is de andere grootheid y twee keer zo klein Dalende kromme lijn y * x = constante y = constante / x Voorbeeld: p * V = constant Kwadratisch evenredig verband: Als de ene grootheid x twee keer zo groot wordt, is de andere grootheid y vier keer zo groot Stijgende halve parabool door O y / x2 = constante Voorbeeld: srem / v2 = constant Omgekeerd kwadratisch evenredig verband: Als de ene grootheid x twee keer zo groot wordt, is de andere grootheid y vier keer zo klein Sterk dalende kromme lijn y * x2 = constante Voorbeeld: I * r2 = constant Meten met de computer doe je om veel metingen snel uit te kunnen voeren en te verwerken Meetinstrument levert spanning die door de computer vertaald wordt in bruikbare getallen (met een interfacekaart). Het computerprogramma verwerkt de metingen, slaat ze op en geeft ze weer in diagrammen.