PO Aardrijkskunde Regionale beeldvorming ; je eigen omgeving
Stadskanaal, toen en nu
Gemaakt door Mirjam Panneman
Type landschap Stadskanaal is een plaats in de gelijknamige gemeente in de provincie Groningen, op de grens met Drenthe. Rond 2006 had het zo’n 20000 inwoners. Stadskanaal is een kleine 10 kilometer lang lint langs het ‘Stadskanaal’. De plaats is ontstaan als veenkolonie en inmiddels uitgegroeid tot regionaal centrum. Stadskanaal ligt in het veenlandschap, in de Veenkolonien, een gebied in het Zuidoosten van de provincie Groningen. Deze zijn ontstaan tussen de 12e en de 20e eeuw, en qua hoogteligging behoort dit tot Laag-Nederland.
De Groninger veenkoloniën
http://nl.wikipedia.org/wiki/Afbeelding:Locatie_Veenkoloni%C3%ABn.png
Het landschap en het ontstaan kort toelichten en uitleggen Onder leiding van kloosters begon in Groningen en Friesland de vervening in de 16e eeuw. Veel grond was in de handen van deze kloosters. De opbrengst van de turfwinning in hun venen ging voornamelijk naar de burgers in Groningen. Tot ver in de 19e eeuw werd het veen benut voor de zogenaamde boekweitcultuur. Hierbij werd jaarlijks de bovenste laag veen afgebrand, wat zorgde voor de nodige mest. Daarna werd boekweit ingezaaid, wat altijd leidde tot een goede opbrengst. De bekendste ontsluitingsas van de Groninger venen is het Stadskanaal. Het Stadskanaal werd in 1766 aangelegd. In 1817 sloot men een overeenkomst met de eigenaren van de Drentse venen. Zij mochten tegen betaling hun turf afvoeren via het Stadskanaal. Hierdoor werd het veen ook economisch beheerbaar. Een goed voorbeeld hiervan is het Buinerveen. Dit gebied is volledig afgeveend, waar 27 miljard turven uitkwamen. In 1817 lukte het om het Stadskanaal te graven, bedoeld om het veen af te voeren. De verveningen werden steeds technischer. In het begin was alles handwerk, en gebeurde het met schoppen en kruiwagens, maar sinds het einde van de 19e eeuw zien we de introductie van smalspoorbanen, waarmee de turf naar de schepen werd gebracht. Daarnaast werd in fabrieken de verbrandingswaarde van de turf verhoogd door deze te persen tot briketten. Tevens was men ook begonnen met de uitvening van polders. Dit was echter alleen toegestaan als de ontstane plas onmiddellijk daarna werd drooggemaakt. De vervening gebeurde via de natte techniek, meestal met baggermachines. De verveners waren plaatselijke boeren, landarbeiders of beroepsveners of veenbazen. Zij huurden de arbeiders in. Veen omzetten in landbouwgrond Nadat het veen afgegraven was, kwam er meestal een zandgrond bloot te liggen, de dalgrond. Die kon omgewerkt worden tot goede landbouwgrond als hij gemengd werd met de bovenste laag van het veen. Deze laag was niet geschikt als brandstof. Daarom werd het apart gezet en vermengd met zand. Dit mengsel staat bekend als veenkoloniale grond. Het grote voordeel van deze grond ten opzichte van de dalgrond is dat ze door de verbeterde bodemstructuur het vocht vasthoudt. Fysisch werd de bodem hierdoor vruchtbaarder, maar chemisch niet, want daarvoor was bemesting nodig. In de Groninger veenkoloniën hielden de boeren daarom nog lange tijd veel vee, dat de mest moest leveren. Ook werd de compost over het land uitgespreid. Dit compost werd aangevoerd uit de steden in Noord-Nederland. De turfschepen namen het mee als retourvracht. Pas door de introductie van de kunstmest kon het bedrijfstype grondig veranderen. Het gemengde bedrijf verdween, net als het ingewikkelde systeem van vruchtwisseling. Vanaf toen werd in Groningen en Drenthe vooral de verbouw van aardappelen van belang. De omzetting van afgegraven veengrond in landbouwgrond kon direct na de vervening plaatsvinden, maar ook pas na lange tijd. Soms was op een strook zowel de veenarbeider als de boer werkzaam. Meestal duurde het echter enige tijd voor de ontginning plaatsvond. Dit kon een jaar duren, maar ook een eeuw. Van belang was
daarbij of de prijs voor landbouwproducten hoog genoeg was. Bij lage prijzen kon een dergelijke ontginning niet plaatsvinden. Verveners hadden altijd maar één doel: de productie en verkoop van turf, turfstrooisel of turfmolm (tuinaarde). Op toekomstige landbouwkundige belangen werd niet gelet. Het sloten- kanalen en wegenpatroon in de verveningsgebieden was prima geschikt voor de turfwinning, maar leverde later voor de boer de nodige problemen op (te ondiepe sloten, veel bruggen over kanalen). Pas in het begin van de 20e eeuw werd geregeld welke hoeveelheid afgegraven mocht worden en wat bewaard moest worden voor de aanmaak van veenkoloniale grond. Dit gebeurde overigens alleen in Groningen, waar de regeling echter te laat kwam, en in Drenthe. Elders was de hoogveenafgraving niet aan regels verbonden. Tot het begin van de vervening, zoals gezegd in de 16e eeuw, waren de Veenkolonien een vrijwel onbewoonbaar gebied, waar alleen langs de randen een beetje turf gewonnen werd. Sindsdien is bijna alle turf afgegraven, en is er nu een compleet nieuw landschap ontstaan. Dat kwam vooral door de lintbebouwing langs de gegraven kanalen. Enkele van deze kanalen zijn inmiddels al weer gedempt. Het enige echt grote overgebleven kanaal is het Stadskanaal.
Het Stadskanaal http://nl.wikipedia.org/wiki/Afbeelding:Stadskanaal_vanaf_de_watertoren.jpg
Korte historie van de plaats Stadskanaal beschrijven, met nadruk op geografische uitbreiding en ontwikkeling. Nadruk op site en situation. In 1765 wordt besloten door de Stad Groningen om het Stadskanaal te graven, voor het vervoer van de turf in de veenkoloniën. Letterlijk betekent het Stadskanaal: Kanaal van de Stad Groningen. Na bijna 100 jaar, om precies te zijn in 1856 was het kanaal klaar, en was het gegraven tot aan Ter Apel. Het kanaal is 32 kilometer lang. Langs het lange kanaal kwamen bebouwingen en zo ontstonden er lintdorpen: Stadskanaal en Musselkanaal. Het dorp Stadskanaal ontstond in 1787. Het dorp maakte deel uit van de gemeente Onstwedde, Wildervank en Nieuwe Pekela. In 1969 ontstond de gemeente Stadskanaal uit de gemeente Onstwedde en de opheffing van Wildervank. Hedendaags bestaat de gemeente Stadskanaal uit de dorpen: Musselkanaal, Onstwedde, Mussel en Alteveer, met daarnaast nog een aantal kleine gehuchten. In de 1e jaren woonden er vooral boeren, schippers en veenarbeiders in Stadskanaal. Later kwam er ook industrie, en 2 aardappelfabrieken vestigden zich in Stadskanaal. Daarnaast kwamen er ook enkele scheepswerven. Toen de firma Philips zich in 1955 zich in Stadskanaal vestigde, betekende dat een enorme groei van de plaats zelf. De plaats onderging als woon- en werkomgeving een heuse gedaantewisseling. Philips stelde namelijk eisen aan het vestigen in Stadskanaal; Er moest onder andere een schouwburg komen, een bibliotheek, een ziekenhuis en daarnaast ook een winkelcentrum. In de jaren 60 blijft Stadskanaal groeien. Er wordt besloten een gebouw te plaatsen waar behalve de schouwburg, ook een bibliotheek en een muziekschool komt. Het doel is om van de schouwburg één van de grootste schouwburgen van Nederland te maken. Uiteindelijk groeit Stadskanaal uit tot de op één na grootste gemeente van de provincie Groningen, na de stad Groningen. Philips had in Stadskanaal naast zijn gebouwen en fabrieken ook een eigen vliegveld in de omgeving. Dit vliegveld lag bij Vledderveen. In 2000 krijgt Philips een andere naam: LG Philips Displays. Daarna gaat het slechter met Philips. In 2004 is de sluiting officieel als het werk naar China wordt verplaatst en 250 mensen hun baan verliezen. Slechts 60 mensen blijven over. De fabriek sluit definitief in 2006 en gaat het naar lage lonen landen als China. Nu Philips in Stadskanaal niet meer bestaat wordt het vliegveld gebruik voor ultralight vliegtuigjes. Waarom is Stadskanaal juist daar ontstaan? De grond was rijk aan veen, en dat moest getransporteerd worden naar Groningen. Transport ging het gemakkelijkst via het water en dus werd er een kanaal gegraven van Stadskanaal naar Groningen. Dat was nodig omdat men toen veel vraag had naar turf, wat men gebruikte voor de kachels, aangezien er nog geen centrale verwarming bestond
Verbinding met andere plaatsen De plaats Stadskanaal ligt centraal ten opzichte van andere plaatsen, en deze omliggende plaatsen zijn ook goed te bereiken. Als het echter gaat om goederen is deze bereikbaarheid lang zo goed niet meer. Vroeger toen Stadskanaal nog veel kleiner was, was de verbinding veel beter. Transport gebeurde per trein of per boot. Stadskanaal had de spoorlijn de STAR, die Stadskanaal met andere plaatsen verbond. Ook was er natuurlijk het kanaal die in verbinding stond met andere kanalen. Dit leidde er toe dat er veel minder verkeer op de wegen was. Tegenwoordig is de spoorlijn weggehaald en ook het kanaal is niet meer geschikt voor vervoer, dus nu gaat alle transport met vrachtwagens over de weg. De wegen zijn echter niet erg optimaal. Veel ervan lopen dwars door woonwijken. Ontwikkeling van de plaats Stadskanaal Stadskanaal heeft zich uiteindelijk ontwikkeld tot een vrij grote plaats in de provincie Groningen. Het heeft zowel kenmerken van een stad als van een dorp. Wat het nou precies is, is niet precies te zeggen. Maar wat er nu allemaal is en wat er kan, was er vroeger niet. Stadskanaal ontstond als een kleine plaats, als een dorpje langs het kanaal. Veel voorzieningen waren er toen nog niet, maar door de vele ruimte die er was, was het wel mogelijk om die voorzieningen te creeren. Zo vestigde ook Philips zich hier met de eis dat er voorzieningen moesten komen voor de werknemers. Daaraan werd voldaan, en er kwam een ziekenhuis, een schouwburg (theater), een bibliotheek en nieuwe woonwijken. Al deze voorzieningen zorgden er voor dat Stadskanaal uitgroeide tot een aantrekkelijke plaats voor mensen die in een andere plaats woonden.
Kaarten vergelijken Gemeente Wildervank, omstreeks 1867
Stadskanaal, nu
Op de eerste kaart is Stadskanaal te zien omstreeks het jaar 1860. Toen telde het zo’n 7400 inwoners. Het huidige Stadskanaal op kaart 2 heeft ongeveer 35000 inwoners. Stadskanaal is dus 5x zo groot als ongeveer 150 jaar geleden. Al deze inwoners moeten natuurlijk een dak boven hun hoofd hebben, dus zijn er enkele nieuwbouwwijken aan de oorspronkelijke lintbebouwing toegevoegd, zoals ook op de kaart te zien is. Nieuwbouwwijken zijn onder andere: de Borgen, Vogelwijk en Waterland. Het grote inwoneraantal is te verklaren door de komst van grote bedrijven naar Stadskanaal, zoals Philips (inmiddels verdwenen) en Stopaq (Frans Nooren) Als je de tweede kaart met de 1e vergelijkt, zie je dat er een nieuw kanaal is aangelegd en een andere verdwenen, dus drooggelegd is. Nadat het oude kanaal drooggelegd was, kregen de mensen wateroverlast. Dat was een reden om een nieuw kanaal aan te leggen en het water daarnaar af te voeren. Stadskanaal ziet er nu (zie kaart 2) allang niet meer uit als een lintdorp. Dat hebben de mensen bewust gedaan. Bij het bouwen heeft men niet met de lintbebouwing meegebouwd, maar in een dorpsvorm, omdat het steeds meer allures krijgt van een Stad.
Enkele afbeeldingen van Stadskanaal, met bijschrift Pagedal:
Het pagecentrum
De Pageplas
In Stadskanaal vind je een groot overdekt sportcentrum met een subtropisch zwembad, tennisbanen, enz. Naast het sportcentrum is ook een recreatieplas aanwezig waarin gezwommen kan worden. Daaromheen is een bos waar heerlijk gewandeld en gefietst kan worden. Ook is er een bungalowpark en verderop vind je een dierenweide en een manege. De naam: Pageplas verwijst naar het feit dat de plas eerder een kikkerpoel was. De mascotte van het Pagedal is dan ook een kikker. Het Pagedal is het belangrijkste trekpleister van Stadskanaal.