HBO-V Flex (her)ontwerp Oriëntatie op modulen Charina van den Boogaard
Inhoudsopgave Herontwerp - Oriëntatie op modulen ............................................................................................................. 3 Inleiding ..................................................................................................................................................... 3 Uitgangspunten ontwerpen van onderwijs .................................................................................................... 3 Curriculum HBO-V Flex en het concept Flexibel Onderwijs ..................................................................... 3 Pijlers Flexibel Onderwijs ...................................................................................................................... 4 Gepersonaliseerd leren binnen de opleiding HBO-V Flex .................................................................... 4 Stap 1
Empathize - Verkennen ................................................................................................................. 5
Aanleiding.................................................................................................................................................. 5 Stap 2
Define - Probleemdefinitie ............................................................................................................. 7
Probleemstelling ........................................................................................................................................ 7 Intentie....................................................................................................................................................... 7 Doel ........................................................................................................................................................... 7 Afbakening ................................................................................................................................................ 7 Stap 3
Ideate – Creëren ........................................................................................................................... 8
Wat is er al binnen de HBO-V Flex ........................................................................................................... 8 Didactisch model ....................................................................................................................................... 8 4C/ID-model en de HBO-V Flex .............................................................................................................. 10 4C/ID-model in relatie tot het herontwerp ........................................................................................... 10 Wat willen we gaan doen ........................................................................................................................ 10 Doelstelling .......................................................................................................................................... 11 Beoogd resultaat ................................................................................................................................. 11 Idee visueel product (resultaat) ........................................................................................................... 11 Stap 4
Prototype – Ontwerp ................................................................................................................... 11
Uitwerking visueel product; leerboog ...................................................................................................... 11 Ontwerp leerboog tussenmodulen onderdeel praktijk ............................................................................ 12 Uitwerking leerboog tussenmodulen onderdeel praktijk ..................................................................... 12 Stap 5
Test ............................................................................................................................................. 16
Bronnen ....................................................................................................................................................... 17 Bijlage 1 Samenvatting uitkomsten Quality Scan HBO-V Flex ................................................................... 18 Bijlage 2 Brainstormsessie ‘oriëntatie op modulen’ .................................................................................... 19 Bijlage 3 Leerboog tussenmodulen onderdeel praktijk ............................................................................... 24
2
Herontwerp - Oriëntatie op modulen
Inleiding Dit betreft een (her)ontwerp van voor de tussenmodulen van de Bachelor Verpleegkunde Flexibele leerroute (HBO-V Flex) ten behoeven van de ondersteuning aan de oriëntatie op modulen. Hierbij rekening houdend met de pijlers van Flexibel Onderwijs. De intentie is om de studenten inzicht te verschaffen in de tussenmodulen onderdeel praktijk, waarbij zij zich bewust worden van het leerproces en begrijpen ‘wat ze aan het doen zijn’ in relatie tot flexibel leren. Daarnaast is de intentie om zicht te krijgen in de nodige facilitering, ondersteuning en begeleiding vanuit de student, het werkveld en de opleiding, in het kader van gepersonaliseerd leren en blended learning.
Allereerst worden de uitgangspunten beschreven die gehanteerd worden voor het ontwikkelen van ons onderwijs. Deze uitgangspunten vormen de basis voor het uiteindelijke ontwerp. Daarna volgt de ontwikkeling van het (her)ontwerp op basis van de fasen van Design Thinking, passend bij het Design Based Education (DBE) onderwijsconcept.
Uitgangspunten ontwerpen van onderwijs
Curriculum HBO-V Flex en het concept Flexibel Onderwijs Het Flexibel Onderwijs is een landelijk experiment vanuit de visie ‘leven lang leren’, de ambitie Nederland als kenniseconomie en aansluiten bij de specifieke kenmerken en behoeften van volwassenen die deelnemen aan deeltijd hoger onderwijs (Rijksoverheid, 2014). Belangrijke uitgangspunten zijn modulair onderwijs die flexibel in plaats, tijd en tempo is te volgen en leerwegonafhankelijk toetsen (Rijksoverheid, 2014).
In het Flexibel Onderwijs concept van de HBO-V Flex is gekozen voor een robuuste structuur van modulen van elk 30 EC. De modulen in het curriculum van de HBO-V Flex zijn ontworpen op basis van de nationaal vastgestelde eindkwalificaties voor het verpleegkundig beroep die staan beschreven in het opleidingsprofiel van de verpleegkunde, de Bachelor of Nursing 2020 (Lambregts, Grotendorst, & Van Merwijk, 2016). De eindkwalificaties zijn opgesteld aan de hand van het Beroepsprofiel verpleegkundige (Schuurmans, Lambregts, & Projectgroep V&V 2020, Grotendorst, A., 2012). Het verpleegkundig opleidingsprofiel bestaat uit zeven CanMEDS-rollen die zijn vertaald naar competenties en kernbegrippen
3
en de daarvoor benodigde kennis, vaardigheden en attitudes, en de daaruit afgeleide Body of Knowledge en Skills (BoKS). Binnen de modulen wordt gewerkt met een of meer samenhangende leeruitkomsten. De eindkwalificaties vanuit het opleidingsprofiel vormen de basis voor deze leeruitkomsten.
Het diplomatraject van de HBO-V Flex heeft een omvang 240 European Credits (EC) en bestaat uit een propedeutische fase van 60 EC en een postpropedeutische fase van 180 EC. De postpropedeutische fase bestaat uit zes modulen op eindniveau, waarvan vier tussenmodulen rondom een centrale CanMEDS-rol en twee eindmodulen met meerdere geïntegreerde CanMEDS-rollen (F. Kloek, persoonlijke communicatie, 8 juni 2018). Het eindniveau staat gelijk aan NLQF 6. De student kan de modulen volgen onafhankelijk van plaats, tijd en tempo en kan deze toetsen op ieder gewenst moment. In principe geldt er geen volgorde-eis; studenten volgen naar verwachting eerst de propedeuse modulen en pas na het afronden van de vier tussenmodulen de twee afstudeermodulen.
Pijlers Flexibel Onderwijs Flexibel Onderwijs betreft onderwijs dat uitgaat van de individuele student. Gepersonaliseerd Leren en Co-creatie zijn de belangrijkste pijlers, ondersteund door heldere leeruitkomsten, leerwegonafhankelijke toetsen, blended learning, studiecoaching, collaborative learning en werkplekleren (NHL Stenden, 2018). De voorkennis, werkervaring of eerder opgedane kennis, vaardigheden en attitude uit opleiding of (in)formeel leren en de leefsituatie van de student bepaalt de leerroute van de student, maar kan ook leiden tot (een gedeeltelijke) validering van leeruitkomsten. De leerroute wordt afgestemd in samenwerking tussen de student, werkveld en opleiding. Studenten stellen aan het begin van de module een leerarrangement op, waarin zij op basis van de leeruitkomst(en) en (persoonlijke) leerdoelen een plan van aanpak schrijven met hierin leeractiviteiten, verwachting van de op te leveren (beroeps)producten, planning, gewenste ondersteuning, begeleiding en coaching en wijze van toetsing. Verwacht wordt dat de student regie neemt over zijn eigen leerproces (zelfregulerend leren), ondersteund door de werkbegeleider uit eigen praktijk en studiecoach van NHLStenden (NHL Stenden, 2018). Bij de HBO-V Flex wordt op dit moment standaardisatie op maat geboden, waarbij studenten op basis van een vaststaand programma de leerroute bepalen en wegzetten in hun leerarrangement.
Gepersonaliseerd leren binnen de opleiding HBO-V Flex Het contactonderwijs binnen de HBO-V Flex bestaat uit het aanbieden van leerwerkplaatsen, ook wel leerateliers genoemd. De inhoud van deze leerwerkplaatsen wordt afgestemd op de kennis, ervaring, behoeften en het niveau van de student(en). Om in de leerwerkplaats tegemoet te komen aan gepersonaliseerd leren, is het persoonlijk leerarrangement een belangrijk onderliggend document. Dit stelt de student in staat om aan te geven waar de leerbehoeften ligt en voor de docent om hierop in te spelen. Er wordt van studenten verwacht dat zij met leervragen komen, waarbij zij op basis van de blend bepalen in welke leercontext geleerd wordt en of dit individueel of in groepsverband en synchroon of
4
asynchroon gebeurt. De context waarin de student werkzaam is, is een belangrijk onderdeel van het leerproces van de student; er is sprake van werkplekleren. Er wordt daarnaast uitgegaan van co-creatie, waarbij vanuit het sociaal constructivisme uitgegaan wordt van het in samenwerkingsverband leren, betekenis geven en construeren in de eigen context. Dit maakt dat studenten opgeleid worden tot kritische en reflectieve professionals die aansluiten bij de praktijk. Binnen alle leercontexten is het collaborative learning in de praktijk, binnen de opleiding of daarbuiten een belangrijk onderdeel. Gepersonaliseerd leren zegt ook iets over de wijze waarop en waar er geleerd wordt, oftewel tijd-, plaatsen tempo onafhankelijk leren. De modulen worden daarom het gehele jaar aangeboden en studenten kunnen flexibel in- en uitstromen. Dit betekent dat er geen tijdsbestek is vastgesteld waarbinnen studenten de modulen volgen en afronden. De planning wordt door de student zelf vastgesteld op basis van de leeractiviteiten in het leerarrangement. Om tegemoet te komen aan gepersonaliseerd leren, die tijd-, plaats- en tempo onafhankelijk is, is het aanbieden van blended learning een must (NHL Stenden, 2018). In Flexibel Onderwijs is blended learning gedefinieerd als “…een mix van werkplekleren, online leren en contactonderwijs waaruit de student de voor hem passende ideale blend kan samenstellen” (NHL Stenden, 2018, p. 17). Een Blended Learning omgeving biedt de student de ondersteuning naargelang de behoeften en op het moment dat zij dit nodig hebben. In Flexibel Onderwijs worden de ontwerpprincipes van de Universal Design for Learning (UDL) gehanteerd om de blended learning omgeving te ontwikkelen en vorm te geven (NHL Stenden, 2018).
Stap 1
Empathize - Verkennen
Aanleiding Om ons onderwijs te evalueren en vanuit de PDCA-cyclus continu ons onderwijs aan te passen en te verbeteren, worden regelmatig evaluatiemomenten ingepland met studenten, werkveld en docenten van de HBO-V Flex. Tijdens de recente werkveldbijeenkomst in februari 2019 en de klankbordbijeenkomst van december 2018 werd duidelijk dat een aantal studenten te weinig structuur ervaren bij de start van een module.
Vanuit de klankboardgroep komen de volgende punten: -
Studenten geven aan te ‘zwemmen’ door het ontbreken van deadlines (leerwegonafhankelijk leren en toetsen) en missen instructies hoe een en ander aan te pakken;
-
Daarnaast geven studenten aan dat het wegwijs worden in modulen soms als lastig en tijdrovend wordt ervaren. Onder andere is de handreiking toetsing, waarin staat beschreven wat van studenten verwacht wordt rondom toetsing, voor veel studenten een groot ‘wirwar’ aan informatie en verliezen daardoor het groter geheel.
5
Vanuit de werkveldbijeenkomst komen de volgende punten: -
Oriëntatie op de module duurt nu te lang. Studenten hebben moeite om grip te krijgen op de module, doordat het voor studenten onduidelijk is wat er van hen verwacht wordt en zijn hierdoor langer met de module bezig dan nodig;
-
Studenten hebben in het begin van de opleiding meer begeleiding en ondersteuning nodig in het leren zelfstandig te leren (bevorderen zelfregulerend leren). Studenten worden uitgedaagd om zelf met leervragen te komen, terwijl ze geen idee hebben waar de vraag over zou moeten gaan; “hoe weet je wat je moet vragen als je niet weet wat er te vragen valt”.
Naast de klankbord- en werkveldbijeenkomst is de Quality Scan (voorheen FlexScan) in december 2018 door alle docenten van de HBO-V Flex ingevuld en gekeken naar de stand van zaken en de ambities. Binnen het teamplan van de HBO-V Flex is het volgende doel vastgesteld (I. de Jong, persoonlijke communicatie, 9 september 2018): “De mate van flexibiliteit van het vormgeven van Flexibel Onderwijs, gemeten met de Quality Scan, is in maart 2019 ≥3 (schaal 0-4) op alle onderdelen, met een gemiddelde van 3,5 op de gehele Quality Scan. in juni 2020 scoren minimaal 70% van de onderdelen een 4.”
Een samenvatting van de uitkomsten van de Quality Scan is te vinden in bijlage 1. Samenvattend komen de volgende punten naar voren die aandacht behoeven: -
Oriëntatie op inhoud (zowel opleiding als binnen modules)
-
Validering & toetsing
-
Keuzevrijheid student (zowel opleiding als binnen modules)
-
Rol en betrokkenheid van het werkveld
-
ICT ter ondersteuning aan blended aanbod verbeteren]
Naast bovenstaande punten, ervaren een aantal docenten dat de oriëntatie op de modulen lang duurt bij studenten. De oriëntatiefase en wat er van studenten verwacht wordt neemt daarnaast veel tijd in beslag van de leerwerkplaats, wat ten koste gaat aan de inhoud en de voortgang van het leerproces. Docenten geven aan dat studenten, met name in het begin van de opleiding, moeite hebben om de eigen regie te pakken en de aanname hebben dat studenten te weinig kennis hebben van de mogelijkheden, zoals de invulling van de werkplaats, het vormgeven van (onderdelen van) het leerarrangement en uiteindelijke portfolio. Wat niet heel sterk uit de Quality Scan naar voren komt, mede door de vraagstelling, is dat de mogelijkheden die nu geboden worden in de blended learning omgeving en waaruit studenten hun ideale blend kunnen samenstellen nog aandacht behoeft.
Het gevolg is dat studenten hun motivatie kwijtraken en dreigen te stoppen met de opleiding of overgaan naar andere HBO-V opleidingen buiten NHL Stenden. Het is noodzaak om tegemoet te komen aan de
6
wensen en behoeften van studenten, rekening houdend met de visie op en pijlers van Flexibel Onderwijs, om studenten aan de NHL Stenden te binden en te behouden.
Stap 2
Define - Probleemdefinitie
Probleemstelling Studenten ervaren te weinig ondersteuning en begeleiding bij de oriëntatie op modulen en leerwegonafhankelijk leren. Studenten weten hierdoor niet wat er van hen verwacht wordt en wat de mogelijkheden zijn. Hierdoor ervaren veel studenten dat zij (te) lang bezig zijn met de oriëntatiefase en het opstellen van het leerarrangement, wat ten koste gaat aan het leerproces, de inhoud van het contactonderwijs en de doorstroom in de module/opleiding. Wat mogelijk kan leiden tot vroegtijdig stoppen van studenten aan de HBO-V Flex.
Intentie De intentie is om de studenten inzicht te verschaffen in de tussenmodulen onderdeel praktijk, waarbij zij zich bewust worden van het leerproces en begrijpen ‘wat ze aan het doen zijn’ in relatie tot flexibel leren. Daarnaast is de intentie om zicht te krijgen op de nodige facilitering, ondersteuning en begeleiding vanuit de student, het werkveld en de opleiding.
Doel Het doel is tweeledig: (1) inzicht krijgen in wat studenten nodig hebben om helder te krijgen wat er van hen verwacht wordt in de module, om uiteindelijk in de blend een prototype op te leveren die ondersteunend is aan de oriëntatie op de module zodat studenten beter voorbereid de module in gaan en (2) binden van en behoud van studenten aan de HBO-V Flex van NHLStenden.
Afbakening Om dit project af te bakenen is gekozen om een prototype te ontwikkelen voor de tussenmodulen. De tussenmodulen zijn qua structuur hetzelfde opgebouwd en dit geeft de mogelijkheid om een prototype te ontwikkelen die de helft van het totaal aantal modulen bereikt. Indien een positief effect wordt ervaren door studenten kan er een vervolg worden gegeven voor de overige modulen.
De tussenmodulen zijn opgesplitst naar een productdeel en een praktijkdeel met elk een eigen leeruitkomst. Voor onderdeel product wordt in de blend al veel ondersteuning geboden, waaronder via de digitale leeromgeving (Blackboard), tijdens contactonderwijs gerichte werkvormen en/of opdrachten
7
vanuit het principe collaborative learning en wordt vanuit het principe co-creatie in de eigen praktijkcontext een actueel probleem geanalyseerd en een verbetervoorstel geschreven in samenwerking met de eigen praktijk. Voor onderdeel praktijk is voor de blended learning omgeving op dit moment nog weinig ontwikkeld ter ondersteuning aan het leerproces van studenten.
Tijdens de klankbordgroep is aangegeven dat de informatie op schrift als te veel wordt ervaren en zij daardoor het overzicht verliezen. Studenten hebben behoefte aan overzicht, waarbij in een oogopslag helder is wat van hen verwacht wordt, bijvoorbeeld een visueel beeld of stroomdiagram.
Dit betreft een herontwerp van het onderdeel praktijk van de tussenmodulen en behoeve van de doorontwikkeling van een blended learning omgeving.
Stap 3
Ideate – Creëren
Wat is er al binnen de HBO-V Flex Op dit moment hebben studenten beschikking over de ‘handreiking oriëntatie op modulen’, ‘handreiking toetsing’, ‘proceswerkblad’ voor leeruitkomst Product en de digitale leeromgeving met daarin materiaal ondersteunend aan het leerproces, zoals het proceswerkblad dat dient als stappenplan om te komen tot een product. Buiten de digitale leeromgeving, waar ook audiovisueel materiaal te vinden is, zijn alle genoemde documenten schriftelijk/tekstueel van aard. Vanuit de UDL-ontwerpprincipes wordt aangeraden om materiaal op verschillende wijze en plekken aan te bieden om tegemoet te komen aan verschillende leervoorkeuren van studenten en het vormen van de door de student gewenste blend. De UDL-ontwerpprincipes zoals vermeld in de Flexgids (NHL Stenden, 2018, p. 18) worden als uitgangspunt genomen om het te ontwikkelen prototype vorm te geven. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een didactisch model ter ondersteuning aan het ontwerp.
Didactisch model In het didactisch ontwerp van de HBO-V Flex is in de basis uitgegaan van het Vier Componenten Instructiemodel (4C/ID-model). Het 4C/ID-model is ontwikkeld door van Merriënboer en Kirschner in 2007 en bewezen effectief in het vormgeven van onderwijsprogramma’s (van Merriënboer & Kirschner, 2007). Dit model is passend bij Flexibel Onderwijs, omdat deze uitgaat van onderwijs dat opleid voor de praktijk en gericht is op het aanleren van complexe vaardigheden en (professionele) competenties waarin kennis, vaardigheden en attituden geïntegreerd aan bod komen, die nodig zijn voor het functioneren in de praktijk. Het 4C/ID model gaat uit van onderwijs die is/wordt afgestemd op vraag van de student en de
8
praktijk, wat leidt tot een hogere motivatie van de lerende om zich te ontwikkelen. Het 4C/ID-model bestaat uit vier principes (zie Figuur 1), namelijk: (1) leertaken; uitvoering van steeds moeilijkere complexe vaardigheden, (2) ondersteunende informatie; wat je nodige hebt om een taak te kunnen uitvoeren, (3) procedurele informatie; wat voorwaardelijk is voor de taak en (4) deeltaakoefeningen; oefenen van routine-aspecten van een taak. Deze principes geven richting aan het ontwerp van het onderwijsprogramma om complexe vaardigheden en (professionele) competenties aan te leren. Dit komt er op neer dat het aanleren van complexe vaardigheden en (professionele) competenties vraagt om een leeromgeving waarin de benodigde kennis, vaardigheden en attitudes worden geïntegreerd. Hierbij gaat het 4C/ID-model uit van de ‘Whole-task practice’; het aanbieden en uitvoeren van complexe en authentieke taken als geheel, die recht doen aan de werkelijkheid waarin de lerende de taak zou moeten uitvoeren in de praktijk. Door opdrachten uit te voeren en te oefenen worden kennis, vaardigheden en attitudes verworven. De rol van de docent is, in een op 4C/ID-model gebaseerd onderwijsprogramma, vooral gericht op begeleiding en ondersteuning bij het uitvoeren van deze leertaken en het geven van feedup, -back en –forward op de uitgevoerde leertaken. Het 4C/ID-model is daarom een geschikt didactisch model voor het ontwikkelen van een onderwijsprogramma.
Figuur 1. Van Merriënboer, J. J. G., & Kirschener, P. A. (2007). 4C/ID-model; schematische weergave van de vier componenten en de belangrijkste kenmerken van de vier componenten. [model]. Geraadpleegd op 10 januari 2019, van https://www.kuleuvenkulak.be/BlendedLearning/Blended%20learning/4c-id-model
9
4C/ID-model en de HBO-V Flex Het 4C/ID-model gaat bij het uitvoeren van leertaken uit van ondersteuning op maat, waarbij in het begin veel ondersteuning en begeleiding wordt gegeven en toegewerkt wordt naar zelfgestuurd leren. Bij de HBO-V Flex schrijven studenten een leerarrangement waarin beschreven staat wat de gewenste ondersteuning is bij de uitvoer van hun leeractiviteiten. De leeractiviteiten zijn afhankelijk van de reeds (eerder) verworven competenties, al dan niet opgedaan uit de studie. Dit maakt dat de gewenste ondersteuning en begeleiding maatwerk is en er op alle niveaus ondersteuning en begeleiding mogelijk moet zijn op de door de student gewenste moment en die aansluit op individuele leerwensen en – behoeften. De leer- en deeltalen en de ondersteunende- en procedurele informatie wordt just in time aangeboden.
De gebruikte voorbeelden en situaties haalt de student uit de eigen beroepscontext en dit zorgt ervoor dat het geleerde aansluit bij wat de student ook later in de beroepspraktijk gaat tegenkomen. De student begint met het aanleren van competenties en complexe vaardigheden op het moment dat zij deze tegenkomen in de praktijk, waardoor de leeractiviteiten aansluiten bij de context waarin de student op dat moment leert. In de praktijk worden deze praktijksituaties gecheckt doordat de student een ARA (authentiek, relevant en actueel) -verklaring moet laten ondertekenen door de werkbegeleider uit de praktijk. Om de transfer te kunnen maken naar de eigen context dient er variatie te zitten in de verschillende leertaken en hoe deze vorm te geven. Zodoende kan de geïntegreerde kennis, vaardigheden en attitudes eigen gemaakt worden.
4C/ID-model in relatie tot het herontwerp Ondersteunend en procedureel materiaal moet daarom ontwikkeld worden op basis van de leervragen, hierbij rekening houdend met verschillen tussen studenten. De student bepaalt in de blend hoe, waar en wanneer hij leert. Door een leeromgeving (online, werkveld en onderwijs) te creëren waarin studenten te allen tijde bij de ondersteunde- en procedurele informatie kunnen, kom je tegemoet aan de just in time blended learning omgeving. In dit herontwerp wordt gekeken naar procedurele informatie ten behoeve van de ondersteuning aan de oriëntatie op de tussenmodulen onderdeel praktijk en het vormgeven van het leerarrangement.
Wat willen we gaan doen Tijdens een brainstormsessie (zie bijlage 2) met drie docenten zijn verschillende ideeën ingebracht, waaronder studenten wijzen op de aanwezige documenten en mogelijkheden om zich op een module te oriënteren, een flitscollege introductie op een module, een ‘praatplaat (persona)’ maken als hulpmiddel om studenten op weg te helpen (op Blackboard en in de werkplaats) en een (interactieve) screencast. De
10
huidige documenten hebben op dit moment niet het gewenste resultaat en studenten er op wijzen lijkt ons inziens niet afdoende om dit probleem op te lossen.
Besloten is om te kijken naar de mogelijkheden voor een (audio)visueel product, wat aansluit bij het op verschillende wijze aanbieden van onderwijsmateriaal en die plaats- en tijdonafhankelijk te gebruiken is, passend bij het UDL-principe: “informatie en instructie op verschillende manieren aanbieden”. We willen de processtappen van de tussenmodulen in kaart brengen en visueel maken om studenten inzicht te geven in het leerproces. Daarnaast middels audiovisueel (denk aan instructievideo, infographic, screencast) toelichten wat de verwachtingen zijn van de student, werkveld en opleiding.
In het verdere ontwerp wordt alleen het visueel in kaart brengen van de opbouw van de tussenmodule, onderdeel praktijk, verder uitgewerkt.
Doelstelling 29 maart 2019 is een visueel product ontwikkeld die studenten aan het begin van een tussenmodule inzicht geeft in wat er van hen verwacht wordt in de tussenmodule voor onderdeel praktijk (oriëntatie op inhoud en proces). Dit blijkt uit de klankbordbijeenkomst en de studententevredenheid.
Beoogd resultaat visueel product t.b.v. oriëntatie op de tussenmodulen onderdeel praktijk.
Idee visueel product (resultaat) Leerboog.
Stap 4
Prototype – Ontwerp
Uitwerking visueel product; leerboog Om inzicht te krijgen in het proces dat studenten doorlopen is gekozen om dit uit te zetten in een leerboog. Het concept ‘leerboog’ komt voort uit de Kaospilot (Kaospilot, z.d.). Een leerboog maakt visueel inzichtelijk en geeft richting aan onder andere: -
het leerproces: inhoudelijk en opbouw;
-
de belasting gedurende het leerproces;
-
waar en wanneer geleerd wordt;
-
wanneer en hoe leerervaringen worden afgerond;
11
-
eventuele werkvormen, modellen en (ict-)tools.
Een leerboog helpt de docent om inzicht te krijgen in het leerproces en de studiebelasting, bijvoorbeeld of er teveel kleine leerbogen tegelijk plaatsvinden of teveel landingen op hetzelfde moment. Daarnaast helpt het de docent om het doel en het wat en hoe van de module of opleiding uit te leggen. Daarnaast kunnen docenten door het gebruik maken van leerbogen in de les inzicht krijgen in waar studenten zich bevinden binnen de leerboog en gefocust zijn op werkelijke leerervaringen door opmerkzaam te zijn dat studenten werkelijk een leerboog starten, landen en eindigen. Een leerboog maakt bovendien het leerproces voor de student transparant en geeft hen een overzicht van wat er in een leerperiode van hen verwacht wordt en wat de studiebelasting is (Kaospilot, z.d.).
Ontwerp leerboog tussenmodulen onderdeel praktijk Om eerst goed helder te krijgen hoe het leerproces binnen de tussenmodulen onderdeel praktijk is opgebouwd is deze inzichtelijk gemaakt door het proces uit te schrijven. De verschillende onderdelen, waaronder de leeruitkomst en indicatoren en de drempelcriteria voor toetsing, vormen samen het leerproces dat een student tijdens de tussenmodulen onderdeel praktijk (gedeeltelijk) doorloopt. Gedeeltelijk, omdat studenten de mogelijkheid hebben om hun leerproces te versnellen op basis van de valideringsregeling van de HBO-V Flex. Daarnaast vormen het beroeps-/opleidingsprofiel, opleidingsniveau NLQF 6 en de visie op en pijlers van Flexibel Onderwijs het uitgangspunt voor de verschillende onderdelen van de leerboog. In de beschrijving worden de volgende onderdelen toegelicht: -
Algemene toelichting van de leerboog;
-
Set: start van de leerboog;
-
Didactische interventie;
-
Land: beëindiging en resultaat van de leerboog.
Om het prototype te testen wordt deze eerst in een kleine groep studenten voorgelegd, om te kijken of deze aansluit bij de behoeften van de doelgroep. Op basis van deze inzichten wordt de schets en het product verder aangescherpt en doorontwikkelt.
Uitwerking leerboog tussenmodulen onderdeel praktijk Hieronder volgt de uitwerking van het leerproces naar leerbogen. Nadat inzicht is verkregen in de verschillende onderdelen van de tussenmodulen is opgemerkt dat het praktijkdeel is opgebouwd uit een beginfase, een uitvoerfase en een eindfase. Op basis hiervan zijn de leerbogen verder uitgediept en ontworpen. De leerboog is te vinden in bijlage 3.
Note: bij het vaststellen van de leerboog is aan de start, set en land momenten is geen tijdsbestek/tijdlijn gekoppeld. In het kader van gepersonaliseerd leren en tijd-, plaats- en tempo onafhankelijk leren bepaalt de student zijn eigen planning.
12
Legenda Rood: onderdeel leerproces Blauw: feedbackmoment Paars: afronding leerproces Boog 1 – Tussenmodulen HBO-V Flex Land: afronding tussenmodule (product- en praktijkdeel gezamenlijk).
Boog 2 – LUKS praktijk Land: na afronding LUKS praktijk. Afsluitend assessment.
Boog 2.1 – Beginfase; niveaubepaling en leerarrangement Student oriënteert zich op de LUKS praktijk, krijgt inzicht in eigen functioneren in de praktijk, stelt op basis van bewijsmateriaal eerder verworven competenties en de nog te verwerven (onderdelen van) competenties vast en stelt een leerarrangement op (levend document) als startpunt voor leerproces en ontwikkeling. Feedup moment voor opstellen en uitvoer leerarrangement. Student bespreekt het leerarrangement met werkbegeleider, studiecoach en moduledocent. Start: bij start LUKS praktijk Land: einde beginfase – Gaat met aansluitend boogje onder weer omhoog en Land aan einde module; Resultaat: leerarrangement en feedup van werkbegeleider, coach en moduledocent Boog 2.1.1 – Oriëntatie - feedup Student oriënteert zich op de LUKS praktijk en de onderliggende rubrics en de benodigde kennis, vaardigheden en attitude van de in de module centraal staande CanMEDS-rollen, competenties en kernbegrippen die staan beschreven in beroepsprofiel BN2020. Start: bij start LUKS praktijk Didactische interventie: in de blend aanbieden praktische informatie over module. Land: binnen boog 2.1 Resultaat: Student kent kader LUKS praktijk en heeft zicht op wat er verwacht wordt en heeft een eerste idee van zijn eigen niveau en ontwikkeling (beginsituatie) als startpunt voor het zelfassessment. Boog 2.1.2 – Zelfassessment (nulmeting) Student voert een zelfassessment uit om te komen tot inzicht in eigen functioneren in de praktijk. Dit gebeurt op basis van de rubrics onderdeel praktijk en de kennis, vaardigheden en attitude (en BoKS) van in de module centraal staande CanMEDS-rollen, competenties en kernbegrippen uit de BN2020.
13
-
Beginsituatie vaststellen; inzicht in eerder verworven competenties en bewijs verzamelen
-
Gewenste ontwikkeling vaststellen: wat wil ik nog leren (leerdoelen), waarom wil ik dit leren (resultaat), hoe wil ik dit bereiken (leeractiviteiten) en met welk bewijsmateriaal wil ik het leerresultaat aantonen ((beroeps)producten).
-
Verzamelen bewijsmateriaal ter validering van (delen van) de LUKS praktijk.
Set: na oriëntatie. Didactische interventie: in de blend; werkvormen en opdrachtvormen die leiden tot inzicht in eigen functioneren in de praktijk als input voor het zelfassessment. Land: binnen boog 2.1 Resultaat: student heeft het eigen functioneren in de praktijk in kaart gebracht en, indien mogelijk, bewijs in de vorm van beroepsproducten, die voldoen aan de ARA-criteria, verzameld ter validering van (delen van) de LUKS praktijk. Boog 2.1.2 – Feedback werkbegeleider Student vraagt en ontvangt feedback van de werkbegeleider op het functioneren in de praktijk. Didactische interventie: regie bij student; vraagt op basis van de LUKS en rubrics gericht feedback en feedforward aan de werkbegeleider. Opstellen feedbackformulier door student(en). Land: binnen boog 2.1 Resultaat: schriftelijk of mondeling (geluids-/video-opname) feedback op basis van de rubrics onderdeel praktijk. Boog 2.1.3 – Vergelijking zelfassessment en feedback werkbegeleider Student vergelijkt het eigen zelfassessment met de ontvangen feedback van de werkbegeleider en geeft op basis daarvan een conclusie van eigen niveau en gewenste ontwikkeling en stelt op basis hiervan leerdoelen en leeractiviteiten op. Dit dient als basis voor het leerarrangement. Didactische interventie: overzicht van leeractiviteiten. Overzicht van bewijsmateriaal waarmee eerder verworven competenties kunnen worden aangetoond. Overzicht van de blend en mogelijkheden voor coaching en begeleiding. Land: boog 2.1 Resultaat 1: Leerarrangement met daarin leerdoelen, leeractiviteiten en de te verwachten beroepsproducten en eventueel ander bewijsmateriaal, planning, gewenste blend en gewenste begeleiding/coaching. Eigen boog: Resultaat 2: leerarrangement met daarin aangegeven de beroepsproducten en eventueel ander bewijsmateriaal ter validering van de LUKS praktijk. In dit geval eindpunt van LUKS praktijk; het assessment. Boog 2.2 – Uitvoeringsfase; leeractiviteiten just in time op basis van leerarrangement
14
Studenten brengen het leerarrangement ten uitvoer. Set: na feedforward leerarrangement door werkbegeleider, coach en moduledocent Didactische interventie: Regie bij de student. In de blend; in facilitering, ondersteuning en begeleiding aansluiten bij wensen en behoeften van de individuele student; leermaterialen, werkvormen en opdrachtvormen just in time op basis van leerarrangement; feedup, -back en -forward. Land: bij afronding uitvoer leerarrangement, voor start eindfase. Resultaat: Beroepsproducten en eventueel ander bewijsmateriaal waaruit leerresultaat blijkt als input voor eind-zelfassessment. Boog 2.3 – eindfase; portfolio Student stelt een portfolio samen voor onderdeel praktijk waarmee de LUKS en onderliggende rubrics op het gewenste niveau worden aangetoond. Als basis dient hiervoor de zelfassessments (nul-/eindmeting), (360-graden) feedback en reflectie. Dit wordt ondersteund met beroepsproducten eventueel ander bewijsmateriaal, al dan niet op basis van eerder verworven competenties (bewijs voor validering). Set: na afronden uitvoerfase Land: einde beginfase – Gaat met aansluitend boogje onder weer omhoog en land aan einde module; Feedforward moment voor uitvoer leerarrangement. Resultaat: leerarrangement en feedforward van werkbegeleider, coach en moduledocent Boog 2.3.1 – Zelfassessment (eindmeting) Student voert een zelfassessment (eindmeting) uit op basis van de leerdoelen in het leerarrangement. Het eind-zelfassessment wordt ondersteund met beroepsproducten en eventueel ander bewijsmateriaal die voldoen aan de ARA-criteria. -
“eind”situatie vaststellen; inzicht in (eerder) verworven competenties en bewijs verzamelen/vastleggen
-
Ontwikkeling inzichtelijk maken: wat heb ik geleerd (leerdoelen), wat heeft dit opgeleverd (resultaat) en waar blijkt dit uit (beroepsproducten).
-
Beroepsproducten en eventueel ander bewijsmateriaal waaruit leerresultaat blijkt en waarmee de LUKS praktijk wordt aangetoond.
Set: na afronden uitvoerfase Didactische interventie: in de blend; werkvormen en opdrachtvormen die leiden tot inzicht in eigen functioneren in de praktijk als input voor het eind-zelfassessment; feedup, -back en -forward. Land: binnen boog 2.3 Resultaat: student heeft het eigen functioneren op het gewenste niveau in de praktijk in kaart gebracht en hiervoor bewijs in de vorm van beroepsproducten en eventueel ander bewijsmateriaal verzameld en vastgelegd in het portfolio.
15
Boog 2.3.2 – 360-graden feedback Student vraagt en ontvangt feedback van de werkbegeleider en ten minste twee andere verschillende actoren in de praktijk op het functioneren in de praktijk. De LUKS, rubrics en (persoonlijke) leerdoelen vormen de basis voor de gevraagde feedback. Didactische interventie: regie bij student; vraagt op basis van de LUKS, rubrics en (persoonlijke) leerdoelen gericht feedback. Opstellen feedbackformulier door student(en). Land: binnen boog 2.1 Resultaat: schriftelijk of mondeling (geluids-/video-opname) feedback op het functioneren in de praktijk van de werkbegeleider en ten minste twee andere verschillende actoren. Boog 2.3.3 – Vergelijking zelfassessment en 360-graden feedback en reflectie Student vergelijkt het eigen eind-zelfassessment met de ontvangen 360-graden feedback en geeft op basis daarvan een conclusie van eigen niveau en ontwikkeling. Student reflecteert op leerproces en leerresultaat. Didactische interventie: overzicht van beroepsproducten en ander bewijsmateriaal waarmee (eerder) verworven competenties kunnen worden aangetoond. Land: einde boog 2.3 Resultaat: portfolio onderdeel praktijk.
Eindresultaat; afronding leerboog tussenmodule Assessment aan de hand van criterium gericht interview op basis van onderliggend portfolio (inclusief productdeel). Feedforward voor verdere ontwikkeling in opleiding en daarbuiten (leven lang leren). -
Feedforward – (onderdelen van) de CanMEDS-rollen, competenties en kernbegrippen die centraal staan in de module KvZ komen terug in andere tussenmodulen en geïntegreerd in de eindmodulen. Het assessment heeft naast een summatieve beoordeling op eindniveau een feedforward functie.
Stap 5
Test
We willen aan de hand van een schets bij de eindgebruikers (studenten) toetsen of de leerboog aansluit bij wat zij nodig hebben en deze aan te vullen op basis van de inzichten die hieruit worden opgedaan.
16
Bronnen Kaospilot. (z.d.). Learning arches. Geraadpleegd op 7 januari 2019, van https://teachingexchange.arts.ac.uk/latc/2017/assets/files/kavanagh-learning-arches.pdf
Lambregts, J., Grotendorst, A., & Van Merwijk, C. (2016). Bachelor of nursing 2020. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.
NHL Stenden. (2018). Flexgids: Onderwijsontwerp programma flexibel onderwijs. (). Leeuwarden:
Rijksoverheid. (2014). Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Geraadpleegd op 30 juli 2018, van https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2014/03/12/flexibel-hoger-onderwijs-voorvolwassenen
Schuurmans, M., Lambregts, J., & Projectgroep V&V 2020, Grotendorst, A. (2012). Beroepsprofiel verpleegkundige: Verpleegkundigen en verzorgenden 2020, deel 3. Utrecht. Geraadpleegd op 7 juni 2018, van https://www.venvn.nl/portals/1/nieuws/ouder%20dan%202010/3_profiel%20verpleegkundige_def.pdf
van Merriënboer, J. J. G., & Kirschner, P. A. (2007). Ten steps to complex learning. A systematic approach to four-component instructional design. New Jersey: lawrence Erlbaum Associates.
17
Bijlage 1 Samenvatting uitkomsten Quality Scan HBO-V Flex Samenvatting uitkomsten Quality Scan
Stand van zaken Gewenste situatie
Verschil
Prioriteit Potentieel
Orientatie en intake 1 Voorlichtingsmateriaal
2,90
3,50
0,60
2,30
2 Voorlichting en adviesgesprek
3,05
3,78
0,73
2,32
3 Voorlichtingskanalen
3,25
3,50
0,25
3,00
4 Goede start
3,00
3,67
0,67
2,33
1 Startmomenten
2,05
3,22
1,17
0,88
2 Studieplanning
2,85
3,78
0,93
1,92
3 Opleidingsduur & het tempo van de student
3,80
3,81
0,01
3,79
4 Modulariteit en volgordelijkheid
3,35
3,79
0,44
2,91
5 Aantal modulen
1,90
2,63
0,73
1,18
6 Propedeuse modules
2,80
3,22
0,42
2,38
7 Mate van leerwegonafhankelijk heid
3,05
3,72
0,67
2,38
8 Blended learning
3,40
4,00
0,60
2,80
9 Collaborative learning
2,95
3,44
0,49
2,46
1,61
2,81
1,20
0,41
2,55
3,78
1,23
1,32
1 Toetsing
2,60
3,61
1,01
1,59
2 Blend van toetsing
2,65
3,56
0,91
1,74
3 Tijd- en plaatsonafhankelijk toetsen
3,85
3,94
0,09
3,76
4 4-ogen principe bij toetsconstructie
3,80
3,89
0,09
3,71
5 4 ogen principe bij toetsafname
3,55
3,50
-0,05
3,60
6 Leeruitkomsten
3,06
3,50
0,44
2,61
7 Kalibreren
2,85
3,89
1,04
1,81
8 Examencommissie
3,05
3,61
0,56
2,49
9 Validering van reeds behaalde resultaten
3,35
3,72
0,37
2,98
1 Beschikbaarheid
3,70
3,83
0,13
3,57
2 Rol docent
3,20
3,33
0,13
3,07
3 Vaardigheid docenten
3,40
3,67
0,27
3,13
4 Deskundigheids bevordering
3,00
3,88
0,88
2,13
5 Studiebegeleiding en -coaching
3,80
3,83
0,03
3,77
Waarderen 1 Certificaten en diploma’s
3,17
3,67
0,50
2,67
Onderwijslogistiek 1 Inschrijving 2 Roostering 3 Registratie & Monitoring studievoortgang 4 Digitale Omgeving
2,94 2,85 2,85 3,05
3,50 3,39 3,39 3,78
0,56 0,54 0,54 0,73
2,39 2,31 2,31 2,32
3,04
3,59
Onderwijsleeromgeving
10 Maatwerk (bedrijfs)groepen Betrokkenheid werkveld totstandkoming modules 11 en leeruitkomsten Validering
De professionals
Gemiddeld
18
Bijlage 2 Brainstormsessie ‘oriëntatie op modulen’
19
20
21
22
23
Bijlage 3 Leerboog tussenmodulen onderdeel praktijk
Grafisch Leerboog tussenmodule onderdeel praktijk-20190310.pdf
24