Onderzoek

ICT Onderzoeksvraag: Op welke manier kan ik beter scoren op mijn interpersoonlijke competentie? Belangrijk vind ik dat mijn basiskennis van de verschillende ICT mogelijkheden goed is. Voor mijn werk zit ik veel op internet en heb goede kennis van online sociale netwerken. Nou moet ik zeggen, dit is voornamelijk op volwassenen gericht en ik wil graag onderzoeken wat er mogelijk is in het basisonderwijs. Allereerst is het bij deze competentie van belang dat je als leerkracht op de hoogte bent van verschillende ICT-middelen voor het begeleiden en leiden van leerlingen. Op het gebied van educatieve software weet ik nog weinig. Mijn vorige stage liep ik bij de kleuters en hier werd gewerkt met schatkist en Ambrasoft. Ik heb gemerkt dat het werken met computer programma’s bij kleuters goed werkt. Omdat veel kinderen thuis een computer hebben, spreekt het ze aan, ze zijn er handig mee, pakken het snel op en de programma’s sluiten aan bij de belevingswereld van de kinderen. Omdat ik niet goed weet wat de mogelijkheden zijn op dit gebied, wordt het lastig om de kinderen goed te begeleiden. Na onderzoek op www.samenzoeken.nl en www.brouwsealoud.nl heb ik diverse ideeën opgedaan. Zo denk ik bijvoorbeeld dat je om kinderen goed te kunnen begeleiden gebruik kan maken van extra online materiaal om te oefenen. Daarnaast kan het voorlezen van een website voordelen bieden voor kinderen die moeilijk lezen op de computer. Als toekomstige leerkracht is het van belang om te weten dat er digitale leeromgevingen zijn waarin kinderen samenwerken. Nou moet ik een webquest gaan maken, maar daar had ik nog niet eerder van gehoord, laat staan van de mogelijkheden. Samenwerken is belangrijk en ik denk dat een digitale leeromgeving hier goed bij kan helpen. Na onderzoek gedaan te hebben, blijkt dat er veel meer is dan een webquest. Een wiki heb ik weleens van gehoord omdat wikipedia een veel gebruikte term is. Om kinderen te laten samenwerken denk ik dat de wiki goed kan werken. Kinderen slaan dingen op en ze kunnen zelfs een wiki voor de hele klas maken. Een ander voorbeeld van een digitale leeromgeving, wat mij niet bekend was, maar wel goed bruikbaar is, is het maken van een krant online. Voordeel is dat veel kinderen het kunnen lezen, het wordt met elkaar gedeeld en de kinderen werken samen. Wat leuk is dat op deze manier er ook contact gezocht kan worden met andere scholen. Het leeft bij de kinderen, dat ervoor zorgt dat ze ook actiever mee zullen doen. Het volgende punt dat belangrijk is voor mij als toekomstige leerkracht is dat ik bekend moet zijn met de leefwereld van kinderen en weet welke rol ICT hierin heeft. Ik heb bij mijn stageklas groep 8 een korte enquête afgenomen. Hierin werd o.a. gevraagd wat de kinderen doen in hun vrije tijd. 20 van de 29 kinderen geven aan dat ze veel computeren. Niet alleen worden er games gespeeld, maar ook is Hyves en een MSN een veel terugkomende term. Verder werden er diverse sites genoemd, die nader onderzoek verdienen. Zo is club Penguin en Habbohotel nieuw voor me. Op de virtuele wereld van Habbo kunnen kinderen van alles doen. Dit is anoniem dus makkelijk om je aan te melden. Toch vraag ik me af of er geen gevaren aan zitten. Iets wat je als leerkracht volgens mij moet beseffen en weten hoe je hiermee om moet gaan. Ik denk dat mijn taak hierin vooral is zoveel mogelijk proberen te weten waar kinderen zich mee bezig houden, weten wat het inhoudt en luisteren als kinderen erover vertellen. Door te weten waar de kinderen over praten, ben ik van mening dat je ook sneller problemen kan signaleren.

Het volgende punt dat onder de interpersoonlijke competentie valt is dat ik weet dat er omgangsnormen zijn bij het werken op de computer en internet kan toepassen in mijn les. Omdat dit punt onbekend terrein voor me is, ben ik me hier verder in gaan verdiepen. Tijdens mijn stage werken kinderen veel met computers, maar wat zijn eigenlijk de regels? Iets wat misschien vanzelfsprekend lijk, moet toch gedeeld worden met de kinderen. Na overleg met mijn mentor blijkt dat er regels zijn, maar dat de school dit steeds meer verscherpt. Zo werken de kinderen veel met google, maar eigenlijk is de school hier niet blij mee. Er wordt dan ook goed nagedacht over manieren hoe deze site te vermeiden. De school heeft nog geen websites geblokt, maar zijn hier wel hard over aan het nadenken. Ik denk dat het goed is om een aantal sites te blokkeren, zoals Hyves, MSN. Belangrijk is dat kinderen zich bewegen op het internet voor schoolzaken. Daarnaast bestaat er zoiets als digitaal pesten op bijvoorbeeld msn. Ik denk dat dit meer voorkomt dan je denkt, omdat het makkelijk toegankelijk is. Belangrijk voor mij om als toekomstig leerkracht hier met de klas afspraken over te maken. Ik vind het belangrijk dat er een gesprek met de klas wordt aangegaan over het digitaal pesten. Als leerkracht vind ik dat je de taak hebt om de kinderen hierop te wijzen. Toevallig sprak ik een jongen uit groep 8 die thuis aan het chatten was op een meisjessite en zo in contact komt met onbekende meisjes. Hij noemde het vet cool. Hoe kan je als leerkracht hier mee omgaan en hoe zou ik ermee omgaan? Verbieden is moeilijk, maar ik vind het belangrijk dat er een gesprek met de klas wordt gevoerd over de gevaren en gevolgen van verkeerd internet gebruik. Als laatste punt van de interpersoonlijke competentie is het belangrijk dat ik kennis heb over de literatuur van ICT en communicatie. Ik heb diverse websites bekeken zodat ik op de hoogte blijf van ontwikkelingen op ICT gebied. Een interessante weblog die ik tegenkwam op internet: http://computersindeklas.weblog.nl/computersindeklas/educatieve_websites/index.html Hier worden diverse topics besproken. Ik heb ontdekt dat er heel veel informatie te vinden is en dat het op dit moment bijna onmogelijk is om alle literatuur te lezen. Na het bestuderen van diverse websites denk ik dat mijn interpersoonlijk competentie is verbeterd. Ik heb beter inzicht gekregen in de diverse mogelijkheden die computers bieden. Daarnaast heb ik nagedacht over de gevaren en hoe ik dat zou kunnen aanpakken in mijn toekomstige klas. Ik weet niet alles, maar door het bestuderen van diverse websites ben ik in staat om leerlingen op een betere manier te begeleiden. Ik heb het gevoel dat ik boven de stof sta. De kinderen weten veel, maar ik ben nu in staat om dingen snel op te zoeken op internet, weet wat er in de belevingswereld speelt en heb goed nagedacht over de omgangsnormen.