Networked Individualism

  • Uploaded by: Polle de Maagt
  • 0
  • 0
  • August 2019
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Networked Individualism as PDF for free.

More details

  • Words: 39,010
  • Pages: 110
Networked Individualism: De nieuwe manier van samenzijn? Een studie naar het gebruik van sociale netwerksites op Internet

Doctoraalscriptie Communicatiewetenschap Afstudeerrichting Commerciële Communicatie en Voorlichting Universiteit van Amsterdam

Hanneke Vos

[email protected] Juli 2006

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Samenvatting In deze studie is getracht te achterhalen welke motieven actieve gebruikers van de in Nederland geboren en zeer succesvolle sociale netwerksite Hyves hebben om te ‘Hyven’ en hoe dit samenhangt met het gebruik van Internet in het algemeen, het gebruik van Hyves en eigenschappen van de Hyver zelf. Het Uses en Gratifications model is hierbij gebruikt als werkkader, omdat deze uitgaat actieve individuen die op basis van onderliggende motieven media gebruiken om bepaalde behoeften te kunnen bevredigen. Uit de resultaten blijkt dat een aantal motieven sterk zijn voor de meeste Hyvers, namelijk: ontsnappen aan de dagelijkse dingen en ontspanning (escape en ontspanning), communiceren en contact te houden met vrienden en kennissen en uiting te geven aan vriendschap (communicatie en vriendschap) en plezier en vermaak (entertainment). De functies die het meest gebruikt worden zijn: het laten weten wat je aan het doen bent door het invullen van ‘wie wat waar’ en het lezen wat anderen doen (wie wat waar) en het zoeken van oude bekenden en deze uitnodigen (zoeken en toevoegen). De grootste groep Hyvers is student of werkend met een gemiddelde leeftijd van 24 jaar. Over het algemeen zijn Hyvers hoger opgeleid of bezig met een opleiding op een hoger niveau. Het merendeel is vrouw, omdat vrouwen meer gebruik maken van sociale toepassingen op Internet dan mannen. Hyvers zijn over het algemeen fanatieke Internetters, het merendeel heeft een eigen computer met een snelle Internetverbinding en heeft al een aantal jaren dagelijkse ervaring met Internet. Factoren die van invloed zijn op de sterkte van de verschillende motieven en het gebruik van de verschillende functies zijn de activiteitsgraad, de leeftijd, het aantal vrienden en het aantal maanden dat Hyvers lid zijn. Zo is gebleken dat vaker inloggen op Hyves en een groter aantal vrienden in het netwerk leidt tot sterkere motieven en meer gebruik van de functies. De leeftijd van de Hyver heeft een voorspellende waarde voor het aantal vrienden middels de formule: het aantal vrienden = 128 – twee maal de leeftijd. De leeftijd van de Hyver heeft een negatieve invloed op de motieven en het functiegebruik: hoe ouder de Hyver is, hoe minder sterk de motieven zijn en hoe minder frequent de functies worden gebruikt. Wanneer Hyvers langer lid zijn, nemen een aantal motieven af in sterkte, met name communicatie en vriendschap en netwerken. Andere aspecten blijken ook invloed te hebben op motieven en functiegebruik, namelijk geslacht, opleidingsniveau, voornaamste dagelijkse bezigheid en woonsituatie. Deze verschillen zijn voor een groot gedeelte uitgewerkt in een Hyvers typologie. Deze typologie bestaat uit de fanatieke Hyver, de inactieve Hyver, de jonge Hyver, de student, de lager opgeleide Hyver en de werkende dertigplusser. Deze types vormen de uitersten wanneer gekeken wordt naar de verschillen die tussen Hyvers mogelijk zijn.

1

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Inleiding

6

1.1

Online sociale netwerken

7

1.2

Hyves: een online vriendennetwerk

9

1.3

De netwerksamenleving

12

1.4

‘Networked individualism’: de nieuwe manier van samenzijn

13

1.5

Vooroordelen: optimisten versus pessimisten

14

1.5.1.

Paradigma’s over de impact van Internet op het sociale leven

15

1.5.2.

De pessimisten

16

1.5.3.

De optimisten

16

1.5.4

De gulden middenweg

17

1.5.5.

Conclusies

18

1.6

Vraagstelling

18

1.7

Hoe worden deze vragen beantwoord?

19

Hoofdstuk 2. Theoretisch kader

20

2.1

Hyves als virtuele gemeenschap

20

2.2

Hyves als online sociaal netwerk

21

2.3

De kracht van netwerken

22

2.3.1

Sterke bindingen en zwakke bindingen

22

2.3.2.

Impact van zwakke bindingen op het individu

24

2.3.3.

Impact van zwakke bindingen op de samenleving

24

2.3.4.

De impact van nieuwe media op sterke, zwakke en latente bindingen

25

2.3.5.

Conclusie

25

2.4

2.5.

2.6

Uses en Gratifications en Media System Dependency

26

2.4.1

Theoretische grondslagen

26

2.4.2.

De Uses en Gratifications benadering en Hyves

27

Communicatiemotieven

30

2.5.1

Motieven in het algemeen

30

2.5.2

Motieven op basis van gerelateerde studies

32

2.5.3.

Motieven op basis van algemene literatuur

32

Gebruikersgroepen

33

2.6.1.

Leeftijdsgroepen

33

2.6.2.

Mannen en vrouwen

35

2.6.3.

Opleidingsniveau

35

2.6.4.

Ervaring met Internet

36

2

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoofdstuk 3. Methode

37

3.1.

Design

37

3.2.

Vooronderzoek

38

3.2.1

Participanten en design

38

3.2.2

Conclusies

38

3.3.

3.4 .

Hoofdonderzoek: Surveys

39

3.3.1.

Respondenten

39

3.3.2.

Variabelen

40

Analytische procedure

43

Hoofdstuk 4. Analyse en resultaten

44

4.1.

Algemene variabelen

44

4.2.

Factor analyses van functies en motieven

47

4.2.1.

Factoranalyse van functies om te Hyven

48

4.2.2.

Factoranalyse van motieven om te Hyven

49

4.3.

Deelvraag A - Gebruik van verschillende functies op Hyves

50

4.4.

Deelvraag B - Motieven om te Hyven

51

4.5.

Deelvraag C - De relatie tussen gedrag op Internet in het algemeen en gedrag op Hyves

52

4.5.1.

Relatie tussen gedrag op Internet en Hyves: correlatie- regressieanalyse

53

4.5.2.

Relatie tussen inlogfrequentie en gedrag op Internet en Hyves: variantieanalyse

54

4.6.

Deelvraag D: De relatie tussen gedrag op Hyves en motieven en functies 4.6.1.

4.6.2 4.7.

De invloed van gedrag op Hyves op motieven en functiegebruik: correlatie-regressieanalyse

55

De invloed van activiteit op Hyves op motieven en functies: variantie analyse

56

Deelvraag E: Verschillen tussen gebruikersgroepen motieven en functiegebruik en gedrag op Hyves 4.7.1.

4.8.

55

57

De invloed van leeftijd: correlatie- regressieanalyse en variantie analyse van verschillende leeftijdsgroepen

58

4.7.2.

De invloed van geslacht: variantie analyse

60

4.7.3.

De invloed van de voornaamste dagelijkse bezigheid: een variantie analyse

61

4.7.4.

De invloed van het opleidingsniveau: een variantie analyse

62

4.7.5.

De invloed van de woonsituatie: een variantieanalyse

64

4.7.6.

De invloed van de inlogfrequentie op Internet: een variantieanalyse

65

Conclusie

66

3

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoofdstuk 5.

Conclusie en discussie

67

5.1.

Wie is en wat doet de gemiddelde Hyver ?

68

5.2.

Functiegebruik en motieven om te Hyven in het algemeen

68

5.3 .

Hyvers en hun ‘vrienden’

70

5.4.

Lidmaatschap op Hyves: Wie was er eerst?

71

5.5.

Een typologie van Hyvers

72

5.6.

Discussie en aanbevelingen

77

5.7.

Implicaties en aanbevelingen voor Hyves

79

5.8.

Slotbeschouwing

82

Literatuurlijst

84

Bijlagen

87

Bijlage 1

Wat is Hyves?

87

Bijlage 2

Mogelijke functies op Hyves

88

Bijlage 3

Genoemde motieven in eerste deel vooronderzoek

89

Bijlage 4

Definitieve vragenlijst

90

Bijlage 5

Overzicht van genoemde motieven in open vraag

98

Bijlage 6

Tabellen van factoranalyse

99

Bijlage 7

Frequentietabellen van variantie analyses

101

Figurenoverzicht Voorkant

afbeelding van het samenspel van drie sociale netwerken op Friendster

Figuur 1.1

voorbeeld van profiel van een Hyver

10

Figuur 1

voorbeeld van een profielpagina

87

Figuur 2

afbeelding van de advertentie die is geplaatst op Hyves

87

(Heer & Boyd, 2005, p.1)

Tabellenoverzicht Tabel 1.1

statistieken van sociale netwerksites.

8

Tabel 4.1

overzicht van woonsituatie, voornaamste dagelijkse bezigheid, opleidingsniveau en geslacht per leeftijdsgroep

46

Tabel 4.2

de meest gebruikte argumenten van niet actieve Hyvers

47

Tabel 4.3

gemiddelden, standaarddeviaties, betrouwbaarheid en correlaties van functies

51

Tabel 4.4

gemiddelden, standaarddeviaties, betrouwbaarheid en correlaties van motieven

52

Tabel 4.5

meest genoemde motieven in open vraag survey

52

Tabel 4.6

gemiddelden, standaarddeviaties van gedrag op Hyves en gedrag op Internet

53

Tabel 4.7

kruistabel van inlogfrequentie Internet en inlogfreguentie Hyves

54

Tabel 4.8

correlaties van motieven en duur van lidmaatschap, aantal vrienden op Hyves, en aantal minuten per sessie

55

4

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 4.9

correlatieregressie analyse van aantal maanden lid en aantal vrienden op motieven

56

Tabel 4.10

variantieanalyse van inlogfrequentie Hyves op alle motieven

57

Tabel 4.11

correlatieregressie analyse van leeftijd en motieven en functies

58

Tabel 4.12

variantieanalyse van leeftijdsgroepen op functies, motieven en gedrag op Hyves

59

Tabel 4.13

variantieanalyse van geslacht op functies, motieven en gedrag op Hyves

60

Tabel 4.14

variantieanalyse van leefsituatie op motieven, functies en gedrag op Hyves

62

Tabel 4.15

variantieanalyse van opleidingsniveau op motieven, functies en gedrag op Hyves

64

Tabel 4.16

variantieanalyse van woonsituatie op motieven, functies en gedrag op Hyves

65

Tabel 4.17

variantieanalyse van woonsituatie op motieven, functies en gedrag op Hyves

66

Tabellenoverzicht van de bijlagen Tabel 1

factoren (principal components, varimax rotatie) van 25 verschillende functies van Hyves

99

Tabel 2

factoren (principal components, varimax rotatie) van 34 verschillende items van Hyves 100

Tabel 3

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van het aantal jaren dagelijks online en aantal uren per dag op Internet per inlogfrequentie op Internet

101

Tabel 4

frequentieverdeling en gemiddelden van gedrag op Hyves en inlogfrequentie Hyves

101

Tabel 5

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven per inlogfrequentie

102

Tabel 6

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van functies per inlogfrequentie

103

Tabel 7

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties woonsituatie met motieven, functies en gedrag op Hyves voor mannen en vrouwen

Tabel 8

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties woonsituatie met motieven, functies en gedrag op Hyves per leeftijdscategorie

Tabel 9

107

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven, functies en gedrag op Hyves per woonsituatie

Tabel 12

106

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven, functies en gedrag op Hyves per opleidingsniveau

Tabel 11

105

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven, functies en gedrag op Hyves per voornaamste dagelijkse bezigheid

Tabel 10

104

108

frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van functies per inlogfrequentie op Internet

109

5

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoofdstuk 1

Inleiding

“Ik zie je wel op Hyves” of “ Ik spreek je op MSN” zijn kreten die tegenwoordig vaak op de plaats komen van “We bellen” of “Ik zie je later”. Jongeren gaan uit in een virtuele ontmoetingsplek op vrijdagavond, in plaats van elkaar te ontmoeten in de kroeg. Anderen vieren hun verjaardag in hun eigen virtuele kamer, in plaats van thuis. Jongeren en steeds meer ouderen communiceren met een deel van hun kennissen alleen nog maar via virtuele netwerken en chatprogramma’s en brengen uren per dag achter de computer door. Sociale netwerksites groeien explosief en de steeds uitgebreidere toepassingen ervan raken steeds verder geïntegreerd in ons dagelijks leven. Steeds vaker vinden mensen banen, huizen, vrienden en zelfs levenspartners via deze sociale netwerksites. Een beetje netwerker kan er niet langer omheen: hij kan eigenlijk niet meer zonder. Waarom heeft deze ontwikkeling plaatsgevonden? En wat zijn de consequenties hiervan voor de ideeën die wij als mensen hebben over sociaal en a-sociaal gedrag? Eind jaren ‘90 waren de verwachtingen van het nieuwe medium Internet hooggespannen. Internetbedrijven werden massaal uit de grond gestampt, maar verdwenen net zo snel weer omdat de verwachte ontwikkelingen niet plaatsvonden: de Internetbubbel barstte. In het heden wordt echter gesproken over Web 2.0, een nieuwe versie van het Internet zoals we dat anno 2006 kennen. Met Web 2.0 raken nieuwe vormen van communicatie, die door Internet mogelijk worden gemaakt steeds meer geïntegreerd in ons sociale gedrag. Dit heeft een irreversibele impact op de wijze waarop we samenleven en vooral samenzijn. Samenzijn kan op verschillende manieren, zonder beperkingen door plaats of tijd dankzij de mogelijkheden die nieuwe communicatietechnologieën ons bieden. Hoeveel verschillen deze manieren van samenzijn eigenlijk van elkaar? Face to face contact wordt in interpersoonlijke studies gezien als de rijkste vorm van communicatie en alle andere vormen van communicatie zouden van een meer beperkte aard zijn (Peris, Gimeno, Pinazo, Ortet, Carrero, Sanchiz & Ibanez, 2002). Om de vraag of fysieke aanwezigheid de enige vorm van hoogwaardig samenzijn is te kunnen beantwoorden, is het van belang dat nieuwe vormen van sociaal gedrag op Internet nader onderzocht worden. De vorm van samenzijn die in dit onderzoek centraal staat is het sociale netwerk dat gedragen wordt door Internet. Sociale netwerken via Internet bieden nieuwe mogelijkheden voor sociale contacten, die tot nu toe nog zeer weinig aandacht hebben gekregen van de wetenschap (Peris et al, 2002). 6

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

1.1

Online sociale netwerken

Hoewel expliciete sociale netwerksites al jaren bestonden, hebben recente commerciële belangen geresulteerd in de groei van meerdere nieuwe sites die gewijd zijn aan het helpen van mensen om banen, afspraakjes en vrienden te vinden (Boyd, 2004). Deze online sociale netwerksites zijn virtuele omgevingen waarin mensen een profiel creëren waarin ze zichzelf beschrijven. Over de profielen die leden van het online sociale netwerk Friendster vormen zeggen Boyd & Heer (2006, p.10):“The Friendster profile, complete with descriptive data, photographs, articulates friendships links and testimonials, simultaneously constitutes a digital body, a social creation, an initiator of conversation and a medium for ongoing conversation in multiple modalities.” Via deze profielen verbinden leden zichzelf met andere mensen op de site die ze kennen, waardoor ze een netwerk van persoonlijke connecties creëren. Dit netwerk van persoonlijke connecties is op deze sites zichtbaar en vormt het belangrijkste element van de wijze waarop mensen zichzelf presenteren. Mensen op sociale netwerksites identificeren zichzelf gezien de aard van de sites meestal met hun echte naam in hun profiel in tegenstelling tot dating sites, waar mensen zichzelf meestal onder een valse naam presenteren (Donath & Boyd, 2004). De reden hiervoor is dat je voor potentiële vrienden niet herkenbaar of vindbaar bent als je je onder een valse identiteit op een netwerksite begeeft. Op www.alexa.com is het mogelijk om inzicht te krijgen in de statistieken van verschillende websites op basis van bezoekersgedrag van miljoenen Internetgebruikers waaronder gebruikers van de browsers van Internet Explorer, Firefox en Mozilla. Hoewel de gegevens niet volledig betrouwbaar zijn, wordt een redelijk beeld geschetst van de omvang en met name van de groei of afname van bepaalde websites. Per site wordt het gemiddelde totale bereik per dag per miljoen Internet gebruikers en aantal page views per gebruiker per dag geregistreerd over verschillende tijdsperiodes. Ook wordt een indicatie gegeven van de totale toe of afname van het bereik en het aantal page views in procenten weergegeven. Ter illustratie is gekeken naar het gemiddelde bereik, het gemiddeld aantal pageviews en de groei van een aantal bekende sociale netwerksites in de drie maanden voorafgaand aan 16 juni 2006. Zie tabel 1.1. op de volgende pagina voor een overzicht.

7

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 1.1: Statistieken van sociale netwerksites. Aantal leden

Friendster.com Orkut.com Myspace.com Hi5.com Hyves.nl Hyves.net

>27.000.000 Onbekend Onbekend Onbekend >2.000.000 >2.000.000

Gem. bereik per dag per miljoen gebruikers

Toe/ afname in laatste drie maanden

6.330 +66% 6.520 +87% 33.350 +25% 5.310 +24% 267 +22% 220 +33% (Bron: www.alexa.com, 16 juni 2006)

Gem aantal page views per gebruiker per dag

Toe of afname in laatste drie maanden

15.4 34.3 40.7 17.2 19.9 9.2

+41% +36% +17% +15% -7% -12%

Uit de getallen van Hyves.nl en Hyves.net blijkt dat het bereik relatief laag is. Een mogelijke oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat relatief weinig gebruikers nog zijn opgenomen in de database van www.alexa.com. Echter, de voornaamste conclusie die op basis van deze getallen waarschijnlijk zou zijn is dat al deze sociale netwerksites een flinke groei vertonen in het bereik en bijna allemaal in het aantal pageviews per dag. Alleen bij Hyves.nl blijkt het aantal pageviews per dag te zijn afgenomen. Het aantal pageviews per keer dat een Hyver inlogt op basis van statistieken van Hyves zelf is 18. Hoewel de bestaande sociale netwerksites in sommige aspecten verschillend zijn, delen de meesten een gelijksoortig model van interpersoonlijke connecties (Donath & Boyd, 2004): de connecties zijn wederzijds, publiek, ongenuanceerd en staan los van de context. De connecties zijn wederzijds, omdat beide personen hebben ingestemd met het bestaan ervan. Connecties zijn publiek, omdat het overzicht van de connecties van de persoon naar anderen altijd zichtbaar is voor iedereen. Ze zijn ongenuanceerd, omdat in het overzicht van connecties van een persoon met zijn ‘vrienden’ geen onderscheid wordt gemaakt tussen nabije vrienden en vage kennissen. Ten slotte staan de connecties los van de context, omdat het niet mogelijk is om slechts een deel van je ‘vrienden’ te laten zien in het overzicht, terwijl persoonlijke connecties in het werkelijke leven vaak afhankelijk zijn van verschillende contexten, zoals werk, studie, jeugd enzovoorts. De grenzen die in de fysieke wereld bestaan tussen de verschillende facetten van het sociale leven, bestaan niet op de meeste sociale netwerksites (Boyd & Heer, 2006). Een belangrijke trend die Donath en Boyd (2004) waarnemen is dat veel van dergelijke sociale netwerksites eerst een enorme groei kennen en een hoge activiteit van de leden en daarna weer enigszins leeglopen en een afname in activiteit. Mensen verhuizen van het ene naar het andere netwerk. Een goed voorbeeld van een site waarmee dit is gebeurd, is Friendster, een site die in 2002 gelanceerd werd met meer dan 15 miljoen leden wereldwijd in 2006. Aanvankelijk groeide het aantal leden enorm en was er in 2003 een enorme populariteit

8

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

rond Friendster. Echter, de meeste ‘early adopters’ die in het begin zeer actief waren op de site (sommigen 12 tot 16 uur per dag) zijn veel minder actief geworden en noemen het fenomeen Friendster ‘so 2003..’ (Boyd & Heer, 2006). Echter, de omvang en groei van dergelijke sites zegt wel iets over de behoefte die er kennelijk aan is. Om deze reden staat in dit onderzoek centraal hoe en waarom welke mensen dergelijke sociale netwerken op Internet eigenlijk gebruiken? Dit zal gebeuren aan de hand van analyse van gebruikers van een jonge en snelgroeiende site: Hyves. 1.2

Hyves: een online vriendennetwerk

Een voorbeeld van een in Nederland geboren sociale netwerksite waarvan het aantal gebruikers in korte tijd explosief is gestegen is Hyves, een online vriendennetwerk (www.hyves.nl). Hyves heeft veel gemeenschappelijk met de al langer bestaande vriendennetwerken Friendster en MySpace. Hyves heeft haar site gelanceerd op 1 oktober 2004 en heeft in mei 2006 haar twee miljoenste gebruiker geregistreerd. 1.3 miljoen daarvan bevinden zich in Nederland en de overige 0.7 miljoen leden bevinden zich voornamelijk in Europa, maar ook in de rest van de wereld. Deze groei is mogelijk doordat Hyves inmiddels vertaald is in het Engels, Italiaans, Spaans, Frans en Duits waardoor taalbarrières ten dele worden opgeheven. En nog steeds groeit het aantal leden van Hyves iedere dag. Op het online sociale netwerk Hyves kan iedere gebruiker een profiel aanmaken van zichzelf bestaande uit een aantal elementen, namelijk: een profielfoto, naam, demografische informatie, persoonlijke interesses en bezigheden, foto’s, blogs (een online dagboek), testimonials van vrienden en contactgegevens. Een Hyver die een profiel heeft, kan zelf bepalen hoe en in hoeverre hij of zij zichzelf beschrijft in deze verschillende elementen. De Hyver kan ervoor kiezen om een minimaal profiel aan te maken met uitsluitend een naam tot een zeer uitgebreid profiel met alles erop en eraan. Een voorbeeld van een dergelijk profiel is in onderstaande afbeelding afgebeeld.

9

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Figuur 1: voorbeeld van profiel van een Hyver

Met dit profiel kan een Hyver andere personen uitnodigen om ‘vrienden’ te worden door met een simpele klik op “voeg toe als vriend” een bericht te sturen aan anderen, die vervolgens een notificatie ontvangen dat ze deze uitnodiging accepteren of weigeren op Hyves. Als deze persoon ook een profiel heeft aangemaakt en deze uitnodiging accepteert, ben je ‘vrienden’ en zichtbaar in elkaars netwerk. Vriendschappen op Hyves zijn tweeledig: je bent vrienden of niet. Er is geen enkele mogelijkheid om vast te stellen wat de afzonderlijke rollen en nuances zijn van de vrienden in het leven van de Hyver. De definitie van een ‘vriend’ is voor iedereen anders. Uit een studie naar de netwerksite Friendster blijkt dat sommige leden iedereen accepteren, zolang ze maar niet actief een hekel aan iemand hebben. Anderen houden er een meer conservatieve definitie op na en laten slechts selectief mensen toe in hun netwerk (Boyd, 2004). Uit een studie van Boyd & Heer (2006) blijkt dat gebruikers van netwerksites als MySpace en Friendster worstelen met de betekenis van deze ‘vrienden’ en proberen te beslissen wie ze wel en niet accepteren. Sommigen voelen zich bezwaard om potentiële ‘vrienden’ te weigeren en accepteren uiteindelijk vrijwel iedereen, goede of vage bekenden. Vrienden worden vaak pas verwijderd uit het netwerk wanneer sprake is van een explosief einde van de relatie in tegenstelling tot het relaties in het werkelijke leven die vaak verdwijnen door uit elkaar te groeien (Boyd, 2004). Alle connecties die via Hyves gevormd zijn, staan in een overzicht van

10

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

‘vrienden’ met foto’s erbij. Door op een foto van een vriend te klikken, kun je het profiel bekijken van deze personen en zien wie zijn of haar ‘vrienden’ zijn. Hyves biedt de mogelijkheid om gemakkelijk mensen te zoeken die ook op Hyves zitten, juist omdat de meeste mensen zichzelf op dergelijke sites presenteren met hun echte naam (Boyd, 2004). Op deze manier kan een Hyver gemakkelijk oude vrienden of schoolgenoten opsporen en deze toevoegen aan zijn of haar netwerk op een makkelijke en snelle manier. Op deze manier kunnen Hyvers op een gemakkelijke manier contact aangaan en onderhouden met goede vrienden, verre vrienden, oude vrienden en nieuwe vrienden. Hyves heeft ook andere mogelijkheden, zoals bekijken waar iedereen zich mee bezighoudt, korte tekstberichtjes sturen aan vrienden (krabbelen), een blog bijhouden (een soort online dagboek), foto albums maken, video’s plaatsen, profielen van mensen bekijken, of marktplaats bezoeken voor bijvoorbeeld banen, stages of andere zaken. Ook is op Hyves een schoolbankfunctie beschikbaar waarop Hyvers lid kunnen worden van hun oude of huidige school en weer in contact kunnen komen met (oud-)schoolgenoten. Een andere mogelijkheid van deze netwerksite is lid worden van een of meerdere zogenaamde ‘Hyves’. Dit zijn online groepen die gevormd worden door Hyvers met een gemeenschappelijke eigenschap. Donath en Boyd (2004) beschrijven dit als een zogenaamde ‘foci’, ofwel groepen waarin mensen binnen de context van een bepaald onderwerp lid zijn. Voorbeelden hiervan zijn de hockey-Hyve (op moment van schrijven 16271 leden) en de UvA-Hyve (op moment van schrijven 2548 leden). Wanneer mensen een gedeelde focus hebben gaan ze sneller connecties met elkaar aan, wat de groei van een sociale netwerksite kan bevorderen. Een totaaloverzicht van alle mogelijkheden die Hyves biedt is opgenomen in de bijlagen. Een belangrijke notitie hierbij is dat het aantal beschikbare functies op Hyves voortdurend worden vernieuwd en aangevuld. Het is dus goed mogelijk dat inmiddels meerdere mogelijkheden voorhanden zijn op Hyves die niet aan bod zijn gekomen in deze studie. De vraag is waarom dit online vriendennetwerk zoveel succes boekt in een korte tijd. Misschien vervult deelname aan een dergelijk netwerk bepaalde (communicatie) behoeften die in de huidige samenleving blijkbaar aanwezig zijn. Mogelijk waren er eerder nog geen passende middelen voorhanden om te voldoen aan deze behoeften die nu wel beschikbaar zijn.

11

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

In dit onderzoek wordt ingegaan op de specifieke invulling die een online vriendennetwerk als Hyves geeft in het leven van de gebruikers. Dit gebeurt in termen van motieven die ten grondslag liggen aan het gebruik van Hyves om bepaalde behoeften te bevredigen. Een oriëntatie op de literatuur wijst uit dat zeer weinig onderzoek is gedaan naar de rol van specifieke sociale netwerksites zoals Hyves in het sociale leven van de gebruikers. Om deze reden zal eerst worden ingegaan op literatuur met betrekking tot de impact van Internet op het sociale leven in het algemeen. 1.3

De netwerksamenleving

Het communicatieklimaat in ontwikkelde samenlevingen is sterk veranderd door de komst van Internet. Steeds meer mensen hebben toegang tot snelle internetverbindingen waardoor voor de hand liggende communicatiemogelijkheden zijn uitgebreid. In plaats van een aparte entiteit, zoals het vroeger en nog steeds wordt gezien, is Internet in ontwikkelde, informatierijke samenlevingen een deel van het dagelijks leven geworden dat niet te negeren valt (Quan-Haase, Wellman, Witte & Hampton, 2002). Volgens Wellman & Haythornthwaite (2002) en Castells (2002) is er sprake van een aantal trends in de rol van Internet in het dagelijks leven. De belangrijkste trend is die van een samenleving die van oudsher gebaseerd is op groepen, die gedefinieerd zijn door geografische grenzen en real-life gemeenschappen, naar een netwerksamenleving gebaseerd op netwerken. Over de netwerksamenleving en de rol van Internet stelt Castells: ‘We need to place our action in the specific context of domination and liberation where we live: the network society, built around the communication networks of the Internet. The Internet networks provide global, free communication that becomes essential for everything’ (Castells, 2003, 276). Castells

zegt

hiermee

dat

de

netwerksamenleving

gevormd

wordt

door

de

communicatienetwerken op Internet. Deze netwerken zorgen voor een essentiële vorm van wereldwijde en vrije communicatie. Het Internet speelt een cruciale rol in het ontstaan van de netwerksamenleving. Echter, de trend naar een netwerksamenleving wordt niet veroorzaakt door de komst van Internet alleen. Het Internet versterkt de ontwikkeling van moderne samenlevingen die de laatste decennia gekenmerkt werd door sociale en technologische veranderingen. Deze veranderingen hebben zich geuit in nieuwe manieren waarop mensen contact met elkaar hebben, interacteren en bronnen delen met elkaar (Wellman, Boase & Chen, 2002).

12

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Een belangrijke kanttekening die Castells (2003) plaatst bij het interpreteren van de netwerksamenleving, is dat deze niet homogeen is, maar juist een grote diversiteit aan vormen kent. Deze verschillende vormen hebben diverse consequenties voor verschillende mensen, afhankelijk van hun geschiedenis, cultuur en instituties. Om deze reden is het van belang dat onderzoeken naar de impact van Internet op samenleving en individuen en vice versa altijd binnen de context worden geïnterpreteerd. 1.4

Networked individualism: de nieuwe manier van samenzijn

Sociaal zijn kent binnen deze ontwikkelende netwerksamenleving steeds meer verschillende variaties, waarbij diverse communicatiekanalen mogelijk zijn. Dit ‘sociaal zijn’ wordt door onder andere Castells (2003) ‘sociabiliteit’ genoemd. Sociabiliteit binnen een online vriendennetwerk als Hyves heeft betrekking op de manier waarop mensen met elkaar interacteren via de ondersteunende technologie (Preece, 2001). Zo kunnen mensen zonder elkaar fysiek te zien of te spreken veel met elkaar doen via Hyves, zoals op de hoogte blijven van dagelijkse praktijken van de ander en berichten sturen, zowel openbaar als privé en nog veel meer. Volgens Castells (2003) en Wellman, Boase en Chen (2002) is er sprake van een nieuw patroon van sociabiliteit in de netwerksamenleving, namelijk het zogenaamde ‘networked individualism’. Deze nieuwe vorm van samenzijn valt of staat niet meer bij het fysieke samenzijn van een groep, maar bij communicatie tussen individuen op verschillende plaatsen en verschillende tijdstippen via netwerken. Deze netwerken worden gedragen door moderne technologieën die ervoor zorgen dat individuen bereikbaar zijn binnen een netwerk, ongeacht plaats en tijd (Wellman, Boase & Chen, 2002). Het zijn de nieuwe communicatie technologieën die voor de materiele voorwaarde zorgen die mogelijk maakt dat het ‘networked individualism’ als nieuw patroon van sociabiliteit kan floreren en blijven bestaan (Castells, 2003). Mensen neigen er volgens Castells (2003) naar om eigen portfolio’s van sociabiliteit te ontwikkelen, omdat online netwerken dit mogelijk maken. Een voorbeeld hiervan is dat de ene persoon bij voorkeur chat via MSN en e-mails stuurt, terwijl de ander bij voorkeur via online sociale netwerken en telefoon communiceert met vrienden. Omdat mensen hun vormen van sociale interactie bepalen, zijn ze in een hoge mate flexibel om sociabiliteit uit te drukken op verschillende manieren binnen zo’n portfolio.

13

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Het begrip individualisme wordt vaak geassocieerd met alleen zijn en ook met eenzaamheid. Binnen de context van ‘networked individualisme’ moeten deze associaties worden losgelaten. Over het begrip ‘individualisme’ binnen de context van sociabiliteit zegt Castells (2002, XXX): ‘Individualism is not social isolation or even alienation, as superficial observers or nostalgic commentators often suggest. It is a social pattern, it is a source of meaning, of meaning constructed round the project and desires of the individual.’ Van belang is dat Castells individualisme hier beschrijft als een sociaal patroon, in tegenstelling tot sociale isolatie of vervreemding. Het netwerk dat in dit onderzoek centraal staat, is het online sociaal netwerk. Online netwerken worden door Castells (2003) opgevat als vormen van gespecialiseerde communities. Binnen deze communities zijn vormen van sociabiliteit mogelijk die geconstrueerd zijn rond specifieke belangen van de leden van die communities. Mensen kunnen makkelijk bij verschillende online sociale netwerken horen, op verschillende tijdstippen en kunnen op verschillende manieren investeren in die netwerken met relatief lage kosten. Hyves kan gezien worden als een goed voorbeeld van ‘networked individualism’, omdat het een gespecialiseerde community is waarbinnen sociale interactie mogelijk is. Deze interactie vindt plaats via gevormde netwerken op Internet terwijl de Hyver daarvoor niet hoeft samen te zijn met anderen. De Hyver die dagenlang alleen thuis is, maar wel vaak online is op Hyves, hoeft dus niet sociaal geïsoleerd te zijn of te zijn vervreemd van zijn sociale omgeving. Integendeel, de Hyver benut een nieuwe vorm van sociabiliteit binnen de netwerksamenleving, een nieuwe vorm van samenzijn. 1.5

Vooroordelen: Optimisten versus pessimisten

Een nadeel van het zogenaamde networked individualisme is het lage niveau van commitment in deze netwerken, wat zou kunnen zorgen voor een zekere fragiliteit van de mate van sociale steun die uit de contacten wordt verkregen (Castells, 2003). Het zou gesteld kunnen worden dat aan de ware aard en duurzaamheid van de sociale relaties, die op online netwerken worden aangegaan, kan worden getwijfeld. In hoeverre is dit ernstig? Bieden de nieuwe vormen van sociabiliteit een verbetering van kwaliteit van leven voor de ‘networked individualist’, of leidt het uiteindelijk toch tot vervreemding van ‘echte’ sociale kontakten? De vraag of Internet als drager voor sociale interactie reden geeft tot optimisme of pessimisme, is er een die veel

14

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

gehoord is, zowel in de wetenschap als in het dagelijks leven. Een aantal optimistische en pessimistische qoutes van Hyvers verkregen uit deze studie luiden als volgt: “Hyves is communicatie op een heel ander niveau dan de traditionele methoden. Het is veel laagdrempeliger net als de messenger van MSN, maar biedt het voordeel dat je met mensen communiceert zonder dat ze direct online hoeven te zijn. Het vult het gat op tussen email en messenger” “Hyves is een sociale ontmoetingsplek die standhoudt en groter wordt doordat het fungeert als een extra medium en geen plaatsvervanger.” “Hyves is niet interessant, je kunt niet met elkaar praten, het enige wat je naar mijn idee kunt doen is elkaar bekoekeloeren” “Ik heb niets aan Hyves. Natuurlijk is het grappig wanneer iemand je een krabbel gestuurd heeft. Maar naast telefoon en e-mail tegenwoordig, heb ik geen behoefte om langs deze weg te communiceren.”

Deze quotes illustreren de opvatting dat de betekenis van Hyves als voorbeeld van een online sociaal netwerk in de netwerksamenleving voor individuen verschillende betekenissen hebben. Hierin ligt dan ook een belangrijke motivatie voor verder onderzoek naar sociaal gedrag op Internet. Over het gebruik van Internet als communicatiemedium bestaan nog steeds veel vooroordelen en wetenschappelijke tegenstrijdigheden over de impact op het dagelijkse sociale leven. De consensus is ver te zoeken. Verschillende wetenschappers schetsen mogelijke scenario’s en trachten middels onderzoek aan te tonen welk scenario het meest waarschijnlijk is. In de volgende paragraaf zal worden ingegaan op de verschillende paradigma’s met betrekking tot de impact van Internet op het sociale leven van individuen en samenlevingen. 1.5.1. Paradigma’s over de impact van Internet op het sociale leven Er gelden in verschillende takken van de sociale wetenschap een aantal paradigma’s over de impact van Internet op het sociale leven van individuen. Castells (2003) omschrijft grofweg twee dominante theoretische paradigma’s die worden vertegenwoordigd door de pessimisten en de optimisten. Door andere wetenschappers, zoals Hampton en Wellman (2002), worden pessimisten en optimisten respectievelijk ‘dystopians’ en ‘utopians’ genoemd. Wanneer in de literatuur wordt gekeken naar de impact van Internet op sociaal gedrag van individuen zijn verschillende, soms strijdige, argumenten te vinden om de verschillende paradigma’s te onderbouwen. In deze paragraaf worden ter illustratie enkele resultaten uit een grote verscheidenheid aan studies beschreven die argumenten aandragen die gebruikt worden door de pessimisten en optimisten. Op basis hiervan wordt in paragraaf 1.5.5. een korte conclusie getrokken.

15

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

1.5.2. De pessimisten De pessimisten stellen dat communicatie via Internet afbreuk doet aan contacten in het ‘echte’ leven en dat het leidt tot sociale isolatie en eenzaamheid. Nie, Hillygus en Erbring (2002) stellen op basis van onderzoek dat het besteden van tijd online voornamelijk een asociale activiteit is die sociale face-to-face tijdsbesteding meer beconcurreert dan aanvult. Echter wordt benadrukt dat de mate waarin dit het geval is, afhangt van plaats en duur van Internetgebruik. Kraut, Patterson, Lundmark, Kielser, Mukhopadhyay en Scherlis (1998) worden door pessimisten veel geciteerd, omdat zij aantoonden dat veel tijd online besteden de psychische gezondheid en sociale betrokkenheid negatief beïnvloedt. De Internetgebruikers voelden zich vaker eenzaam en depressief. Echter, in een follow up na drie jaar bleken deze effecten verdwenen en bleek Internetgebruik vaker positieve dan negatieve gevolgen te hebben voor de psychische gezondheid en sociale betrokkenheid (Kraut, Kiesler, Boneva, Cummings, Helegeson & Crawford, 2001). Opvallend is dat citatie van deze studie in veel onderzoeken ontbreekt. Op basis van de eerstgenoemde argumenten zou kunnen worden geconcludeerd dat Internet als medium voor sociaal gedrag een slechte invloed kan hebben op het sociale leven van individuen en het individu zelf. 1.5.3. De optimisten Optimisten zien nieuwe vormen van communicatie juist als een waardevolle toevoeging aan bestaande mogelijkheden en wijzen op onderzoeken die de toegevoegde waarde van het gebruik van Internet voor sociale doeleinden aantonen. Howard, Rainie & Jones (2001) toonden in een grootschalig gebruikersonderzoek aan dat communicatie via Internet het sociale leven met vrienden en familie versterkt en dat het algemene sociale contacten worden uitgebreid. Quan-Haase, Wellman, Witte & Hampton (2002) vullen deze visie aan met hun onderzoek naar de impact van Internet op sociaal kapitaal waaruit bleek dat online sociaal contact de frequentie van face to face en telefonisch contact aanvult en niet vervangt. Uit onderzoek naar de plaats van communicatie via Internet naast andere activiteiten in het leven, blijkt dat Internetgebruik in de eerste plaats leidt tot vervanging van relatieve solitaire activiteiten zoals persoonlijke verzorging en slapen. In de tweede plaats worden sociale activiteiten vervangen zoals samenzijn met vrienden of verenigingen (Wellman en Haythornthwaithe, 2002, Robinson, Kestnbaum, Neustadtl en Alvarez, 2002). De veronderstelling dat ‘sociaal zijn’ via Internet al snel ‘waardevol’ contact in het echte leven vervangt, zou op basis van deze bevindingen niet terecht zijn. Volgens McKenna en Bargh (2000) moet Internet juist worden gezien als een van de vele beschikbare sociale domeinen 16

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

waarin een individu zijn of haar leven kan leiden en een poging kan doen om verschillende doelen na te streven en behoeften te bevredigen. Een citaat dat hierbij aansluit is ‘Social life in cyberspace: Just another place to meet’ (Parks & Floyd, 2000, p. 23). Uit deze onderzoeken kan worden geconcludeerd dat er argumenten bestaan om aan te nemen dat het gebruik van Internet als medium voor sociaal gedrag een positieve invloed kan hebben op het sociale leven van de gebruiker. Deze positieve invloed is hoofdzakelijk gebaseerd op de aanvulling die Internetcommunicatie geeft op het dagelijks leven. 1.5.4 De gulden middenweg Matei en Ball-Rokeach (2002) verwerpen in hun onderzoek naar de relatie van online en offline sociale relaties de overpessimistische visie van de dystopians en de overoptimistische visie van de utopians. In plaats daarvan stellen zij dat een hogere mate van behoren tot communities in de fysieke wereld leidt tot sterkere neiging om online interactie te hebben. De neiging naar het vormen en handhaven van online en offline sociale bindingen is sterker afhankelijk van persoonlijke sociale en culturele bronnen en de manier waarop mensen zich gedragen in hun echte gemeenschappen dan karakteristieken van het medium zelf. Niet Internet, maar het individu bepaalt de invloed op zijn of haar sociale leven. Passend binnen deze opvatting zijn de bevindingen van Hampton en Wellman (2001), die stellen dat de meeste relaties waarschijnlijk functioneren door een samenspel tussen offline en online interactie. Chen, Boase & Wellman (2002) beschrijven de relatie van online en offline sociaal gedrag als een synergie. Vaak vormt communicatie via Internet pas een aanvulling of supplement op bestaande communicatievormen als de relatie tussen de individuen die communiceren al sterk is en als er al andere frequente vormen van contact zijn. Kortom: hoe sterker de vriendschap, hoe meer media er worden gebruikt om met elkaar te kunnen communiceren. Uit gelijksoortig onderzoek van Birnie en Horvath (2002) bleek dat de intimiteit in traditioneel sociaal gedrag positief samenhangt met de intimiteit van sociaal gedrag op Internet. De bevindingen bevestigde de implicaties van sociale netwerk theorie, namelijk dat online sociale communicatie meer een aanvulling of extensie is van traditioneel sociaal gedrag dan een medium dat compensatie biedt aan individuen die verlegen en sociaal angstig zijn. Een citaat van Boyd en Heer (2006, p.8) met betrekking tot de betekenis van de sociale netwerksite Friendster illustreert deze visie: “While the physical is often brought into the digital, the ways in which the digital manifested itself offline, reveals the role of Friendster in these communities. Friendster complemented the everyday social structure by providing an additional mechanism for communication and information”

17

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Op basis van bovenstaande argumenten kan worden geconcludeerd dat inname van een zuiver pessimistisch op optimistisch standpunt onverstandig is, omdat de positieve of negatieve impact van Internet als medium voor sociaal gedrag afhankelijk is van verscheidene factoren die te maken hebben met de gebruiker, zoals zijn sociale gedrag in de fysieke wereld, persoonlijkheid en cultuur. 1.5.5. Conclusies Wanneer een conclusie zou worden getrokken uit bovenstaande oriëntatie op de literatuur, zou gesteld kunnen worden dat er meer steun is voor de paradigma’s die stellen dat Internet een aanvullend effect heeft op het sociale leven dan voor het paradigma waarin wordt aangenomen dat Internet een verzwakkend effect heeft op het sociale leven van het individu. Een algemene oriëntatie op de literatuur wijst uit dat meer onderzoek naar de betekenis van Internetcommunicatie voor het sociale leven van de gebruikers wenselijk is, om meer wetenschappelijke argumenten te creëren om de boven beschreven paradigma’s te kunnen ondersteunen of verwerpen. 1.6

Vraagstelling

Om Internetgebruik en de impact ervan te kunnen begrijpen is het belangrijk, zoals ook in de vorige paragraaf werd besproken, om attributen en gedragingen te betrekken die niets met het medium Internet zelf te maken hebben, maar met de gebruiker van Internet (Wellman & Hawthornthwaite, 2002). Met dit onderzoek wordt getracht om te kijken naar de communicatietechnologie Internet en Hyves als specifieke vorm van sociale organisatie met de focus op de gebruiker. Het bestaan van een netwerk als Hyves is alleen mogelijk als het bepaalde behoeften vervult bij de leden van zo’n netwerk. Deze behoeften maken een belangrijk onderdeel uit van patronen van sociabiliteit (Castells, 2003). Wetenschappers als Castells steunen de visie dat het niet alleen de communicatie technologie is die behoeften creëert, maar dat het juist de behoeften zijn die draagvlak geven voor het bestaan van communicatietechnologieën. Daarom is het van belang om een succesvol netwerk als Hyves te plaatsen binnen de context van de gebruikers en patronen in hun (communicatie) behoeftes en motieven. Een andere motivatie voor de keuze van deze benadering van sociaal gedrag op Internet, is dat het relevant is om nieuwe wetenschappelijke argumenten te creëren. Met deze argumenten kunnen veronderstellingen van pessimisten en optimisten worden bevestigd of verworpen. Tevens kan op deze wijze meer inzicht worden verkregen in de waarde van nieuwe vormen van samenzijn voor verschillende gebruikers van Hyves.

18

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

In dit onderzoek wordt getracht een antwoord te vinden op de volgende vraagstelling: Welke motieven liggen ten grondslag aan het gebruik van sociale netwerksites als Hyves bij actieve gebruikers van deze sites en hoe zijn deze motieven verbonden met het gebruik en de gebruiker? De vraagstelling heeft als doel om meer inzicht te verschaffen in de motieven van gebruikers van sociale netwerksites en vast te stellen hoe deze motieven beïnvloed worden door aspecten van het algemene gedrag op Internet, aspecten van gedrag op Hyves en eigenschappen van de gebruiker, zoals leeftijd, opleidingsniveau, woonsituatie enzovoorts. Om de resultaten te kunnen illustreren, zal worden bekeken of het mogelijk is om een Hyvers-typologie te creëren op basis hiervan. Om dit doel te kunnen bereiken zijn de volgende deelvragen opgesteld: A- Wat zijn de voornaamste functies die gebruikt worden door actieve Hyvers? B- Wat zijn de voornaamste motieven om te Hyven bij actieve Hyvers ? C- Wat is de relatie tussen gedrag op Internet in het algemeen en gedrag op Hyves D- Wat is de relaties tussen het gedrag op Hyves en motieven en functies? E- Zijn er verschillen tussen gebruikersgroepen in de verschillende motieven en functies om te Hyven en het gedrag op Hyves? F- Is het mogelijk om een Hyvers typologie te construeren op basis van de resultaten? 1.7

Hoe worden deze vragen beantwoord?

In de komende hoofdstukken wordt stapsgewijs een antwoord op deze vragen geformuleerd. In hoofdstuk 2 wordt het theoretisch kader geschetst op basis waarvan een aantal hypothesen zijn opgesteld. In de paragrafen 2.1 en 2.2 wordt het vriendennetwerk Hyves beschreven aan de hand van ‘virtuele gemeenschappen’ en ‘online sociale netwerken’. In paragraaf 2.3 wordt een overzicht gegeven van literatuur over netwerken en de impact van verschillende sociale bindingen op individuen en samenleving. In paragraaf 2.4 wordt de Uses en Gratifications en Media System Dependency benadering uitgelegd. In paragraaf 2.5 wordt tenslotte een overzicht gegeven van literatuur met betrekking tot motieven om gebruik te maken van Internet voor sociale doeleinden. In hoofdstuk 3 wordt de methode beschreven van deze studie gevolgd door de analyses in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt tenslotte de conclusie geformuleerd en worden de bevindingen bediscussieerd.

19

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoofdstuk 2

Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt de opbouw van het theoretisch kader uiteengezet. De theorie is gebaseerd op een literatuurstudie naar verschillende elementen die te maken hebben met individueel en sociaal gedrag op internet. Wat Hyves als specifieke sociale toepassing van Internet anders maakt, is dat Hyves zowel gezien kan worden als een virtuele gemeenschap en een sociaal netwerk, omdat het de eigenschappen van beide vormen van sociale organisatie bezit. Om deze reden zal Hyves worden als virtuele gemeenschap en als sociaal netwerk. Allereerst wordt een overzicht gegeven van relevante onderzoeken naar het gebruik van virtuele gemeenschappen als basis voor een meer specifiek thema, namelijk online sociaal netwerken. Er is voor deze benadering gekozen, omdat naar virtuele gemeenschappen en de impact op het sociale leven en individuen en vice versa meer onderzoek is gedaan dan naar online social networking in het bijzonder. Vervolgens zal worden ingegaan op het fenomeen ‘netwerken’ omdat dit een zeer belangrijk attribuut van Hyves is. Aansluitend hierop zal het ‘Uses en Gratifications model’ worden besproken waarna het onderzoek verder zal worden geoperationaliseerd. 2.1

Hyves als virtuele gemeenschap

De honger naar het sociaal zijn en het aangaan van bindingen met anderen maakt dat dagelijks honderden nieuwe communities ontstaan in Cyberspace (Preece, 2001). Om deze vormen van sociale interactie te kunnen begrijpen moet eerst het begrip ‘gemeenschap’ hergedefinieerd worden. Hierbij wordt de nadruk niet gelegd op de culturele component, maar op de ondersteunende rol voor individuen en families (Castells, 2003). Op basis van een literatuurstudie van Preece en Maloney (2005), waarin verschillende definities van virtuele gemeenschappen en onderzoeksmethoden werden bekeken, werd geconcludeerd dat onderzoekers hun eigen definities creëren bij gebrek aan beter. Hierbij worden de kracht en de natuur van relaties tussen individuen steeds meer beschouwd als een bruikbare basis om het begrip gemeenschap te definiëren, in plaats van fysieke nabijheid. Rheingold (1994, intro) geeft de volgende definitie voor een virtuele gemeenschap: ‘Virtual communities are social aggregations that emerge from the Net when enough people carry on those public discussions long enough, with sufficient human feeling, to form webs of personal relationships in cyberspace’. Volgens Hampton en Wellman (2002) biedt een dergelijke vorm van computer-gemedieerde communicatie binnen een virtuele gemeenschap nieuwe manieren

20

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

voor sociaal contact met het potentieel om veel aspecten van persoonlijke gemeenschappen te beïnvloeden (Hampton & Wellman, 2002). Hyves kan op basis hiervan worden gezien als een online gemeenschap, omdat Hyves een sociale aggregatie is die zich bevindt op het Internet waarbinnen zich persoonlijke relaties hebben gevormd. Echter, is het van groot belang om Hyves niet uitsluitend te zien als een virtuele of online gemeenschap, maar als een deel van real life persoonlijke gemeenschappen van leden. De reden hiervoor is dat binnen deze studie wordt aangenomen dat een online vriendennetwerk vaak veel overlap vertoont met het vriendennetwerk in het fysieke leven (zie ook paragraaf 1.5.4). De acceptatie groeit voor het idee dat online gemeenschappen zelden alleen online bestaan en ook offline fysieke componenten hebben. Een gemeenschap kan bijvoorbeeld beginnen als face to face gemeenschap waarvan een deel later overgaat op digitale media, of andersom (Preece en Maloney, 2005). 2.2

Hyves als online sociaal netwerk

Hampton en Wellman (2002) beschrijven de gemeenschap vanuit een sociaal perspectief. Elke persoon heeft zijn eigen persoonlijke gemeenschap en mensen gebruiken verschillende communicatiemiddelen en manieren om de banden met deze gemeenschap te handhaven. Een beschrijving die Hampton & Wellman (2002, p. 346) gebruiken voor het begrip gemeenschap luidt: ‘Community is best seen as a network – not as a local group’. Wellman, Boase en Chen (2002, p.153) geven de volgende definitie: ‘Communities are networks of interpersonal ties that provide sociability, support, information, a sense of belonging, and social identity’. Volgens deze beschrijvingen kan Hyves ook worden gezien als een netwerk, omdat Hyves als online vriendennetwerk beschouwd kan worden als een netwerk van interpersoonlijke bindingen met verschillende opbrengsten zoals het creëren van een sociale identiteit. Daarnaast is Hyves niet te beschouwen als een lokale groep omdat gebruikers van Hyves zich niet bevinden binnen bepaalde geografische grenzen. Volgens Garton, Haythornthwaite & Wellman (1997) is er sprake van een online sociaal netwerk als een computer mensen of organisaties met elkaar verbindt. De definitie van een sociaal netwerk luidt als volgt: ‘ a social network is a set of people (or organizations or other social entities) connected by a set of social relationships, such as friendship, co-working or information exchange’ (Garton, Haythornthwaite & Wellman, 1997, p. 3). Wellman en Hampton (1999, p.3) stellen het volgende: ‘When computer networks connect people and organizations, they are the infrastructure of social networks.’. Wellman, Boase & Chen (2002,

21

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

p.153) stellen: ‘a computer network is a community network when it connects friends, relatives, neighbours and workmates’. Op basis van deze definities kan gesteld worden dat er sprake is van een online sociaal netwerk als computernetwerken een groep mensen, organisaties of andere sociale entiteiten met elkaar verbindt via een sociale relaties. Hyves kan volgens deze definitie worden opgevat als een online sociaal netwerk, omdat Hyves een mensen en groepen met elkaar verbindt door vriendschappen in een vriendennetwerk, gedragen door een computernetwerk. 2.3

De kracht van netwerken

Een zeer belangrijk attribuut van Hyves is de capaciteit om netwerken in kaart te brengen, uit te breiden, te onderhouden en te gebruiken. In de ontwikkeling naar een netwerksamenleving (zie paragraaf 1.2) met een toename van het zogenaamde ‘networked individualism’ als nieuwe manier van samenzijn (zie paragraaf 1.3) is het van belang om te kijken wat de impact is van netwerken voor individuen en voor de samenleving als geheel. De kracht van netwerken zal worden besproken aan de hand van verschillende soorten bindingen in netwerken en de betekenis van die bindingen op individueel en sociaal niveau. Een belangrijke kanttekening die moet worden geplaatst bij de theorie in deze paragraaf, is dat de meeste theorie afkomstig is uit beschrijvingen van bindingen in een offline omgeving en niet in een online omgeving. Een belangrijke aanname van Haythorntwaithe (2002) is dat karakteristieken van bindingen en de uitwisseling van bronnen met name bepaald worden door de binding zelf en niet door het medium. Daardoor zijn bindingen in een online omgeving veelal hetzelfde als in offline omgevingen. Dit blijkt onder andere ook uit paragraaf 1.3.4., waarin werd beschreven dat online sociaal gedrag vaak wordt bepaald door sociaal gedrag in het fysieke leven. Op basis van deze argumenten is gekozen om theorie op basis van offline bindingen op te nemen in deze studie. In paragraaf 2.3.4. zal de impact van nieuwe media op sociale bindingen worden besproken. 2.3.1 Sterke bindingen en zwakke bindingen Ieder individu is in staat om een verscheidenheid aan sociale bindingen of relaties te handhaven met andere individuen binnen groepen, organisaties en gemeenschappen (Haythorntwaithe, 2002). Deze bindingen of sociale relaties worden gedefinieerd tussen twee mensen en hebben veel verschillende karakteristieken, namelijk de context waarbinnen ze worden gevormd, de frequenties van contact en de sterkte van de relatie (Donath & Boyd, 2004, Haythorntwaithe, 2002). Er zijn twee soorten sociale relaties binnen communities,

22

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

namelijk sterke bindingen en zwakke bindingen. Wanneer de sterkte van een binding lineair toeneemt van zwak naar sterk, neemt ook de motivatie toe om te communiceren en worden een groter aantal en meer verschillende soorten bronnen uitgewisseld via communicatie zoals sociale steun, informatie, goederen en diensten (Haythorntwaithe, 2002). Sterke bindingen vervullen belangrijke behoeften en creëren hechte groepen die een belangrijke bron van ondersteuning zijn, zoals bijvoorbeeld families (Donath & Boyd, 2004, Preece, 2001, Haythorntwaithe, 2002) Een reden hiervoor is dat individuen die een sterke binding vormen een grote motivatie hebben om behulpzaam te zijn naar elkaar en sterk toegankelijk te zijn naar elkaar (Granovetter, 1983). Sterke bindingen kosten meer energie, tijd en aandacht om ze te kunnen onderhouden dan zwakke bindingen (Donath & Boyd, 2004). Twee mensen met een sterke binding gebruiken meer media die minder georganiseerd van aard zijn om elkaar te bereiken dan mensen met een zwakke binding ((Haythorntwaithe, 2002). Zwakke bindingen, bindingen die zich vormen in specifieke en beperkte contexten (Donath & Boyd, 2004), ontstaan als mensen niet van elkaar afhankelijk zijn voor dingen die het leven ondersteunen (Preece, 2001) en verstrekken mensen met toegang tot informatie en bronnen die binnen de eigen sociale cirkel niet bereikbaar zijn (Donath & Boyd, 2004, Granovetter, 1983). Zwakke bindingen kosten minder energie, tijd en aandacht om ze te kunnen onderhouden dan sterke bindingen (Donath & Boyd, 2004). De manier waarop individuen sterke en zwakke bindingen gebruiken voor verschillende doeleinden hangt af van het aantal beschikbare bindingen (Granovetter, 1983). Twee mensen met een zwakke binding gebruiken minder verschillende soorten media die meer georganiseerd of opportunistisch van aard zijn voor communicatie dan mensen met een sterke binding (Haythorntwaithe, 2002). Uit onderzoek van Wellman (1999) is gebleken dat een typisch netwerk van een persoon bestaat uit drie tot zes zeer hechte en intieme bindingen, vijf tot vijftien minder hechte maar wel betekenisvolle bindingen en duizend kennissen die meer op afstand zijn. Volgens Donath & Boyd (2004) vormen mensen bindingen op dit continuüm via sociale netwerksites. Kennissen van een individu (sociale relaties die gezien kunnen worden als zwakke bindingen) zijn minder snel bij elkaar betrokken dan diens beste vrienden (sociale relaties die gezien kunnen worden als sterke bindingen) dat zijn. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat een individu en zijn of haar kennissen een netwerk vormen met een lage dichtheid. Een groep bestaande uit hetzelfde individu en diens beste vrienden, vormen een netwerk met een sterke dichtheid. In de eerste groep zijn veel van de mogelijke bindingen tussen mensen afwezig en 23

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

in de tweede groep zijn de meeste mogelijk bindingen aanwezig. Omdat kennissen vaak hun eigen hechte netwerken van sterke bindingen hebben, vormen zwakke bindingen niet alleen een band tussen twee personen maar een cruciale brug tussen twee kleine sociale systemen met een sterke dichtheid van die twee personen. Op de voorkant van deze scriptie is een afbeelding weergegeven uit een experiment van Heer en Boyd (2005, p.1) van een programma waarmee online sociale netwerken in kaart kunnen worden gebracht. Deze afbeelding illustreert de overbrugging via bindingen tussen drie sociale systemen van drie leden van de website Friendster. Door deze overbrugging neemt de omvang en bereik van een netwerk van een individu toe. En daarin ligt precies de kracht van zwakke bindingen (Granovetter, 1983). In de volgende paragrafen zal de impact van zwakke bindingen op het individu en op de samenleving als geheel worden besproken, juist omdat deze op sociale netwerksites als Hyves een grote rol spelen. 2.3.2. Impact van zwakke bindingen op het individu Zwakke bindingen hebben een belangrijke impact op het individu. De hoeveelheid zwakke bindingen is voor het individu van belang voor integratie in de moderne samenleving en voor sociale mobiliteit. Kansen op de arbeidsmarkt nemen toe met de hoeveelheid zwakke bindingen, omdat de kans op een baan via zwakke bindingen groter is omdat zij zich eerder bewegen in andere (hogere) sociale kringen dan sterke bindingen. Mensen met weinig zwakke bindingen zullen gedepriveerd worden van informatie van verre partners in hun sociale systeem en zullen beperkt zijn tot visies van hun nabije vrienden (Granovetter, 1983). Verder blijkt dat een lager opleidingsniveau leidt tot meer gebruik van sterke bindingen (wat de kansen op de arbeidsmarkt niet ten goede komt) en hebben hoger opgeleiden meer positieve effecten van zwakke bindingen. Een reden hiervoor is dat het voor mensen met een hogere status moeilijker is om een netwerk van ‘gelijkwaardige’ sterke bindingen te onderhouden. Dit komt doordat er simpelweg minder mensen met een hoge status zijn. Mensen met een hoge status besteden dan ook meer aandacht aan zwakke bindingen in vergelijking tot mensen met een lagere status (Granovetter, 1983). 2.3.3. Impact van zwakke bindingen op de samenleving Op samenlevingsniveau zijn netwerken van zwakke bindingen cruciaal voor het diffusie van innovatie en spreiding van cultuur door verspreiding van ideeën via deze bindingen. Daarnaast zorgen zwakke bindingen voor integratie tussen verschillende groepen die gevormd worden door groepen sterke bindingen die gesloten sociale systemen vormen. Sociale

24

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

systemen waarin weinig zwakke bindingen zijn zullen gefragmenteerd en onsamenhangend zijn. Uit onderzoek blijkt dat groepen die gevormd zijn door sterke bindingen minder succesvol zijn dan groepen die gevormd worden door zwakke bindingen (Granovetter, 1983). Op basis van hiervan kan worden geconcludeerd dat het hebben van veel zwakke bindingen op Hyves de toegang vergroot tot informatie en ideeën, zoals modebeelden en taalgebruik. 2.3.4. De impact van nieuwe media op sterke, zwakke en latente bindingen Er heerst een voortdurende spanning voor individuen tussen het handhaven van zwakke bindingen en sterke bindingen. Deze bindingen met verschillende sterktes en verschillende mates van toegankelijkheid tot bronnen, spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven. Individuen kiezen hun eigen mediapatronen om met deze spanning om te gaan. Het is van groot belang om te kijken naar de rol van nieuwe media in deze mediapatronen omdat nieuwe communicatietechnologie andere mogelijkheden creëren om bindingen te vormen en handhaven. Het medium Internet biedt een grote hoeveelheid aan mogelijkheden om te communiceren, hierbij valt te denken aan chatten, e-mail, fora en sociale netwerken als Hyves (Haythorntwaithe, 2002). Volgens Haythorntwaithe (2002) kan communicatie op Internet ervoor zorgen dat zogenaamde latente bindingen actieve zwakke bindingen worden. Latente bindingen zijn bindingen die nog niet actief zijn maar door het bestaan van een sociaal netwerk technisch wel bestaan. Echter, een technisch netwerk is niet voldoende. Activatie van latente bindingen geschiedt het beste als deze gekoppeld is aan een sociaal netwerk. Het sociale netwerk Hyves zou op basis hiervan gezien kunnen worden als een uitermate geschikte mogelijkheid om latente bindingen te activeren, omdat hiermee technische voorwaarde gevormd is voor een netwerk waar sociale interactie plaatsvindt. Andere faciliterende voorwaarden die hierbij een rol zouden kunnen spelen zijn de laagdrempeligheid, de lage kosten en het gemak waarmee een binding geactiveerd kan worden door specifieke toepassingen van Hyves, zoals het toevoegen van een ‘vriend’ met een simpele klik. 2.3.5. Conclusie De rol van sterke en zwakke bindingen in het leven van individuen is van groot belang voor sociale levensbehoeften en bepaalt voor een groot gedeelte de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van verschillende voor de hand liggende communicatiemogelijkheden zoals bijvoorbeeld face tot face contact, telefoon, e-mail en online sociale netwerken.

25

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Op basis van bovenstaande theorie zou kunnen worden geconcludeerd dat de kracht van Hyves voor een belangrijk deel gelegen is in het feit dat Hyves de mogelijkheid biedt voor haar leden om sterke en zwakke bindingen te onderhouden, versterken en uit te breiden wat grote voordelen kan brengen voor de Hyver, zoals toegang tot informatie, grotere kansen op de arbeidsmarkt enzovoorts. Om deze reden is het van groot belang dat het aspect communicatie en netwerken wordt opgenomen in deze studie naar motieven om te Hyven. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op twee theoretische benaderingen die uitleggen hoe behoeften en motieven van individuen leiden het gebruik van media om bepaalde doeleinden te bereiken en de relaties die hierdoor ontstaan met verschillende media: de Uses en Gratifications benadering en de Media System Dependency benadering. 2.4

Uses en Gratifications en Media System Dependency

Wanneer groepen of publieken die gebruik van maken van een bepaald medium het analyseniveau vormen van een studie, zijn er twee passende dominante theorieën die uitgaan van een actief publiek: de Media System Dependency theorie (DeFleur & Ball-Rokeach, 1989) en de Uses en Gratifications benadering (Katz, Blumler & Gurevitch, 1974) . 2.4.1 Theoretische grondslagen In de Media System Dependency (MSD) theorie wordt uitgegaan van wederzijdse afhankelijkheidsrelaties van individuen, groepen, organisaties, sociale systemen en samenlevingen met het mediasysteem. Het specifieke onderdeel dat uit de MSD-theorie zou kunnen worden toegepast is de typologie van individuele Media System Dependency relaties, omdat met deze typologie kan worden getracht in kaart te brengen welke basisrelaties individuen – apart of collectief- aangaan en ontwikkelen met media. Binnen deze typologie geldt dat individuen drie soorten persoonlijke en sociale doeleinden nastreven bij het gebruik van media, namelijk: begrip, oriëntatie en spel. Informatie die wordt ontleend aan de media is hierbij de sleutelvariabele, waarmee verklaard kan worden waarom media cognitieve, affectieve of variabele effecten hebben bij publieken (DeFleur & Ball Rokeach, 1989). De tweede benadering, de Uses en Gratifications benadering (U&G), heeft betrekking op : (1) social and psychological origins of (2) needs which generate (3) expectations of (4) the mass media or other sources, which lead to (5) differential patterns of media exposure (or engagement in other activities), resulting in (6) needs and then the attempt to trace the extent to which they are gratified by the media or other sources. (Katz, Blumler & Gurevitch, 1974, p.510)

26

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

In andere woorden kan worden gezegd dat binnen de Uses en Gratifications benadering het gebruik van media wordt gerelateerd aan behoeften die men wil bevredigen, de onderliggende motieven voor die behoeften en de voldoening (gratificatie) die men verwacht te verkrijgen door mediagebruik (De Boer & Brennecke, 1998, Katz, Blumler & Gurevitch, 1974). Door het toepassen van deze benadering kunnen deze motieven, behoeften en voldoeningen in kaart worden gebracht in relatie tot een bepaald medium, in dit geval de sociale netwerksite Hyves. De overeenkomst tussen beide benaderingen is dat wordt uitgegaan van een actief publiek bestaande uit individuen, die media gebruiken om bepaalde doeleinden na te streven. Het verschil is dat in de MSD theorie wordt gekeken naar wederzijdse afhankelijkheidrelaties die individuen vormen met media, waardoor ook kan worden gekeken naar media effecten en niet alleen naar behoeften en gratificaties van een individu bij het gebruiken van media. Rubin en Windahl (1986) pleiten ervoor om de gratificaties die gezocht worden door publieken als een interactieve component te combineren met de Media System Dependency benadering in een nieuw model: “het Uses en Dependency model voor massacommunicatie”. Het combineren van beide componenten, de gratificaties die worden gezocht en de sociaal bepaalde afhankelijkheidsrelaties, zorgt voor media effecten (Rubin & Windahl, 1986). Het zou wenselijk zijn om een geïntegreerde theorie van Media System Depency en Uses en Gratifications toe te passen, om te bekijken welke afhankelijkheidsrelaties individuen aangaan met het online vriendennetwerk Hyves om bepaalde behoeftes te kunnen vervullen. Echter, de werkbaarheid van dit model laat te wensen over. Omdat de onderzoeksvraag zich richt op de vraag met welke motieven Hyves gebruikt wordt, is toepassing van de Uses en Gratifications benadering het meest geschikt om een antwoord te vinden. Een andere reden is dat de Media System Dependency theorie vergeleken met de Uses en Gratifications benadering nog nauwelijks lijkt toegepast op nieuwe media, wanneer de beschikbare studies worden bekeken. Rugierro (2000) pleit ervoor dat

het traditionele Uses en Gratifications model een

productieve methode is om activiteiten van gebruikers van Internet op dit moment te verklaren. Tevens draagt toepassing van het model in nieuwe media eraan bij dat het model gemoderniseerd kan worden. 2.4.2. De Uses en Gratifications benadering en Hyves De oorsprong van de Uses and Gratifications benadering ligt in de jaren ‘40 van de twintigste eeuw, toen onderzoekers geïnteresseerd begonnen te raken in de het achterhalen van verklaringen voor verschillende vormen van mediagedrag van mensen (Wimmer & Dominick,

27

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

2003). Vanaf die periode heeft de benadering altijd gediend als een bruikbare theoretische benadering in het bestuderen van publieken in de beginstadia van ieder nieuw massamedium, zoals de opkomst van kranten, de radio, de televisie en nu het Internet (Rugierro, 2000). Verschillende wetenschappers hebben in de loop van de tijd getracht meer structuur te geven aan de benadering. Volgens Katz, Blumler en Gurevitch (1974) is de Uses and Gratifications benadering is gebaseerd op vijf basis aannames: 1. Het publiek wordt beschouwd als actief en het een belangrijk deel van het gebruik van massamedia is doelgericht 2. Het publiek kiest zelf bepaalde media om bepaalde voldoeningen (gratificaties) te verkrijgen 3. Media concurreren met andere bronnen die behoeften bevredigen 4. Veel doelen van massa media gebruik kunnen worden ontleend aan informatie die door individuele leden van publieken verstrekt worden, omdat ze worden beschouwd als voldoende bewust van zichzelf om hun interesses en motieven in bepaalde cases te rapporteren. 5. Er kunnen geen waardeoordelen gegeven worden over culturele significantie van massa communicatie

Wanneer deze aannames op Hyves worden toegepast, kan gezegd worden dat Hyvers worden beschouwd als actief en doelgericht om bepaalde voldoeningen te krijgen door Hyves te gebruiken als medium. Hyves concurreert met andere bronnen om te voldoen aan deze behoeften, zoals bijvoorbeeld MSN of MySpace. Om te achterhalen met welke motieven Hyves wordt gebruikt, zijn zelfrapportages van Hyvers voldoende. Conclusies op basis van deze

zelfrapportages

kunnen

niet

worden

gegeneraliseerd

naar

de

algemene

communicatiecultuur of samenleving, maar kunnen wel dienen als richtinggevende argumenten. Studies hebben aangetoond dat gratificaties van publieken afkomstig zijn uit drie bronnen: (1)media content, (2) blootstelling aan de media en (3) de context van de blootstelling (Katz, Blumler & Gurevitch, 1974). In het geval van Hyves zijn deze bronnen (1) de informatie die op Hyves te vinden is over vrienden, events, aanbiedingen etc. en (2) het ingelogd zijn op Hyves en de informatie opnemen en (3) de omgeving waarin de Hyver zich bevindt.

28

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Ieder medium bestaat uit een unieke combinatie van drie verschillende elementen die de drie bovengenoemde bronnen vormen , namelijk (a) karakteristieke content, (b) typische attributen en (c) typische situaties waarin blootstelling plaatsvindt (Katz, Blumler & Gurevitch, 1974). Onderstaand wordt ieder element op Hyves toegepast: a.

karakteristieke content

Wat zeer karakteristiek is aan de content van Internet in het algemeen en Hyves in het bijzonder is dat de content ‘user-generated’ is, ofwel, gecreëerd door de gebruiker. De makers van Hyves creëren de randvoorwaarden voor een instrument waarmee een sociaal netwerk kan worden gecreëerd. De content die dat sociale netwerk vormt, illustreert en omgeeft wordt gecreëerd door de gebruiker. Hierbij valt te denken aan het belangrijkste element van de content, namelijk de profielen van de leden. Uit een studie naar de gelijksoortige vriendensite Friendster van Boyd (2004) bleek dat profielen vaak sociaal geschikte vormen aannemen in plaats van dat ze volledig waarheidsgetrouw zijn, wat karakteristiek is voor dergelijke netwerksites. De reden hiervoor is dat een profiel gecreëerd moet worden dat consistent is met alle groepen mensen in het leven van de persoon, omdat iedereen waaronder familie, vrienden en collega’s het profiel kunnen bekijken. b.

typische attributen

Een typisch attribuut van Hyves is dat het lidmaatschap gratis, laagdrempelig en niet gebonden is aan plaats en tijd. Iedereen die toegang heeft tot Internet, kan overal ter wereld lid worden van Hyves. Het meest belangrijke attribuut is de mogelijkheid om via Hyves te netwerken via vrienden en deze netwerken op een goedkope en makkelijke manier te onderhouden en gebruiken. Volgens Donath & Boyd (2004) delen de meeste van online sociale netwerken zoals Hyves een gelijksoortig model van interpersoonlijke connecties met de volgende karakteristieke attributen: de connecties zijn wederzijds, publiek, ongenuanceerd en staan los van de context. In paragraaf 1. 1 zijn deze attributen reeds toegelicht. Een ander attribuut is een relatief lage sociale aanwezigheid bij computergemedieerde communicatie, omdat er vergeleken met face to face contact in een sociale context geen sprake is van gezichtsuitdrukkingen, houding, kleding, indicatoren van sociale status en vocale cues (Sproull & Kiesler, 1991). Echter, Hyves biedt de mogelijkheid om meerdere cues toe te passen in de communicatie naar anderen, zoals het gebruiken van smilies, foto’s en video’s, waardoor de sociale aanwezigheid hoger is dan bij bijvoorbeeld e-mail contact. 29

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

c.

typische situaties waarin blootstelling plaatsvindt

Dit element zal in het geval van Hyves het minst bepalend zijn voor Hyves, omdat ‘Hyven’ voornamelijk een individuele aangelegenheid is. In vergelijking tot andere media zal de context van blootstelling die bepaald wordt door fysieke omgeving, plaats en tijd relatief weinig invloed hebben op de mate van behoeftebevrediging door blootstelling. Omdat Internet de drager is van het medium, kan Hyven altijd en overal, als er maar een computer is met een Internetverbinding. Dit kan zowel thuis zijn, op het werk of in openbare gelegenheden waar computers aanwezig zijn, zoals een school, universiteit of internetcafé. Echter, wanneer mensen samen gaan Hyven om foto’s te kijken of hun profiel te laten zien aan anderen is de context wel bepalend en zal het type behoefte dat wordt bevredigd anders zijn dan wanneer iemand alleen op Hyves zit. 2.5.

Communicatiemotieven

Binnen de Uses en Gratifications theorie wordt verklaard hoe media worden gebruikt om bepaalde behoeften te bevredigen en wat de onderliggende motieven van die behoeften zijn (Katz, Blumler & Gurevitch, 1974). Op het moment dat behoeften worden bevredigd is er sprake van gratificaties. 2.5.1. Motieven in het algemeen In dit onderzoek is gekozen om de motieven die ten grondslag liggen aan bepaalde behoeftes te meten. Motieven kunnen worden gedefinieerd als algemene neigingen die acties van mensen beïnvloeden die worden ondernomen om een bepaalde behoefte of wens te vervullen Papacharissi en Rubin (2000, p.179). Belangrijke redenen om motieven te meten, zijn dat daadwerkelijke behoefte bevrediging (het verkrijgen van gratificaties) moeilijk te meten is op basis van zelfrapportages en dat voor het meten van motieven juist wel afgegaan kan worden op zelfrapportages. Dit is gebaseerd op de aanname van de Uses and Gratifications benadering dat mensen in staat zijn om adequaat hun motieven voor het gebruik van media te rapporteren (Rugierro, 2000). Er is veel literatuur beschikbaar over algemene motieven van mensen voor interpersoonlijke communicatie. In twee onderzoeken die in deze studie gebruikt zijn van Flaherty, Pearce en Rubin (1998) en Papacharissi en Rubin (2000), is de samenhang onderzocht van motieven voor face to face communicatie en communicatie via Internet. Omdat het in de huidige studie niet gaat over motieven voor interpersoonlijke communicatie, maar over motieven om gebruik te maken van het online sociale netwerk, wordt alleen ingegaan op motieven voor 30

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

communicatie via Internet. Ook is in deze studie gekozen om niet in te gaan op antecedenten van de verschillende motieven, zoals verschillende persoonlijke eigenschappen. Er zijn verscheidene onderzoeken gedaan binnen de Uses and Gratifications benadering naar motieven voor het gebruik van Internet in het algemeen en meer specifieke toepassingen van Internet, zoals chatprogramma’s, e-mail en virtual communities. Er zijn echter weinig onderzoeken beschikbaar, waarin is gekeken naar het gebruik van sociale netwerksites op Internet. Om deze reden is de theoretische onderbouwing van de motieven in deze studie beperkt. Onderstaand volgen de resultaten uit de onderzoeken die wel beschikbaar zijn. 2.5.2. Motieven voor Internetcommunicatie op basis van gerelateerde studies Uit onderzoek van Papacharissi en Rubin (2000) naar motieven voor Internetgebruik in het algemeen, bleek dat er vijf primaire motieven zijn, namelijk: interpersoonlijke utility, tijdsbesteding, informatie zoeken, convenience en entertainment. Flaherty, Pearce en Rubin (1998) vonden op basis van een literatuurstudie naar motieven voor computergemedieerde communicatie (CMC) de volgende motieven: sociale interactie, tijdsbesteding, gewoonte, informatie, ‘timeshifting’, entertainment en het ontmoeten van mensen. De belangrijkste motieven voor communicatie via Internet waren: plezier, entertainment, mensen ontmoeten en ontspanning. Uit een meer specifiek onderzoek naar motieven van studenten om gebruik te maken van het chatprogramma ICQ (‘I seek you’), bleek dat instrumentele motieven ontspanning, entertainment en mode waren. Intrinsieke motieven waren inclusie, affectie, sociabiliteit en ontsnapping. Volgens Boyd (2004) gebruiken de meesten de gelijksoortige sociale netwerksite Friendster voor plezier, uit nieuwsgierigheid of om te spelen met vrienden, maar ook om te daten (Boyd, 2004). Op basis van bovenstaande studies is gekozen om de volgende motieven op te nemen in de huidige studie: communicatie en contacten onderhouden, entertainment, escape en ontspanning, convenience en fashion. De keuze voor de selectie uit bovenstaande motieven is gebaseerd op de eigenschappen van de sociale netwerksite Hyves. Communicatie en contacten onderhouden - Volgens Leung (2001) was sociabiliteit een motief van studenten om het programma ICQ te gebruiken. Binnen de huidige studie is sociabiliteit opgevat als de manier waarop mensen met elkaar interacteren via de ondersteunende technologie Internet (Preece, 2001). Volgens Flaherty, Pearce en Rubin (1998) is sociale interactie een belangrijk motief voor Internet communicatie. Binnen deze studie wordt die interactie ‘communicatie’ genoemd. Via deze communicatie kunnen Hyvers contact onderhouden met hun ‘vrienden’ in het netwerk en uiting geven aan vriendschap. Om deze 31

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

reden wordt er binnen deze studie vanuit gegaan dat communicatie en het onderhouden van contacten een belangrijk motief zou kunnen om te Hyven. Entertainment- In de studies van zowel Flaherty, Pearce en Rubin (1998), Papacharissi en Rubin (2000), Leung (2001) en Boyd (2004) is entertainment naar voren is gekomen als belangrijk motief voor communicatie via Internet. Entertainment werd binnen deze studies opgevat als het gebruiken van Internetcommunicatie voor plezier, vermaak en tijdsbesteding. Om deze reden wordt deze opgenomen als mogelijk motief om gebruik te maken van Hyves. Escape en ontspanning- Volgens onder andere Leung (2001) zijn ontsnapping en ontspanning motieven om gebruik te maken van het chatprogramma ICQ. Ontspanning heeft betrekking op ontstressen, pauzeren en relaxen. Ontsnapping heeft betrekking op het wegvluchten van dagelijkse verantwoordelijkheden en verplichtingen. Omdat beide motieven vrij veel overlap hebben, is ervoor gekozen om deze als één motief op te nemen in deze studie. Omdat de woorden ontspanning en ontsnapping nogal veel op elkaar lijken is gekozen om het motief escape en ontspanning te noemen. Convenience- Volgens Papacharissi en Rubin (2000) ‘convenience’ een motief om Internet te gebruiken. Omdat het begrip zich niet gemakkelijk laat vertalen naar het Nederlands blijft deze

in

het

Engels

beschreven.

Convenience

staat

voor

het

gebruiken

van

Internetcommunicatie omdat het goedkoper is en makkelijk. Omdat lidmaatschap van Hyves gratis is en communicatie laagdrempelig en makkelijk is, is gekozen om het motief ‘ convenience’ op te nemen in deze studie. Fashion- Volgens Leung (2001) is ‘fashion’ een motief om gebruik te maken van het chatprogramma ICQ. Het motief fashion heeft betrekking op bijblijven over wat in en uit te mode is. Omdat mensen zich aan elkaar presenteren op Hyves en elkaar toegang geven tot een grote hoeveelheid aan informatie, zou dit een motief kunnen zijn om gebruik te maken van Hyves. 2.5.3. Motieven voor Internetcommunicatie op basis van algemene literatuur Op basis van de typische attributen en de karakteristieke content die Hyves heeft, wordt aangenomen dat er meer motieven moeten zijn om te Hyven. Op basis van de eerder beschreven literatuur, eigen ervaring en ervaring van anderen met Hyves is besloten om een aantal motieven toe te voegen aan de motieven die op basis van gerelateerde studies beargumenteerd kunnen worden. De motieven die zijn toegevoegd zijn: zelfbeeld en zelfpresentatie en netwerken. 32

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Zelfbeeld en zelfpresentatie- Door de relatieve anonimiteit van Internet en de veelheid aan mogelijkheden voor sociale interactie, kan Internet gezien worden als een virtueel laboratorium om verschillende versies van het ‘zelf’ te ontdekken en ermee te experimenteren. Internet is een uniek instrument voor zelfexpressie, wat personen in de eerste instantie en het meest gebruiken om die aspecten van het ‘ware zelf’ uit te drukken die zij het meest belangrijk vinden om te laten zien (Turkle, 1995, Bargh, McKenna & Fitzsimons, 2002). De reden hiervoor is dat Internet zelfexpressie faciliteert, door de mogelijkheden die het biedt, zoals de eerder genoemde anonimiteit en omdat de grenzen aan zelfexpressie door bijvoorbeeld taboes die in de fysieke sociale wereld aanwezig zijn niet hoeven te bestaan op Internet (Bargh, McKenna & Fitzsimons, 2002). Een belangrijke eigenschap van sociale netwerk sites als Hyves is, dat de connecties die een persoon heeft met anderen publiekelijk zichtbaar zijn. Deze publieke zichtbaarheid kan worden gezien als een impliciete bevestiging van de identiteit, omdat de connecties verbonden zijn aan het persoonlijke profiel. Zowel de connecties en het profiel zijn door de persoon zelf bevestigd, waardoor het publiekelijk tonen van de connecties gezien kan worden als een eerlijke presentatie van het zelf (Donath & Boyd, 2004). Om deze reden is ook de presentatie van het zelf opgenomen als motief. Netwerken- Uit de theorie in paragraaf 1.3 blijkt dat het creëren van een groot netwerk van sterke en zwakke bindingen zinvol kan zijn om kansen als individu in de samenleving te vergroten. Met name zwakke bindingen kunnen hierbij belangrijke bronnen zijn voor informatie, kansen op de arbeidsmarkt en sociale mobiliteit (Donath & Boyd, 2004, Granovetter, 1983, Haythornthwaithe, 2002). Volgens Flaherty, Pearce en Rubin (1998) is het ontmoeten van mensen een belangrijk motief voor Internet communicatie. Hyves biedt de mogelijkheid om bestaande sterke en zwakke bindingen te handhaven, maar ook om latente bindingen te activeren en nieuwe bindingen te vormen door oude bekenden en nieuwe mensen te ontmoeten. Om deze reden is het motief netwerken opgenomen in de huidige studie. 2.6

Gebruikersgroepen

Om meer inzicht te krijgen in de gebruiker van Internet te verkrijgen, is gekeken naar onderzoeken waarin is getracht om de gebruiker van Internet in kaart te brengen. Er is een grote hoeveelheid aan onderzoeken beschikbaar, die wijzen op verschillen in de manier waarop mensen gebruik maken van sociale toepassingen op Internet. Voor de huidige studie is gekeken naar verschillen in leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en ervaring met Internet. De motivatie voor het kijken naar deze aspecten is dat ze relatief makkelijk te meten zijn en vaak terugkomen in de literatuur. 33

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

2.6.1. Leeftijdsgroepen Het type gebruik van Internet varieert met de leeftijd van de gebruikers (Kraut et al, 2002). De verschillen in de wijze waarop verschillende leeftijdsgroepen gebruik maken van Internet worden besproken aan de hand van twee groepen: de adolescent en de ‘oudere’. Adolescenten- Internetgebruik bij adolescenten verschilt structureel van dat van volwassenen. Jongeren gebruiken Internet vaker voor sociale contacten dan volwassenen (Birnie en Horvath, 2002). Volgens Wolak, Mitchell & Finkelhor (2003) voelen jongeren zich in het bijzonder aangetrokken tot het vormen van online vriendschappen, omdat ze meer behoefte hebben aan het vormen van relaties en vanwege de vrije wereld van de cyberspace die de beperkingen van familie, school en communities niet kent. Internet kan als bron dienen voor positieve sociale support en binding voor sommige adolescenten. Met name wanneer jongeren meer problemen hebben, vormen ze sneller hechte online relaties. Overeenkomstig hiermee zijn de bevindingen van Mesch & Talmud (2003), dat de waarschijnlijkheid dat een individu virtuele relaties heeft op internet toeneemt met de mate van gebrek aan sociale ondersteuning in offline relaties en conflicten met de ouders. Deze bevinding is gebaseerd op de sociale compensatie hypothese (McKenna & Bargh, 1998), waarbinnen gesteld kan worden dat Internet voor adolescenten een mechanisme is om gebrek aan interpersoonlijke sociale ondersteuning in hun offline relaties te compenseren. Juist omdat bij jongeren de sociale cirkel verplaatst van gezin naar peers, gaat deze hypothese op. Ouderen- Wanneer de leeftijd toeneemt, wordt het sociale netwerk stabieler en neemt de waarschijnlijkheid dat er verandering plaatsvindt in sociaal contact of sociale steun af. Hiermee neemt ook de waarschijnlijkheid af dat men Internet gebruikt om nieuwe sociale relaties te vormen (Hampton & Wellman, 2001). Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de oudere Hyver minder snel nieuwe vrienden maakt via Internet dan de jongere Hyver. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat adolescenten verschillen van ouderen in de motieven om te Hyven. De waarschijnlijkheid is groot dat sociale motieven communicatie en contacten onderhouden en netwerken sterker gelden voor adolescenten van voor volwassenen. Op basis hiervan kan ook worden verwacht dat adolescenten sociale functies op Hyves meer gebruiken dan ouderen. Op basis hiervan kunnen de volgende hypothesen worden opgesteld. H1: Jongeren gebruiken Hyves meer dan ouderen om nieuwe vrienden te maken

34

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

H2: Jongeren hebben sociale motieven sterker en gebruiken sociale functies vaker dan oudere Hyvers 2.6.2. Geslacht Vrouwen en mannen verschillen structureel in het type en hoeveelheid gebruik van Internet en in de bevrediging die wordt verkregen. Vrouwen gebruiken Internet bijvoorbeeld meer voor communicatiedoeleinden en mannen meer voor informatiedoeleinden (Joinson, 2003). Boneva, Kraut en Frohlich (2001) toonden in hun studie naar e-mail gebruik aan dat vrouwen nieuwe technologieën meer dan mannen gebruiken om hun sociale netwerken te handhaven of zelfs uit te breiden. Overeenkomstig hiermee zijn de resultaten uit onderzoek naar vorming van online relaties, waaruit bleek dat vrouwen sneller online relaties vormen dan mannen (Parks & Floyd, 2000). Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat vrouwen sociale motieven (communicatie en vriendschap en netwerken) sterker zouden hebben en de sociale functies (Kijken, creëren, groepen, wie wat waar, zoeken en toevoegen) vaker zouden gebruiken dan mannen, juist omdat Hyves ontworpen is om te kunnen netwerken en sociale relaties te kunnen vormen en onderhouden. Ook zou kunnen worden verwacht dat meer mannen dan vrouwen deelnemen aan Hyves, omdat de keuze en gebruik van media volgens de Uses en Gratifications benadering bepaald word door de onderliggende motieven en behoeftes op basis van die motieven. Op basis hiervan kunnen de volgende hypothesen worden geformuleerd. H3 Er zijn meer vrouwen dan mannen lid van Hyves H4 Vrouwen hebben sociale motieven sterker en gebruiken sociale functies vaker dan mannen 2.6.3. Opleidingsniveau Zoals reeds eerder werd beschreven in paragraaf 2.5. leidt een lagere opleidingsniveau tot meer gebruik van sterke bindingen en hebben hoger opgeleiden meer positieve effecten van zwakke bindingen. Een reden hiervoor is dat het voor mensen met hogere status moeilijker is om een netwerk van ‘gelijkwaardige’ sterke bindingen te onderhouden. Dit komt doordat er minder mensen met een hoge status zijn en dat mensen met een hoge status meer aandacht besteden aan zwakke bindingen (Granovetter, 1983) . Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat hoger opgeleiden over het algemeen beschikken over meer zwakke bindingen en daarom ook meer instrumenten nodig hebben om deze 35

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

zwakke bindingen te onderhouden. Omdat Hyves als belangrijk attribuut netwerken heeft, zou kunnen worden verwacht dat hoger opgeleiden beschikken over een groter aantal ‘vrienden’ dan lager opgeleiden en dat het aantal hoger opgeleiden in de totale populatie hoger is dan lager opgeleiden. H5

Hoger opgeleiden zijn vaker lid van Hyves dan lager opgeleiden

H6

Hoger opgeleiden verschillen in hun motieven en de functies die ze gebruiken

van Hyves. H7

Hoger opgeleiden gebruiken Hyves op een andere manier dan lager opgeleiden

2.6.4. Ervaring met Internet Het gebruik van communicatie via Internet vereist ook het hebben van vaardigheden (Ferguson & Perse, 2000). Birnie & Horvath (2002) toonden aan dat beter computerskills positief samenhangen met sociaal gedrag op Internet. Op basis hiervan zou verwacht kunnen worden dat meer ervaring hebben met het medium Internet en met Hyves leidt tot een sterker gedrag op Hyves met minder ervaring met Internet. H8

Hyvers met meer ervaring op Internet gedragen zich actiever op Hyves dan

Hyvers met minder ervaring

36

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoofdstuk 3 Methode

Met dit onderzoek is getracht te achterhalen met welke motieven actieve Hyvers gebruik maken van Hyves en hoe dit samenhangt met gedrag op Internet en Hyves en persoonlijke eigenschappen. De volgende deelvragen zijn opgesteld om deze vragen te beantwoorden: A- Wat zijn de voornaamste functies die gebruikt worden door actieve Hyvers? B- Wat zijn de voornaamste motieven om te Hyven bij actieve Hyvers ? C- Wat is de relatie tussen gedrag op Internet in het algemeen en gedrag op Hyves D- Wat is de relaties tussen het gedrag op Hyves en motieven en functies? E- Zijn er verschillen tussen gebruikersgroepen in de verschillende motieven en functies en gedrag op Hyves? F- Is het mogelijk om een Hyvers typologie te construeren?

In paragraaf 3.1 wordt het design besproken van deze studie, gevolgd door een bespreking van de methodes die gebruikt zijn voor het vooronderzoek in paragraaf 3.2. In paragraaf 3.3 wordt het hoofdonderzoek besproken en wordt de gehanteerde vragenlijst uitvoerig toegelicht. Tot slot wordt in paragraaf 3.4 een korte beschrijving van de analytische procedure gegeven. 3.1

Design

Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden zijn twee onderzoeken gedaan in de eerste helft van 2006. Als eerste is een vooronderzoek uitgevoerd om mogelijke motieven om te Hyven te achterhalen door onder andere het afnemen van semi-gestructureerde interviews aan de hand van een ruwe versie van de vragenlijst. Het hoofdonderzoek bestond uit afname van online surveys. Er is gekozen om een vooronderzoek uit te voeren om het gebrek aan passende literatuur te ondervangen voor het construeren van een complete survey voor het hoofdonderzoek. Beide onderzoeken worden achtereenvolgens besproken in dit hoofdstuk aan de hand van participanten, design en variabelen. Deze vragenlijst die op basis van theorie en resultaten van het vooronderzoek is geconstrueerd bestaat uit drie verschillende delen. Deel één van de vragenlijst bestaat uit algemene vragen met betrekking tot demografische gegevens, toegankelijkheid tot Internet en algemeen gedrag op Internet. Deel twee bestaat uit vragen met betrekking tot algemeen gedrag op Hyves en gebruik van de verschillende functies van Hyves. Deel drie bestaat uit motieven om Hyves te gebruiken. De vragenlijst kon via een link op Hyves of per e-mail worden aangeklikt en ingevuld. In paragraaf 3.2.2. worden de variabelen die in de vragenlijst zijn opgenomen 37

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

uitvoerig besproken. Zie bijlage 3 voor de vragenlijst zoals deze is afgenomen bij de respondenten. 3.2

Vooronderzoek

3.2.1 Participanten en design Om het derde deel van de vragenlijst (motieven om te Hyven) aan te vullen is in het eerste deel van het vooronderzoek aan een groep van 20 participanten wie er op Hyves zit. Deze participanten waren eerstejaars studenten communicatiewetenschap die een werkgroep vormden. Hiervan waren in totaal 10 lid van Hyves. Aan hen werd gevraagd te noteren op een blaadje wat voor hen de belangrijkste motieven waren om te Hyven. Het begrip ‘motieven’ werd verder niet toegelicht aan de participanten om de antwoorden niet teveel te sturen In het tweede deel van het vooronderzoek is gebruik gemaakt van de versie van de vragenlijst die op basis van theorie en het eerste deel van het vooronderzoek is opgesteld. Op basis van deze vragenlijst zijn semi-gestructureerde interviews afgenomen bij vijf actieve gebruikers van Hyves. Een individu is binnen dit onderzoek per definitie een ‘Hyver’ als hij of zij lid is van Hyves en een profiel heeft aangemaakt.

De gebruikers werden als actieve Hyver

beschouwd wanneer ze minimaal één maal in de maand inloggen op Hyves en Hyves gebruiken met verschillende motieven. Deze motieven kunnen uiteenlopen van contact houden met vrienden, kijken wat iedereen aan het doen is, andere Hyvers opsporen enzovoorts. De participanten voor de semi-gestructureerde interviews zijn willekeurig geselecteerd uit het directe persoonlijke vriendennetwerk op Hyves. Eerst is nagegaan wie uit het directe netwerk voldeed aan de eisen die worden gesteld aan de actieve gebruiker van Hyves. In totaal waren dit 10 personen. Vervolgens zijn aan deze personen nummers toegekend. Uit deze nummers zijn willekeurig vijf Hyvers getrokken waarbij een interview is afgenomen. Eerst werd de participanten gevraagd een papieren versie van de vragenlijst volledig in te vullen om te kunnen bepalen hoe lang erover werd gedaan om in te vullen. Aansluitend werd ieder item opeenvolgend besproken en gevraagd of er suggesties waren ter verbetering of aanvulling van de vragenlijst. 3.2.2 Conclusies Uit het eerste deel van het vooronderzoek werden veel in de vragenlijst opgenomen motieven bevestigd en kwamen twee extra motieven naar voren die op basis van theorie nog niet in deel drie van de vragenlijst voorkwamen, namelijk: “Ik gebruik Hyves om contact te houden met

38

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

tijdelijke groepen, zoals sportverenigingen en studentenverenigingen” en “ Ik gebruik Hyves om te kijken wie wie kent”. Beide motieven zijn op basis hiervan toegevoegd aan het derde deel van de vragenlijst. Een overzicht van de door de participanten genoemde ‘motieven’ is opgenomen in bijlage 3. Op basis van de semi-gestructureerde interviews zijn een aantal elementen uit de vragenlijst gewijzigd, toegevoegd of verwijderd. Het bleek dat de definitie van het begrip online zijn vragen opriep bij de participanten. Aan de hand hiervan zijn instructies toegevoegd bij de vragen over online zijn om meer duidelijkheid te creëren voor de respondenten in het hoofdonderzoek., namelijk: ‘Met online zijn wordt bedoeld dat jij zelf actief bezig bent op Internet (surfen, mailen, chatten, etc) en niet de tijd dat je computer online is op Internet.’. Participanten gaven verder aan dat de mogelijke antwoorden op vragen over de frequentie waarmee ze inloggen op Internet en Hyves duidelijker en korter genoteerd moesten worden. Dit is aangepast in de definitieve versie van de vragenlijst door in plaats van woorden als ‘minder dan’ en ‘meer dan’ tekens te gebruiken als ‘< en >’. Een vraag waar participanten zichzelf moesten categoriseren in meerdere mogelijkheden tussen ‘fanatieke Hyver’ en ‘niet actieve Hyver’ riep verwarring op bij de participanten omdat zij zichzelf moeilijk konden categoriseren aan de hand van hun activiteitsgraad op Hyves. Echter, deze vraag was van groot belang omdat deze moest bepalen of participanten wel of niet in aanmerking kwamen voor het tweede deel van de vragenlijst. Op basis hiervan is besloten om deze vraag te verwijderen en een ander insluitingcriterium te hanteren voor het hoofdonderzoek, namelijk de frequentie waarmee respondenten inloggen op Hyves. Participanten gaven aan geen aanvullingen meer te hebben op de genoemde motieven in deel drie van de vragenlijst. Aan dit gedeelte is niets meer veranderd. Invullen van de vragenlijst nam gemiddeld 7 minuten in beslag. 3.3

Hoofdonderzoek: Surveys

3.3.1. Respondenten Een individu is binnen dit onderzoek per definitie een ‘Hyver’ als hij of zij lid is van Hyves en een profiel heeft aangemaakt. Het insluitingcriterium voor het onderzoek is dat respondenten gemiddeld minimaal eenmaal per maand inloggen op Hyves. Respondenten werden van verdere deelname aan de studie uitgesloten wanneer zij aangaven minder dan eenmaal per maand in te loggen op Hyves.

39

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Respondenten werden op drie verschillende manieren verkregen in een periode van twee weken, namelijk: 1.

Door verspreiding van de online vragenlijst binnen het eigen netwerk via het versturen van persoonlijke berichten en het plaatsen van een advertentie voor directe vrienden en vrienden van vrienden. Het aantal directe vrienden op Hyves op het moment van afname van de vragenlijst was 62, het aantal vrienden van vrienden was op dat moment 4176.

2.

Door verspreiding van de online vragenlijst door plaatsing van een advertentie in voor alle Hyvers in Amsterdam. Deze advertentie is in totaal 35770 maal gezien, waarvan 235 maal gelezen en waarvan 143 de link van het onderzoek hebben aangeklikt. Het percentage van personen die de advertentie hebben gelezen die ook daadwerkelijk de link heeft aangeklikt bedraagt 0.4 %. Een afbeelding van de advertentie is opgenomen in bijlage 3.

3.

Door het promoten van de link via naar de vragenlijst persoonlijk en per email bij een aantal werkgroepen van eerstejaars studenten communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. In totaal waren dit ongeveer 200 studenten.

De vragenlijst werd in totaal 565 keer geopend. In totaal hebben 424 respondenten de vragenlijst volledig ingevuld die aan de insluitingcriteria voldeden. 15 respondenten voldeden niet aan de insluitingcriteria en hebben alleen het eerste deel van de vragenlijst ingevuld. Respondenten konden bij de vragenlijst komen door een link aan te klikken waardoor zij een korte introductie te zien kregen en de mogelijkheid om op ‘start’ te klikken en te starten met invullen van de vragenlijst. De vragenlijst bestaat uit vier verschillende pagina’s. Deel één bestaat uit één pagina, deel twee bestaat uit twee pagina’s omdat algemeen gedrag en functiegebruik een ander soort vraagstelling hebben en deel drie bestaat uit één pagina. Respondenten konden aan het eind van de vragenlijst opmerkingen kwijt. Onderstaand zal per variabele worden besproken hoe deze in de vragenlijst zijn gemeten. 3.3.2. Variabelen Met de survey worden de volgende variabelen gemeten: demografische variabelen, variabelen met betrekking tot gedrag op Internet en Hyves, gebruik van functies van Hyves en motieven om te Hyven. Voor gedetailleerde informatie over de items die de variabelen construeren wordt verwezen naar de complete vragenlijst in bijlage 3.

40

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Demografische variabelen: De volgende demografische variabelen zijn opgenomen in het onderzoek: geslacht, leeftijd, studie/werk situatie, opleidingsniveau en woonsituatie. Alle variabelen zijn gemeten met een enkele vraag. Geslacht is gemeten met vraag 1 op een dichotome schaal waarbij de volgende codering geldt 1= man en 2= vrouw. Leeftijd is gemeten met vraag 2 op een ratioschaal door respondenten hun leeftijd in jaren te laten aangeven. Studie/werk situatie is gemeten met vraag 3 op een ordinale meetschaal met vijf verschillende antwoordmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld: ..ik studeer, of ….ik zit op de middelbare school. Opleidingsniveau is gemeten met vraag 10 op een ordinale meetschaal met zes antwoordmogelijkheden variërend van lagere school tot WO als hoogst behaalde diploma. Woonsituatie is tot slot gemeten met vraag 11 op een nominale meetschaal waarbij kon worden gekozen uit vier antwoordmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld ..ik woon nog bij mijn ouder of ..ik woon op kamers met huisgenoten. Mate van toegankelijkheid tot Internet: De mate van toegankelijkheid tot Internet wordt binnen dit onderzoek opgevat als de mate waarin iemand thuis beschikt over een Internetverbinding en de snelheid van die verbinding. De beschikbaarheid van een Internetverbinding is gemeten op een nominale meetschaal met vraag 5: Heb je thuis beschikking over een computer met Internetverbinding? Respondenten konden kiezen tussen drie antwoordmogelijkheden, namelijk.. ja, maar niet op mijn eigen kamer, ….ja, op mijn eigen kamer en …nee. De snelheid van de verbinding werd gemeten met vraag 6 op een nominale meetschaal met drie antwoordmogelijkheden, bijvoorbeeld …breedband met beperkte data.

Indien respondenten bij vraag 5 aangaven niet te beschikken over een

Internetverbinding kon deze worden overgeslagen. Ervaring met Internet: De mate waarin iemand ervaring heeft met Internet wordt binnen dit onderzoek opgevat als het aantal jaren dat iemand dagelijks online gaat. Dit werd gemeten met vraag 8 met een meetschaal op rationiveau met de volgende vraag: Als je dagelijks online bent, hoeveel jaar ben jij zo ongeveer dagelijks online op Internet?. Alleen respondenten die aangaven dagelijks in te loggen op Internet konden deze vraag beantwoorden. Respondenten konden op één decimaal nauwkeurig aangeven hoeveel jaar zij dagelijks online zijn op Internet. Internetgedrag: Algemeen gedrag op Internet wordt binnen dit onderzoek opgevat als de gemiddelde frequentie waarmee iemand inlogt op Internet en de gemiddelde duur van het online zijn per dag. Met online zijn wordt ‘actief online zijn bedoeld’, wat wil zeggen dat de respondent actief bezig is op Internet en niet dat de computer online is. Deze instructie is 41

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

opgenomen in de vragenlijst. De gemiddelde inlogfrequentie is gemeten met vraag 7 op een ordinale meetschaal met de vraag: Hoe vaak log jij gemiddeld in op Internet?. Respondenten konden aangeven hoe vaak zij gemiddeld inloggen op Internet door te kiezen uit vijf antwoordmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld …1-3 x per dag, of …1-3 x per week.

De

gemiddelde duur van het online zijn is gemeten met een ratio meetschaal met vraag 9: Hoe lang ben je per dag gemiddeld online?. Respondenten konden op één decimaal nauwkeurig aangeven hoeveel uur zij dagelijks online zijn op Internet. Gedrag op Hyves: Algemeen gedrag op Hyves bestaat uit verschillende onderdelen, namelijk de gemiddelde frequentie waarmee iemand inlogt op Hyves, de gemiddelde duur van het online zijn per keer dat je inlogt, de duur van het lidmaatschap en de locatie(s) waar het meest wordt ingelogd op Hyves. De gemiddelde frequentie waarmee Hyvers inloggen is gemeten met een ratio meetschaal door vraag 17: Hoe vaak log jij gemiddeld in op Hyves? Respondenten konden scoren door te kiezen uit vijf antwoordmogelijkheden zoals bijvoorbeeld …1-3 x per dag, of …1-3 x per week. De gemiddelde duur van het online zijn per keer dat op Hyves word ingelogd is tevens gemeten met een ratio meetschaal met vraag 15: Hoe lang ben je per keer dat je inlogt gemiddeld online?. Respondenten konden aangeven in minuten hoe lang zij gemiddeld online zijn per keer. De duur van het lidmaatschap werd gemeten op een ratio meetschaal met vraag 13: Hoe lang ben je al lid van Hyves?. Respondenten konden in maanden aangeven hoe lang zij reeds lid zijn van Hyves. Ter instructie is bij de vraag vermeld dat men op Hyves zelf kan zien hoe lang men al lid is om de antwoorden zo nauwkeurig mogelijk te krijgen. De locatie van waaruit het meest wordt ingelogd op Hyves is gemeten op een nominale meetschaal met vraag 12: Als ik op Hyves zit, doe ik dat meestal…. Respondenten konden maximaal twee antwoordmogelijkheden selecteren uit verschillende locaties en konden eventuele niet genoemde locaties zelf aangeven. Gebruik van functies van Hyves: Het gebruik van functies van Hyves wordt binnen dit onderzoek opgevat als de mate waarin Hyvers gebruik maken van de verschillende beschikbare functies van Hyves. Respondenten konden voor in totaal 25 functies van Hyves aangeven in welke mate ze hiervan gebruik maken als ze inloggen op Hyves op een 5-punts Likertschaal met de antwoordmogelijkheden: 5= altijd, 4= vaak, 3= soms, 2= zelden, 1= nooit. Geen van de scores werden omgepoold. Op basis van de antwoorden op deze 25 items is een factoranalyse uitgevoerd om te bepalen welke items bij elkaar horen. Dit heeft geresulteerd in zeven functieclusters, namelijk: kijken (1), creëren (2), groepen (3), wie wat

42

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

waar (4), zoeken en toevoegen (5), bloggen (6) en video’s (7). Deze worden in paragraaf 4.2 verder besproken. Motieven die ten grondslag liggen aan het Hyven: Motieven zijn op twee verschillende manieren gemeten. Respondenten konden eerst aangeven in een open vraag wat de drie belangrijkste motieven zijn om te Hyven. Hiervoor is gekozen om eventuele grote gebreken van de vragenlijst die naar voren komen tijdens het onderzoek te ondervangen met de gegevens van vraag 16. De vraag luidt: Wat zijn jouw belangrijkste drie motieven/ redenen om Hyves te gebruiken? Deze vraag is in de vragenlijst gesteld voordat respondenten hun functiegebruik aangeven, om de antwoorden niet de beïnvloeden. De antwoorden op deze vraag zijn gecategoriseerd en geteld. Een overzicht van de meest genoemde motieven is opgenomen in bijlage 5. De tweede wijze om motieven te meten volgt daarna. In de vragenlijst zijn 34 stellingen aangenomen die betrekking hadden op verschillende motieven om de Hyven. Respondenten konden voor alle stellingen aangeven op een 5-punts Likert schaal in hoeverre ze het eens of oneens waren met de stelling. De antwoordmogelijkheden zijn: 5= helemaal mee eens, 4= mee eens, 3= neutraal, 2= mee oneens, 1= helemaal mee oneens. Op basis van de antwoorden op deze 34 items is een factoranalyse uitgevoerd om te bepalen welke items bij elkaar horen. Dit heeft geresulteerd in zeven motieven, communicatie en vriendschap (1), mode (2), zelfinzicht en zelfpresentatie (3), escape en ontspanning (4), netwerken (5), entertainment (6) en convenience (7). Deze worden in paragraaf 4.2 verder besproken. 3.4 Analytische procedure In het volgende hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de onderzoeksvragen zijn beantwoord door middel van een grote verscheidenheid aan analyses. De eerste stap die op basis van de data is genomen is het beschrijven van de steekproef en vast stellen in hoeverre deze afwijkt van de totale onderzoekspopulatie. Vervolgens zijn op basis van de scores op de motieven en functies factoranalyses uitgevoerd om vast te stellen welke motieven en functies bij elkaar horen om het analyseren te vergemakkelijken en de resultaten meer betrouwbaar te maken. De derde stap was het beantwoorden van de verschillende deelvragen en het toetsen van de verschillende hypothesen door middel van correlatie-regressieanalyses en variantieanalyses.

43

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoofdstuk 4.

Analyse en resultaten

De deelvragen die in paragraaf 1.5 zijn geformuleerd worden in dit hoofdstuk achtereenvolgens beantwoord. Eerst zal een beschrijving worden gegeven van de algemene variabelen (4.1) en de uitgevoerde factoranalyses (4.2). Vervolgens zal een overzicht worden gegeven van de meest gebruikte functies (4.3) en de sterkste motieven (4.4). Dan zullen de verschillende deelvragen worden beantwoord in de paragrafen 4.5 tot 4.7 en volgt een algemene conclusie in paragraaf 4.8. 4.1 Algemene variabelen In dit onderzoek zijn naast de functies en motieven een aantal andere variabelen gemeten, namelijk: geslacht, leeftijd, woonsituatie, voornaamste dagelijkse bezigheid, toegankelijkheid van Internet, gedrag op Internet in het algemeen en gedrag op Hyves. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de algemene statistieken van deze variabelen. Geslacht: Het aantal mannen en vrouwen is niet gelijk, 68,3 procent is vrouw en 31.7 procent is man. De verdeling in de totale onderzoekspopulatie gebaseerd op statistieken van Hyves zelf is respectievelijk 56 procent en 44 procent. Omdat deze verhoudingen aanzienlijk van elkaar verschillen, is voorzichtigheid geboden bij interpretatie van resultaten met betrekking tot geslacht. Voornaamste dagelijkse bezigheden - Meer dan de helft van de Hyvers in deze steekproef is student, of werkende student (52.2%). Daarop volgt een grote groep werkenden (32.6%). Een klein aantal Hyvers is middelbaar scholier (2.3%) of heeft een andere mogelijkheid aangegeven (3,0%). Woonsituatie – De meerderheid van de Hyvers woont op kamers (31.9%) of zelfstandig (33.3%). Een kleinere groep woont samen (20.5%) en de kleinste groep woont nog thuis bij de ouders (14.4%). De samenhang tussen woonsituatie en voornaamste dagelijkse bezigheid is op basis van een Chi kwadraat toets significant (Chi=148.80, df=9, p=.00). Wanneer wordt gekeken naar de kruistabel blijkt dat de meest middelbare scholieren nog thuis wonen, de meeste studenten op kamers wonen en de meeste werkenden zelfstandig of samen met een partner. Opleidingsniveau – De overgrote meerderheid van de Hyvers is hoger opgeleid. Het aantal Hyvers dat een HBO of WO opleiding heeft afgerond is het grootst (50.7%). De groep Hyvers die daarop volgt heeft een HAVO of VWO diploma afgerond (39.7%). De kleinste groep

44

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

heeft alleen lagere school (1.7%), VMBO of MAVO (0.7%) of MBO (6.8%) afgerond. De samenhang tussen opleidingsniveau en voornaamste dagelijkse bezigheid blijkt significant (Chi=395.86, df=15, p=.00). Uit een kruistabel van deze variabelen blijkt dat de groep die een HAVO of VWO diploma heeft afgerond voornamelijk (werkend)student is (90.1%). Uit analyse van de antwoorden op de open vraag in de vragenlijst wat zij studeren blijkt dat de meerderheid een studie doet op HBO of WO niveau. Om deze reden worden Hyvers met een diploma HAVO, VWO, HBO of WO als hoger opgeleid beschouwd (in totaal 90.8%), en de overige groepen als lager opgeleid (in totaal 9.2%). Leeftijd- De gemiddelde leeftijd van de Hyvers binnen deze steekproef is 24.5 jaar (SD= 4.85). Deze gemiddelde leeftijd binnen deze steekproef ligt 1.5 jaar hoger dan de gemiddelde leeftijd van de totale onderzoekspopulatie die blijkt uit de statistieken van Hyves. Binnen deze studie is ook gekeken naar verschillende leeftijdscategorieën omdat leeftijd logischerwijs samenhangt met andere variabelen zoals opleidingsniveau en woonsituatie. Wanneer Hyvers in verschillende leeftijdscategorieën wordt verdeeld blijkt dat de kleinste groepen jonger dan 18 zijn (4.6%) of ouder dan 30 (7.7%). De grootste is tussen 19 en 24 jaar (50.8%) gevolgd door een groep van 25 tot 30 jaar (36.9%). Uit statistieken van Hyves blijkt dat 85 procent ouder dan 18 jaar is en 18.8 procent ouder dan 30. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de groep dertigplussers in de totale onderzoekspopulatie groter is dan in de steekproef van deze studie. Om de samenhang van leeftijd met de overige variabelen te bekijken zijn kruistabellen en Chi-kwadraat toetsen uitgevoerd met woonsituatie, voornaamste dagelijkse bezigheid, inlogfrequentie

op

Hyves

en

hoogst

behaalde

diploma.

Hieruit

blijkt

dat

de

leeftijdscategorieën significant samenhangen met voornaamste dagelijkse bezigheid (Chi=356.07, df=9, p=.00), woonsituatie (Chi=152.17, df=9, p=.00) en hoogst behaalde diploma (Chi=225, df=15, p=.00) en geslacht (Chi=51.33, df=3, p=.00). Tevens zijn kruistabellen uitgedraaid en geanalyseerd. Een notitie hierbij is dat niet werd voldaan aan de optimale voorwaarden voor een Chi-kwadraat toets, omdat N in een aantal cellen kleiner dan vijf was. In onderstaand overzicht is te zien welke groepen oververtegenwoordigd zijn binnen de verschillende leeftijdscategorieën op basis van de kruistabellen.

45

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 4. 1: Overzicht van woonsituatie, voornaamste dagelijkse bezigheid, opleidingsniveau en geslacht per leeftijdsgroep. Leeftijd

N

Woonsituatie

Voornaamste

13-18

20

Bij ouders (75%)

19-24

223

25-30

162

31 en ouder

34

Samen met partner (50%)

dagelijkse

Hoogst behaald e diploma

Geslacht

Middelbaar scholier (50%)

HAVO/VWO (57.9%),

Vrouw 85%

Op kamers (15%)

Student (45%)

lagere school (36.8%)

Op kamers (44.8%)

Student (58.6%)

HAVO/VWO (54.5%)

Zelfstandig (26.0%)

Student en werkend (29.3%)

HBO (22.5%)

Zelfstandig (43.2%)

Werkend (56.5%)

WO (42.1%)

Samen met partner (30.2%)

Student en werkend (22.7%)

HBO (28.3%)

Zelfstandig (50%)

Werkend (96.7%)

WO (38.7%)

Student en werkend (3.3%)

HBO (35.5%)

bezigheid

Hieruit

kan

worden

geconcludeerd

dat

de

samenstelling

Vrouw 81%

Vrouw 54.9%

Vrouw 68.3%

van

de

verschillende

leeftijdscategorieën varieert met betrekking tot woonsituatie, voornaamste dagelijkse bezigheid en hoogst behaalde diploma en dat vrouwen in alle groepen sterk oververtegenwoordigd zijn. Wanneer wordt gekeken naar de kruistabellen van geslacht en leeftijdsgroepen blijkt vrouwen in alle groepen dat de grootste groep mannen zich bevindt in de leeftijdscategorie 25 tot 30 jaar, en de grootste groep vrouwen in de leeftijdscategorie 19 tot 24 jaar. Toegankelijkheid - De overgrote meerderheid van de Hyvers heeft beschikking over een eigen computer met Internetverbinding (92.3%), waarvan de minderheid deze deelt met anderen (18.5%) en de meerderheid deze voor zichzelf heeft (73.8%). Weinig Hyvers hebben thuis geen beschikking over een computer met Internetverbinding (7.7%). Van de Hyvers die thuis toegang hebben tot Internet hebben de meeste een snelle Internetverbinding met onbeperkte data of fair use policy (66.1%). De rest heeft breedband Internet met beperkte data (10,9%), een inbelverbinding via een modem (4.6%), of een andere mogelijkheid aangegeven (10%). Gedrag op Internet- De meeste Hyvers loggen dagelijks in op Internet (91.4%), waarvan de meerderheid meer dan drie keer per dag (57%), en de minderheid een tot drie keer per dag (34,4%). De rest van de Hyvers logt wekelijks in op Internet (8%), waarvan de meerderheid vaker dan drie keer per week maar niet dagelijks (7.3%) en een kleine minderheid een tot drie keer per week (0.7%). Opvallend is dat geen van de Hyvers aangaf een tot drie keer per maand, of minder dan een keer per maand online te gaan. De Hyvers die dagelijks online gaan op Internet doen dat gemiddeld 5.04 jaar (SD=2.61) en zijn gemiddeld 3.06 uur per dag actief online (SD= 2.77). Omdat de standaarddeviatie bij het aantal uren online per dag groot is, kan verwacht worden dat de variatie hierin groot is.

46

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Gedrag op Hyves - Bijna de helft (46.3%) van de Hyvers logt dagelijks in op Hyves, waarvan de meerderheid een tot drie keer per dag (34.6 %) en de rest vaker dan drie keer per dag (11.6%). Een tweede grote groep logt wekelijks in op Hyves (37.3 %), iets minder dan de helft daarvan vaker dan drie keer per week maar niet dagelijks (17.3%) en de rest een tot drie keer per week (20.0 %). Een kleinere groep logt een tot drie keer per maand in op Hyves (12.8 %). Tot slot logt een zeer kleine groep minder dan eenmaal per maand in op Hyves (3.4%, N=15), en voldoet daarmee aan het uitsluitingscriterium voor deze studie. Het is duidelijk dat de Hyvers in de steekproef over het algemeen frequent inloggen. Uit de statistieken van Hyves zelf blijkt dat 60% van de Hyvers maandelijks inlogt en 35% wekelijks. Bij interpretatie van de resultaten van deze studie dient dan ook rekening te worden gehouden met het feit dat de Hyvers in deze steekproef mogelijk fanatieker zijn dan de Hyvers in de totale onderzoekspopulatie. Redenen van Hyvers om minder dan één keer per dag online te gaan konden worden aangegeven in een open vraag. De meest genoemde redenen staan in onderstaande tabel weergegeven. nr 1. 2. 3. 4.

Tabel 4.2 De meest gebruikt e argumenten van niet actieve Hyvers Argument Aantal keer genoemd Voorkeur voor gebruik van alternatieve toepassingen, zoals mail., MSN, telefoon 6 Niet Interessant/nuttig genoeg 3 Vrienden zijn niet actief op Hyves 3 Geen behoefte aan 2

Note= N=15

Hyvers die wel vaker dan eenmaal per maand online gaan (N= 423) hebben gemiddeld 78 vrienden op Hyves (SD= 61.19) en zijn per keer dat ze online gaan gemiddeld 16.12 minuten online (SD=16.61). Gemiddeld zijn Hyvers 10.48 maanden lid (SD=5.25). De standaarddeviaties van deze variabelen zijn zeer groot, dus op basis daarvan kan verwacht worden dat de variatie in antwoorden zeer groot is. 4.2

Factor analyses van functies en motieven

Om de grote veelheid aan items in de vragen te reduceren tot een aantal betrouwbare variabelen zijn factoranalyses uitgevoerd voor de verschillende functies (25 items) en motieven (34 items) om te Hyven. Op basis hiervan zijn zeven hoofdfuncties naar voren gekomen, namelijk: kijken (F1), creëren (F2), groepen (F3), wie wat waar(F4), zoeken en toevoegen (F5), bloggen (F6) en video’s (F7). Er zijn zeven motieven naar voren gekomen, namelijk: communicatie en vriendschap (M1) , fashion (M2), zelfinzicht en zelfpresentatie (M3), escape en ontspanning (M4), netwerken (M5), entertainment (M6) en convenience

47

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

(M7). In bijlage 6 zijn overzichtstabellen opgenomen met een overzicht van de itemnummers, items per factor, gemiddelden en standaarddeviaties per item. Alle itemnummers die in de volgende paragrafen worden genoemd ter verduidelijking van de opbouw van de verschillende motievenclusters en functieclusters zijn te vinden in de vragenlijst in bijlage 3. 4.2.1 Factoranalyse van functies om te Hyven Op basis van deze factoranalyse met varimaxrotatie en een drempelwaarde van .50 kwamen zeven factoren met een eigenwaarde boven 1.0 die gezamenlijk 59.6% van de variantie verklaren. Er is gekozen voor een drempelwaarde van .50 omdat de items binnen de factoren inhoudelijk het best bij elkaar bleven passen bij deze waarde. Op basis van deze factoren en betrouwbaarheidsanalyses zijn de 25 verschillende items samengevoegd tot de zeven bovengenoemde verschillende functies van Hyves. Deze zijn definitief tot stand gekomen na berekening van Crohnbach’s Alpha en aanpassingen. De schalen werden als betrouwbaar beschouwd wanneer Alpha hoger was dan .60. Alle overige items die niet bij een factor hoorden zijn niet opgenomen in de analyses ter beantwoording van de deelvraag. De eerste factor heeft geresulteerd in het de functiegroep ‘kijken’ en is gemeten met zes items (7, 8, 9, 16, 17, 18) die betrekking hebben op het bekijken van profielen en foto’s van vrienden, vrienden van vrienden en onbekenden. Deze factor had een eigenwaarde van 7.75 en verklaarde 26.73 procent van de totale variantie. De schaal is betrouwbaar met een Alpha van .86. Opvallend is dat de gemiddelden van de items onderling sterk verschillen. De tweede factor heeft geleid tot een tweede functiegroep, namelijk ‘creëren’ en is gemeten met vier items (1, 4, 6, 12) die betrekking hebben op plaatsen van content op Hyves, zoals het sturen van privé-berichten en krabbels, het plaatsen van foto’s en het bewerken van het eigen profiel. Deze factor had een eigenwaarde van 2.40 en verklaarde 8.28 procent van de totale variantie. De schaal kon als betrouwbaar worden beschouwd met een Alpha van .67. De derde factor resulteerde in functiegroep drie, namelijk ‘groepen’ en is gemeten met vier items (11, 21, 22, 29) die betrekking hebben op groepsfuncties van Hyves, namelijk het zoeken en bekijken van zogenaamde Hyves, schoolbank bezoeken en actief zijn in verenigingen. Op basis van de factor analyse bestond deze schaal uit drie items, maar omdat de betrouwbaarheid te laag was (Alpha= .57) is nog een vergelijkbaar item aan de schaal toegevoegd om de betrouwbaarheid te verhogen. Het toegevoegde item is zoeken naar leuke Hyves (29). Na toevoeging van dit item kon de schaal als betrouwbaar worden beschouwd met een Alpha van .66. De volgende factoren hebben geresulteerd in drie functiegroepen met twee items. De vierde functiegroep, ‘wie wat waar’ bestaat uit twee items namelijk wie wat waar invullen (26) en wie wat waar 48

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

van anderen lezen (27). Deze factor had een eigenwaarde van 1.42 en verklaarde 1.88 procent van de totale variantie. Deze schaal kan als betrouwbaar worden beschouwd met een Alpha van .91. De vijfde functiegroep, ‘zoeken en toevoegen’ bestaat uit twee items namelijk zoeken van oude bekenden (28) en vrienden uitnodigen (25). Deze factor had een eigenwaarde van 1.38 en verklaarde 4.74 procent van de totale variantie. Omdat een derde item namelijk: marktplaats bezoeken (14) inhoudelijk niet overeenkwam met de overige items is deze verwijderd. Na verwijdering kon deze schaal als betrouwbaar worden beschouwd met een Alpha van .67. De zesde functiegroep ‘bloggen’ bestaat uit twee items namelijk een blog bijhouden (2) en blogs van anderen lezen (3). De factor had een eigenwaarde van 1.30 en verklaarde 4.47 procent van de totale variantie. Deze schaal kon als betrouwbaar worden beschouwd met een Alpha van .65. De laatste en zevende functiegroep ‘video’s’ bestaat uit twee items namelijk video’s plaatsen (24) en video’s kijken van anderen (23). De factor had een eigenwaarde van 1.09 en verklaarde 3.74 procent van de totale variantie. Deze schaal kon als betrouwbaar beschouwd worden met een Alpha van .68. 4.2.2. Factoranalyse van motieven om te Hyven In de vragenlijst zijn 34 stellingen opgenomen met motieven om te Hyven waarop Hyvers konden aangeven in hoeverre zij het eens waren met deze stelling. Op basis van een factoranalyse met varimaxrotatie en een drempelwaarde van .50 kwamen zes factoren met een eigenwaarde boven 1.0 die gezamenlijk 60.98 procent van de variantie verklaren. Er is ook bij deze analyse gekozen voor een drempelwaarde van .50 omdat de items binnen de factoren inhoudelijk het best bij elkaar bleven passen bij deze waarde. Op basis van deze factoren, enkele aanpassingen en betrouwbaarheidsanalyses zijn de 34 verschillende items samengevoegd tot zeven verschillende motieven om te Hyven. De schalen werden als betrouwbaar beschouwd wanneer Alpha hoger is dan .60. Alle overige items die niet bij een factor hoorden zijn niet opgenomen in de analyses ter beantwoording van de deelvraag. Factor 1, ‘vriendschap, communicatie en convenience’ is gesplitst in twee aparte motieven, omdat de items onderling inhoudelijk veel van elkaar verschillen. Het motief..om me betrokken te voelen bij wat vrienden bezighoudt is verwijderd omdat deze inhoudelijk niet overeenkwam met de overige items. Motief 1 is ‘communicatie en vriendschap’ en wordt gemeten door zeven items (3, 8, 15, 22, 27, 28, 34). De schaal kon als betrouwbaar worden beschouwd met een hoge Alpha van .88. Motief 2 is ‘convenience’ en wordt gemeten door twee items die onderling een Alpha hebben van .73. ‘Communicatie en vriendschap’ als motief om te Hyven is het onderhouden van contacten en het communiceren van vriendschap 49

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

naar vrienden en kennissen. ‘Convenience’ als motief heeft betrekking op het gemak van Hyves omdat het weinig energie kost en goedkoper is dan andere media. Factor twee heeft geresulteerd in het motief ‘fashion’. Dit motief heeft betrekking op het gebruiken van Hyves om ideeën op te doen over mode en bij te blijven over wat in en uit is. ‘Fashion’ werd gemeten door twee items (11, 20) en kon als betrouwbaar worden beschouwd met een Alpha van .77. De items ..om problemen te vergeten en om nieuwe vrienden te maken zijn verwijderd omdat ze inhoudelijk niet overeenkwamen met de overige items. Factor drie heeft geresulteerd in het motief ‘zelfinzicht en zelfpresentatie’, gemeten door zes items (5, 10, 19, 21, 24, 26). Dit motief heeft betrekking op het gebruiken van Hyves om jezelf te vergelijken met anderen en jezelf te presenteren met anderen. De schaal was betrouwbaar met een Alpha van .86. Het motief ‘escape en ontspanning’ is gebaseerd op de vierde factor en is gemeten door 5 items (1, 9, 18, 25, 32) die samen een betrouwbare schaal vormden met een Alpha van .81. ‘Escape en ontspanning’ heeft betrekking op het gebruiken van Hyves om even weg te vluchten van andere dingen of om te ontspannen. Factor vijf heeft geresulteerd in het motief ‘netwerken’ na toevoeging van een derde item, namelijk: …om nieuwe vrienden te maken. Dit item werd toegevoegd om de betrouwbaarheid van de schaal te verhogen omdat deze onder de grenswaarde van .60 viel. ‘Netwerken’ als motief om te Hyven heeft in deze context betrekking op het gebruiken van Hyves om nieuwe vrienden te maken of als primair communicatiemiddel met mensen waarmee de Hyver anders geen contact zou hebben. In totaal werd deze schaal gemeten door drie items (6 , 30, 32) en kon als betrouwbaar worden beschouwd met een Alpha van .64. De laatste factor was de basis voor het motief ‘entertainment’ dat betrekking heeft op het gebruiken van Hyves voor plezier en vermaak. ‘Entertainment’ is gemeten door twee items (7, 16) en kon met een zeer hoge Alpha van .91 als betrouwbaar worden beschouwd. 4.3

Deelvraag A - Gebruik van functies op Hyves

De doelstelling van deze deelvraag is te achterhalen welke functies door Hyvers het meest worden gebruikt en welke het minste. Uit een analyse van de gemiddelden van alle Hyvers op de verschillende functieclusters blijkt dat de functies die het meest gebruikt worden het zoeken en toevoegen (M=3.07, SD=.79) en wie wat waar (M=3.01, SD= 1.38) zijn, gevolgd door het creëren van content (M= 2.84, SD=.68) en kijken (M=2.70, SD=.75). Opvallend weinig wordt er gebruik gemaakt van groepsfuncties op Hyves (M=1.90, SD=.67), bloggen (M= 1.70, SD= .77) en video’s (M=1.42, SD=.67) . Alle functies correleren significant met elkaar, wat zou kunnen betekenen dat een toe of afname van een score op een bepaalde 50

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

functie leidt tot een toe of afname in de andere functies. Zie onderstaande tabel voor een overzicht. Tabel 4.3: Gemiddelden, standaarddeviaties, betrouwbaarheid en correlaties van functies Variabele M SD 1 2 3 4 5 6 1 F1 kijken 2.70 .75 .86 2 F2 creëren 2.84 .68 .39** .67 3 F3 groepen 1.90 .67 .44** .44** .66 4 F4 WWW 3.01 1.38 .26** .43** .35** .91 5 F5 zoeken 3.07 .79 .46** .48** .49** .37** .67 6 F6 bloggen 1.70 .77 .22** .27** .28** .23** .18** .65 7 F7 Video’s 1.42 .67 .31** .25** .26** .20** .24** .24** Note. N= 409, betrouwbaarheidsschalen staan op de diagonaal. Voor alle correlaties met ∗∗ geldt p <.01

7

.68

Een belangrijke notitie bij het interpreteren van deze gemiddelden is dat de scores op de aparte items die de clusters vormen soms hoger zijn dan de gemiddelden die voor de totale functieclusters staan (zie tabel 2 in bijlage 6). Omdat een aantal van deze items er bij de factoranalyse zijn uitgevallen is het van belang te kijken naar de gemiddelden van de losse items zoals ze in de vragenlijst zijn opgenomen om te bepalen welke functies door de respondenten het meest gebruikt worden. De top vijf van meest gebruikte functies is: 1. Krabbels sturen (M=3.57, SD=.99), 2. Krabbels lezen bij anderen (M=3.26, SD=.99), 3. Zoeken naar oude bekenden (M= 3.21, SD=.95), 4. Wie Wat Waar van anderen lezen (M= 3.14, SD=1.43), 5. Profielen van vrienden bekijken (M= 3.11, SD=.98). Echter, deze items worden niet apart in de analyses betrokken omdat het qua omvang van de analyse niet haalbaar zou zijn alle items los op te nemen. 4.4

Deelvraag B - Motieven om te Hyven

De doelstelling van deze deelvraag is vast te stellen welke motieven voor de hele onderzoekspopulatie het sterkst en zwakst zijn. Wanneer wordt gekeken naar de totaalgemiddelden op de hoofdmotieven om te Hyven blijkt dat de voornaamste motieven om te Hyven entertainment (M= 3.91, SD= .65) en ontspanning zijn (M=3.40, SD= .79). Daarop volgen de motieven communicatie en vriendschap (M=2.97, SD=.83), zelfinzicht en zelfpresentatie (M= 2.93, SD=.84), convenience (M=2,76, SD=1.09) en netwerken (M=2.72, SD=.80). Een motief waarop opvallend laag is gescoord is fashion (M=1.71, SD=.77). Zie tabel 4.4 op de volgende pagina voor een overzicht van de gemiddelden, standaarddeviaties en correlaties van alle motieven.

51

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 4.4: Gemiddelden, standaarddeviaties, betrouwbaarheid en correlaties van motieven Variabele M SD 1 2 3 4 5 6 1 M 1 communicatie 2.97 .83 .88 2 M 2 fashion 1.71 .77 .44** .77 3 M 3 zelfinzicht 2.93 .84 .62** .53** .86 4. M 4 ontspanning 3.40 .79 .44** .31** .49** .81 5. M 5 netwerken 2.72 .80 .62** .51** .61** .37** .64 6. M 6 entertainment 3.91 .65 .47** .24** .47** .56** .41** .76 7. M 7 convenience 2.76 1.09 .68** .27** .44** .40** .44** .32** Note. N= 409, betrouwbaarheidsschalen staan op de diagonaal. Voor alle correlaties met ∗∗ geldt p <.01

7

.73

Opvallend is dat alle motieven significant en ook sterk met elkaar correleren, terwijl er wel verschillen zijn tussen de gemiddelden onderling. Dit betekent dat een significante toename van het ene motief een toename in de andere motieven veroorzaakt.

De tweede methode om motieven te meten was de open vraag in de vragenlijst waar Hyvers konden

aangeven

wat

de

drie

belangrijkste

motieven

waren

om

te

Hyven.

Van de eerste 100 respondenten die deze vraag hebben ingevuld is geteld hoe vaak bepaalde motieven werden genoemd. In totaal noemden de 100 respondenten 255 motieven, waaronder 39 verschillende soorten. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van deze motieven. De zeven meest genoemde motieven die meer dan tien keer werden genoemd waren:

nr 1 2 3 4 5 6 7

Tabel 4.5: Meest genoemde motieven in open vraag survey Motief Parallel met Berichten/ krabbels sturen en lezen Functie 2: creëren Oude bekenden zoeken/contacten Functie 5: zoeken Foto’s kijken Functie 1: kijken Contact/ communicatie met vrienden en kennissen Motief 1: communicatie en vriendschap Plezier/ vermaak/ entertainment Motief 6: entertainment Kijken wie wat doet Functie 4: wie wat waar Makkelijk communicatiemiddel Motief 7: convenience

aantal 42 33 25 24 17 16 12

Note: N=100

Een opvallende bevinding op basis van deze vraag die niet genegeerd mag worden is dat functies van Hyves (zoals zoeken van oude bekenden) vaak als motief worden genoemd. Om deze reden zullen alle analyses van verschillende variabelen op de motieven samen met de functies worden uitgevoerd. 4.5 Deelvraag C- de relatie tussen gedrag op Internet in het algemeen en gedrag op Hyves De doelstelling van deze vraagstelling is te achterhalen of en op welke manier de verschillende variabelen die gedrag op Hyves en Internet meten met elkaar samenhangen en wat de aard van deze samenhang is. Gedrag op Internet bestaat uit de gemiddelde inlogfrequentie op Internet, het aantal jaren dagelijks online en het aantal uur per dag actief online op Internet. Gedrag op Hyves bestaat uit het aantal maanden dat een Hyver lid is, het

52

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

aantal vrienden, het aantal minuten per sessie online en de gemiddelde inlogfrequentie op Hyves. 4.5.1. Relatie tussen gedrag op Internet en Hyves: correlatie-regressi analyse Het gedrag op Internet in het algemeen blijkt invloed te hebben op het gedrag op Hyves. Hoe langer men online is per dag op Internet, hoe meer tijd men besteedt per Hyves sessie. Daarnaast blijkt dat de frequentie waarmee Hyvers inloggen op Internet bepalend is voor de frequentie waarmee wordt ingelogd op Hyves. Hiermee is hypothese 7 die stelt dat ervaring op Internet het gebruik van sociale toepassingen op Internet doet toenemen bevestigd. Allereerst is gekeken in hoeverre de variabelen met een ratio meetniveau die gedrag op Internet en gedrag op Hyves vormen onderling correleren. Wanneer een correlatieanalyse wordt uitgevoerd van de verschillende variabelen met een ratio meetniveau blijken drie significante relaties, namelijk tussen het aantal uren per dag dat iemand online is en het aantal jaren dat iemand dagelijks online is (r=.22, p<.01), tussen het aantal minuten dat iemand per Hyves-sessie online is en het aantal uren per dag online op Internet (r=.10, p<.05) en tussen het aantal vrienden op Hyves en het aantal maanden dat iemand lid is van Hyves (r=.46, p<.01). Wanneer deze relaties apart in een correlatie-regressieanalyse worden geanalyseerd blijkt dat het aantal jaren dat men dagelijks online is een positieve invloed heeft op het gemiddeld aantal uren dat iemand online is per dag (bèta=.22, sig=.00). De duur van het lidmaatschap van Hyves heeft een positieve invloed op het aantal vrienden op Hyves (bèta=.46, sig=.00). Verder blijkt dat hoe langer men per dag gemiddeld online is op Internet, hoe meer tijd ze besteden per keer dat ze inloggen op Hyves (bèta = 0.10, p= .05). In onderstaande tabel staat een overzicht van de gemiddelden, standaarddeviaties en correlaties van gedrag op Hyves en gedrag op Internet. Tabel 4.6: Gemiddelden, standaarddeviaties van gedrag op Hyves en gedrag op Internet Variabele M SD 1 2 3 4 5 1 aantal jaren dagelijks online 5.04 2.61 2. uren per dag online 3.06 2.77 .22** 3. aantal maanden lid 10.48 5.25 4. aantal vrienden 78.06 61.19 .46** 5. aantal min. online 16.11 16.61 .10* Note. N= 424. Voor alle correlaties met * geldt p<.05. Voor alle correlaties met ∗∗ geldt p <.01

6

7

De inlogfrequentie op Hyves en Internet zijn ordinale variabelen en kunnen daarom niet in deze analyses worden betrokken en dienen in een aparte analyse te worden bekeken. Om de samenhang te bekijken tussen de inlogfrequentie op Internet en op Hyves is een Chi-kwadraat toets gedaan. Hieruit blijkt dat er een significante samenhang is tussen beide variabelen 53

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

(Chi=65.93, df=15, p=.00). Echter, een aantal cellen in de kruistabel bevatten minder dan vijf respondenten, waardoor niet perfect aan de voorwaarden voor een Chi-kwadraat toets is voldaan. Zie tabel 4.7. voor een kruistabel met de resultaten van deze toets. Tabel 4.7: Kruistabel van inlogfrequentie Internet en inlogfreguentie Hyves Gemiddelde inlogfrequentie Hyves totaal Gem. inlogfrequentie Internet >3x pd 1-3x pd >3x pw 1-3xpw 1-3x pm <1x pm >3x per dag 45 86 32 46 35 9 253 1-3x per dag 5 65 35 27 16 3 151 >3x per week, niet dagelijks 0 1 9 14 5 2 31 1-3x per week 1 0 0 1 0 1 3 totaal 51 152 76 88 56 15 438

Hieruit blijkt dat groepen die dagelijks inloggen op Hyves veelal ook dagelijks inloggen op Internet. Echter, de meeste Hyvers (N=401) loggen dagelijks in op Internet. 4.5.2. Relatie tussen inlogfrequentie en gedrag op Internet en Hyves: variantieanalyse Om de relaties van deze variabelen te meten zijn drie variantie analyses uitgevoerd. De eerste is een variantieanalyse om te kijken of er verschillen bestaan tussen groepen met betrekking tot de inlogfrequentie op Internet en het gedrag op Internet. Hieruit blijkt dat naarmate men vaker inlogt op Internet, dat het gemiddelde aantal jaren dat men online is significant hoger is (F=5.01, p=.01) en dat het gemiddeld aantal uren dat men per dag online is hoger is (F=23.58, p=.00). Zie tabel 3 in bijlage 7 voor een overzicht van de gemiddelden Een tweede variantieanalyse uitgevoerd om vast te stellen of er verschillen bestaan tussen groepen met betrekking tot de inlogfrequentie op Internet en gedrag op Hyves. Daaruit blijkt dat er geen significante verschillen zijn tussen groepen met verschillende inlogfrequenties en het aantal vrienden, de duur van het lidmaatschap en het aantal minuten dat ze online zijn per sessie op Hyves. Het maakt dus niet uit hoe vaak men inlogt op Internet Een derde variantie analyse is uitgevoerd om vast te stellen of er verschillen bestaan tussen groepen met betrekking tot de inlogfrequentie op Hyves en het aantal vrienden, de duur van het lidmaatschap en het aantal minuten dat ze online zijn per sessie op Hyves. Hieruit blijkt dat naarmate de inlogfrequentie toeneemt, het aantal vrienden gemiddeld hoger wordt (F=.12.60, p=.00) en het gemiddeld aantal minuten online toeneemt (F= 6.60, p=.00). Het lidmaatschap verschilt binnen deze groepen niet significant. Een mogelijke verklaring daarvoor kan zijn dat Hyves nog niet zo lang bestaat en de variantie tussen groepen daarom nog niet zo groot is. Zie tabel 4 in bijlage 7 voor een overzicht van de gemiddelden per groep.

54

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

4.6

Deelvraag D- De relatie tussen gedrag op Hyves en motieven en functies

De doelstelling van deze deelvraag is vast te stellen of de manier waarop Hyvers zich gedragen invloed heeft op hun motivaties en de mate van gebruik van functies. De invloed van vier verschillende aspecten van gedrag op is geanalyseerd middels een correlatie-regressie analyse, namelijk: de duur van het lidmaatschap van Hyves, het aantal vrienden,

het

gemiddelde aantal minuten online sessie en het gemiddeld aantal keren dat iemand inlogt op Hyves. Omdat de eerste drie variabelen een ratio meetschaal hebben wordt middels een correlatie-regressieanalyse gekeken in hoeverre deze samenhangen met elkaar en met het functiegebruik en motieven om te Hyven. De laatste variabele heeft een ordinale meetschaal. Relaties met deze variabele zullen dan ook met een variantieanalyse worden bekeken. 4.6.1 De invloed van gedrag op Hyves op de verschillende functies en motieven: correlatieregressieanalyse Uit deze analyse blijkt dat met name het aantal vrienden op Hyves en het aantal minuten dat de Hyver besteedt aan een sessie een positieve invloed heeft op de sterkte van het merendeel van de motieven van Hyves en de mate van het gebruik van de verschillende functies. Het aantal maanden dat men lid is van Hyves heeft een negatieve invloed op de motieven communicatie en vriendschap en netwerken en de functie bloggen.

Uit onderstaande correlatietabel blijkt dat het aantal vrienden significant samenhangt met alle motieven en dat het aantal minuten dat Hyvers gemiddeld besteden aan een sessie significant samenhangt met vijf van de zeven motieven. Verder kan worden opgemaakt dat het aantal vrienden en het gemiddeld aantal minuten op Hyves per sessie positief samenhangt met het gebruik van verschillende functies. De duur van het lidmaatschap heeft slechts een beperkte samenhang met het motief escape en ontspanning en de functies wie wat waar en bloggen. Tabel 4.8: Correlaties van motieven en duur van lidmaatschap, aantal vrienden op Hyves, en aantal minuten per sessie Variabele 1lidmaatschap 2 vriendenaantal 3 minuten per sessie M 1 communicatie .21** .16** M 2 fashion .13** .25** M 3 zelfinzicht .14** M 4 ontspanning .13** .22** M 5 netwerken .10* .16** M 6 entertainment .16** .09* M 7 convenience .17* .14** F 1 kijken .12* .25** F 2 creëren .25** .27** F 3 groepen .10* .19** F 4 wie wat waar .14** .28** F 5 zoeken .20** .20** F 6 bloggen -.14** .11* F 7 video’s .25** Note. N= 409, voor alle correlaties met ∗∗ geldt p <.01, voor alle correlaties met * geldt p<.05

55

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Uit multipele regressie van lidmaatschap, aantal vrienden en duur per sessie op de motieven en functies blijkt dat er een zwakke negatieve relatie is tussen het aantal maanden dat iemand lid is en de motieven communicatie en vriendschap (bèta=-.12, p.=.03) en netwerken (bèta=.13, p=.02) en de functie bloggen (bèta=-.12, p=.03). Dit kan worden opgevat als een afname van scores op deze motieven naarmate men langer lid is van Hyves. Het aantal vrienden heeft echter een positieve invloed op alle motieven om te Hyven en het gebruik van alle functies, behalve bloggen. Het aantal minuten per sessie heeft een positieve invloed op de vier motieven communicatie en vriendschap, fashion, netwerken en convenience en op het gebruik van de functies kijken, creëren, groepen en zoeken en toevoegen. Zie tabel 4.9 voor alle waarden per relatie. Tabel 4.9: Correlatie-regressieanalyse van aantal maanden lid en aantal vrienden op motieven Aantal Aantal Aantal min. R R2 Sig model maanden lid vrienden per sessie bèta Sig. bèta Sig. bèta Sig. M1 communicatie en vriendschap -.12 .03 .26 .00 .13 .01 .27 .08 .00 M2 fashion .15 .01 .23 .00 .28 .08 .00 M3 zelfinzicht en presentatie .14 .01 .16 .03 .02 M4 escape en ontspanning .20 .00 .23 .05 .00 M5 netwerken -.13 .02 .16 .01 .15 .00 .22 .05 .00 M6 entertainment .16 .00 .17 .03 .01 M7 convenience .20 .00 .12 .02 .22 .05 .00 F1 kijken .13 .02 .23 .00 .27 .07 .00 F2 creëren .27 .00 .25 .00 .36 .13 .00 F3 groepen .11 .05 .17 .00 .21 .04 .00 F4 wie wat waar .27 .00 .28 .08 .00 F5 zoeken en toevoegen .24 .00 .17 .00 .28 .08 .00 F6 bloggen -.12 .03 .16 .03 .02 F7 video’s .28 .00 .26 .07 .00 Note: N=409, Alle genoteerde waarden zijn significant, alle lege vakken zijn niet significante gegevens

Een belangrijke bevinding uit bovenstaande analyses is dat de duur van het lidmaatschap een negatieve invloed heeft op de sterkte van een aantal motieven en functie en het aantal vrienden en de tijd die per sessie wordt besteed een positieve invloed heeft. 4.6.2 De invloed van de inlogfrequentie op Hyves op de motieven en functiegebruik: variantieanalyse Op basis van een multivariate variantieanalyse kan geconcludeerd worden dat er een significant verschil bestaat in de scores op alle verschillende motieven en alle functies tussen Hyvers die <1 keer per maand inloggen (n= 1), Hyvers die 1 tot 3 keer per maand inloggen (n= 54), Hyvers die 1-3 keer per week inloggen (n=83), Hyvers die meer dan 3 keer per week inloggen maar niet dagelijks (n=72), Hyvers die 1 tot 3 keer per dag inloggen (n=147) en Hyvers die meer dan 3 keer per dag inloggen (n=47). Ook zijn er significante verschillen 56

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

tussen deze groepen in het aantal vrienden op Hyves en het aantal minuten dat besteedt wordt aan een Hyves sessie. Zie onderstaande tabel 4.10 voor de waarden per relatie. Tabel 4.10 – variantie analyse van inlogfrequentie Hyves op alle motieven df motieven M1 communicatie en vriendschap M2 fashion M3 zelfinzicht en presentatie M4 escape en ontspanning M5 netwerken M6 entertainment M7 convenience functies F1 kijken F2 creëren F3 groepen F4 wie wat waar F5 zoeken en toevoegen F6 bloggen F7 video’s

F

Sig.

Eta 2

5 5 5 5 5 5 5

21.31 9.13 7.85 13.80 8.99 11.06 14.39

.00 .00 .00 .00 .00 .00 .00

.21 .10 .09 .15 .10 .12 .15

5 5 5 5 5 5 5

9.89 22.28 12.87 19.17 11.84 3.89 7.83

.00 .00 .00 .00 .00 .02 .00

.11 .22 .14 .20 .13 .05 .09

Note: N=409. Alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05.

Om deze relaties nader te bekijken zijn frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties geanalyseerd van de significant beïnvloede variabelen in de tabellen 5 en 6 in bijlage 7. In het algemeen geldt dat hoe vaker men inlogt op Hyves, hoe hoger de gemiddelde scores op de verschillende motieven en functies zijn. Omdat de inlogfrequentie een belangrijke voorspellende variabele is voor de sterkte van de motieven en de verschillende functies, is een Chi-toets gedaan van inlogfrequentie met woonsituatie, voornaamste dagelijkse bezigheid, en opleidingsniveau en zijn de kruistabellen bekeken met de frequenties. Hieruit bleek dat de inlogfrequentie significant samenhangt met woonsituatie (Chi=25.44, df=14, p=.044) en opleidingsniveau (Chi=38.15, df=25, p=0.5). Wanneer wordt gekeken naar kruistabellen met percentages blijkt dat de groep Hyvers die meer dan drie keer per dag inlogt voor het grootste gedeelte bestaat uit hoger opgeleide en zelfstandig wonenden. De groep die slechts enkele keren per maand inlogt bestaat met name uit hoger opgeleide Hyvers die op kamers wonen. Hierbij is niet gekeken naar de frequenties van voornaamste dagelijkse bezigheid, omdat deze niet significant samenhangt met de inlogfrequentie op Hyves. 4.7.

Deelvraag E- Verschillen tussen gebruikersgroepen motieven en functiegebruik en

gedrag op Hyves De doelstelling van deze deelvraag is te achterhalen in hoeverre eigenschappen van de gebruiker van invloed zijn op de motieven om te Hyven, het gebruik van verschillende functies en het gedrag op Hyves. De verschillende gebruikersgroepen zijn gebaseerd op 57

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

leeftijd, geslacht, leefsituatie, woonsituatie, hoogst behaalde diploma, beschikbaarheid over eigen internetverbinding en type internetverbinding. Omdat da variabele leeftijd als enige een ratio meetschaal heeft, zal deze met een correlatie-regressieanalyse worden verwerkt. De relaties van de overige variabelen zullen met variantie analyses worden verwerkt. 4.7.1. De invloed van leeftijd: correlatie-regressieanalyse en variantieanalyse van verschillende leeftijdsgroepen Wanneer leeftijd wordt gecorreleerd met alle motieven blijkt dat met het motief escape en ontspanning een negatieve samenhang is (r=-.18, p=.00). Leeftijd heeft dus geen significante relatie met de overige motieven. Wanneer een correlatie-regressieanalyse wordt uitgevoerd van leeftijd op het motief escape en ontspanning blijkt een toename van leeftijd een afname in score op dit motief te betekenen (bèta= -.18, p=.00). Uit een correlatie-regressieanalyse van leeftijd en de verschillende functies blijkt dat leeftijd een negatieve invloed heeft op het gebruik van de functies kijken (bèta=-.13, p=.01), creëren (bèta=-.14, p=.01), zoeken en toevoegen (bèta=-.14, p=.01) en video’s (bèta=-.12, p=.01). Zie onderstaande tabel voor een overzicht van de significante relaties van deze analyses. Tabel 4.11 – correlatie regressie analyse van leeftijd en motieven en functies leeftijd B Pearson’s R Beta Sig M4 escape, ontspanning 4.10 -.18 -.18 .00 F1 kijken 3.19 -.13 -.13 .01 F2 creëren 3.31 -.14 -.14 .01 F5 zoeken en toevoegen 3.60 -.14 -.14 .01 F7 video’s 1.83 -.12 -.12 .01 totaal aantal maanden lid 13.14 -.10 -.10 .04 totaal aantal vrienden 128.28 -.16 -.16 .00

Note: N=409 , alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05.

Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat de leeftijd van de Hyver negatieve verbanden heeft met verschillende functies en één van de motieven. Naarmate Hyvers een hogere leeftijd hebben, is het motief escape en ontspanning minder sterk om Hyves te gebruiken. Hyvers gebruiken de functies kijken, creëren, zoeken en toevoegen en video’s minder vaak naarmate ze ouder worden. En tot slot neemt het aantal vrienden af met de leeftijd. Een formule die op basis van de analyses kan worden gegeven is: Het aantal vrienden = 128 – 2 x leeftijd. Verder blijkt dat Hyvers die ouder zijn er later zijn bijgekomen, omdat de het aantal maanden dat Hyvers lid zijn afneemt met de leeftijd. Om vast te stellen of er verschillen zijn tussen verschillende leeftijdscategorieën is een variantieanalyse uitgevoerd van de leeftijdsgroepen met de verschillende motieven, functies en variabelen die gedrag op Hyves meten. Uit de variantieanalyse blijkt dat er significante 58

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

verschillen zijn tussen deze groepen in de motieven communicatie en vriendschap (F=3.52, p=.02) en netwerken (F=2.05, p=.01) en in de functies kijken (F=6.53, p=.00), creëren (F=8.54, p=.00), groepen (F=2.73, p=.04), zoeken en toevoegen (F=3.31, p=.02), bloggen (F=6.26, p=.00 en video’s (F=4.46, p=.01). Ook blijken de verschillen in het totaal aantal maanden lid (F=8.30, p=.00), het gemiddeld aantal minuten per sessie (F=3.60, p=.01) en het totaal aantal vrienden (F=.4.55, p=.00) significant. Zie tabel 4.12 voor een overzicht van de waarden per relatie. Tabel 4.12 Variantieanalyse van leeftijdsgroepen op functies, motieven en gedrag op Hyves df Motieven M1 communicatie en vriendschap M2 fashion M3 zelfinzicht en presentatie M4 escape en ontspanning M5 netwerken M6 entertainment M7 convenience Functies F1 kijken F2 creëren F3 groepen F4 wie wat waar F5 zoeken en toevoegen F6 bloggen F7 video’s Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid gemiddeld aantal minuten op Hyves per sessie totaal aantal vrienden

F

Sig.

Eta2

3 3 3 3 3 3 3

3.52 2.05 2.17 1.79 4.04 .11 .44

.02 .11 .09 .15 .01 .95 .72

.03 .02 .02 .01 .03 .00 .00

3 3 3 3 3 3 3

6.53 8.53 2.73 2.41 3.31 6.26 4.25

.00 .00 .04 .07 .02 .00 .01

.05 .07 .02 .02 .03 .05 .03

3 3 3

8.29 3.59 4.54

.00 .01 .00

.06 .03 .04

Note: N=409, alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05.

Om vast te stellen wat de verschillen in leeftijdscategorieën in de motieven, functies en gedrag op Hyves precies zijn is een frequentietabel uitgedraaid die is opgenomen in tabel 8 in bijlage 7. Wanneer deze wordt geanalyseerd blijkt dat de jongste groep van 13 tot 18 jaar het hoogst scoort op de motieven om te Hyven en de mate van het gebruik van de verschillende functies. Dit kon worden verwacht op basis van de resultaten van de correlatie-regressie analyse. De scores nemen af in de volgende twee groepen 19-24 jaar en 25 tot 30 jaar. Verrassend is dat de groep ouder dan 30 jaar gemiddeld hoger scoort dan de twee voorgaande groepen op de functies en motieven, maar niet hoger dan de jongste groep. Met deze resultaten is de hypothese (H2) die stelt dat jongeren sterkere sociale motieven (communicatie en vriendschap en netwerken) hebben en sociale functies (kijken, creëren, wie wat waar, zoeken en toevoegen) vaker gebruiken dan ouderen bevestigd. Ook is de hypothese (H1) dat jongeren Hyves meer gebruiken voor het maken van nieuwe vrienden bevestigd, omdat het

59

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

motief netwerken in deze studie betrekking heeft op verbreden van het netwerk door het maken van nieuwe vrienden en deze bij de jongste groep het sterkst is. Wanneer wordt gekeken naar de inlogfrequentie op Hyves per leeftijdsgroepen in een kruistabel blijkt dat binnen iedere leeftijdscategorie de grootste groep één tot drie keer per dag inlogt op Hyves. Er is dan ook geen significante samenhang tussen beide variabelen. Wanneer naar de frequenties wordt gekeken blijkt dat het percentage dat drie of meer keer per dag inlogt op Hyves per groep het grootst is in de groep dertigplussers. 4.7.2 De invloed van geslacht: variantie-analyse Mannen en vrouwen gebruiken functies van Hyves anders en hebben verschillende motieven. Uit een multivariate variantieanalyse van geslacht op de verschillende motieven, functies en variabelen die gedrag van Hyves meten blijkt dat er een significant verschil bestaat in de scores op de motieven fashion (F=4.64, p=.03), zelfinzicht en presentatie (F= 5.13, p=.02), netwerken (F=6.59, p=.01) en convenience (F=9.56, p=.00). Tevens blijken er significante verschillen tussen mannen en vrouwen in de mate waarin de functies creëren (F=1.10, p=.00), groepen (F=3,82, p=.05), wie wat waar (F=4.94, p=..03) en video’s (F=11.61, p=.00) gebruikt worden. Mannen en vrouwen blijken significant te verschillen in het aantal maanden dat ze lid zijn van Hyves (F=4.00, p=.05) en in het aantal vrienden (F=7.60, p=.02). Zie tabel 4.13 voor een overzicht van de waarden per relatie. Tabel 4.13 Variantieanalyse van geslacht op functies, motieven en gedrag op Hyves df Motieven M1 communicatie en vriendschap M2 fashion M3 zelfinzicht en presentatie M4 escape en ontspanning M5 netwerken M6 entertainment M7 convenience Functies F1 kijken F2 creëren F3 groepen F4 wie wat waar F5 zoeken en toevoegen F6 bloggen F7 video’s Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid gemiddeld aantal minuten op Hyves per sessie totaal aantal vrienden

F

Sig.

Eta2

1 1 1 1 1 1 1

2.55 4.64 5.13 2.30 6.59 1.40 9.56

.11 .03 .02 .13 .01 .24 .00

.01 .01 .01 .01 .02 .00 .02

1 1 1 1 1 1 1

1.10 8.22 3.82 4.94 2.85 .12 11.61

.30 .00 .05 .03 .09 .73 .00

.00 .02 .01 .01 .01 .00 .03

1 1 1

4.00 1.94 7.60

.05 .17 .01

.01 .01 .02

Note: N=409, alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05.

60

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Om de aard van deze significante verschillen nader te bekijken zijn de frequentieverdelingen uitgedraaid met de gemiddelde scores op alle motieven, functies en gedrag op Hyves voor zowel mannen als vrouwen. In tabel 7 in bijlage 7 is een overzicht van alle variabelen opgenomen. Uit deze tabel blijkt dat mannen gemiddeld hoger scoren op de motieven fashion, zelfinzicht en zelfpresentatie en netwerken dan vrouwen. Vrouwen scoren echter hoger op het motief convenience. Mannen gebruiken vaker dan vrouwen de functies groepen en video’s, terwijl vrouwen vaker dan mannen wie wat waar gebruiken en meer content creëren dan mannen. Verder kan worden geconcludeerd dat mannen significant langer lid zijn van Hyves dan vrouwen en ook meer vrienden hebben dan vrouwen. Er zijn meer mannen dan vrouwen lid van Hyves. De hypothesen op basis van de theorie dat vrouwen meer vertegenwoordigd zijn op Hyves (H3) en zij meer gebruik maken van Hyves voor sociale doeleinden is hiermee bevestigd (H4). De hypothese kon niet volledig worden bevestigd omdat ook werd verwacht dat vrouwen de motieven communicatie en vriendschap en netwerken sterker zouden hebben. Er bestonden geen significante verschillen in het motief communicatie en vriendschap tussen mannen en vrouwen en het motief netwerken hebben mannen juist sterker. 4.7.3. De invloed van de voornaamste dagelijkse bezigheid: een variantieanalyse Hyvers met verschillende dagelijkse bezigheden verschillen in de functies die ze gebruiken en in de motieven die ze hebben om te Hyven. De verschillende groepen die op basis van de voornaamste dagelijkse bezigheid geanalyseerd werden zijn middelbare scholieren (N=8), studenten (N=154), werkende studenten (N=132) en werkenden (N= 96). Uit een multivariate variantie analyse van deze groepen en de motieven, functies en variabelen die gedrag op Hyves meten blijkt dat er significante verschillen bestaan tussen groepen met verschillende voornaamste dagelijkse bezigheden in een aantal motieven, functies en gedragingen op Hyves. Er bestaan significante verschillen in de sterkte van de motieven fashion (F=4.02, p=.01), zelfinzicht en zelfpresentatie (F= 3.93, p=.01), escape en ontspanning (F=3.34, p=.01) en netwerken (F=4.43, p=.01). Verder blijken de verschillen significant in de mate waarin bepaalde functies worden gebruikt, namelijk kijken (F=2.75, p=.04), bloggen (F=5.00, p=.00) en video’s (F=7.81, p=.00). Verschillen in het aantal maanden dat Hyvers met verschillende dagelijkse bezigheden bleken tevens significant (F=4.89, p=.00). Zie tabel 4.14 voor een overzicht.

61

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 4.14: variantie analyse van leefsituatie met motieven, functies en gedrag op Hyves df Motieven M1 communicatie en vriendschap M2 fashion M3 zelfinzicht en presentatie M4 escape en ontspanning M5 netwerk uitbreiden, nieuwe vrienden M6 entertainment M7 convenience Functies F1 kijken F2 creëren F3 groepen F4 wie wat waar F5 zoeken en toevoegen F6 bloggen F7 video’s Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid gemiddeld aantal minuten op Hyves per sessie totaal aantal vrienden

F

Sig.

Eta2

3 3 3 3 3 3 3

1.44 4.02 3.93 3.34 4.43 .38 .60

.23 .01 .01 .01 .00 .76 .61

.01 .03 .03 .03 .03 .00 .01

3 3 3 3 3 3 3

2.75 2.40 .77 1.38 .70 5.00 7.81

.04 .07 .51 .25 .56 .00 .00

.02 .02 .01 .01 .01 .04 .06

3 3 3

4.89 2.30 2.37

.00 .08 .07

.03 .02 .02

Note: N=409, alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05.

Om de aard van deze significante verschillen nader te bekijken zijn de frequentieverdelingen uitgedraaid met de gemiddelde scores op alle motieven, functies en gedrag op Hyves voor middelbare scholieren, studenten, werkende studenten en werkenden. Tabel 9 met een overzicht is te vinden in de bijlage 7. Hieruit blijkt dat middelbare scholieren opvallend hoger scoren op de motieven fashion, zelfinzicht en zelfpresentatie en netwerken dan studenten, werkende studenten en werkenden. Het motief escape en ontspanning is het sterkst voor werkende studenten. Ook bij de functies waar significante verschillen bestaan scoren de middelbare scholieren het hoogst, namelijk kijken, bloggen en video’s. Studenten scoren op al deze functies het laagst, terwijl zij significant langer lid zijn van Hyves dan de overige groepen. Studenten zijn het langst lid, gevolgd door werkende studenten, werkenden en uiteindelijk de middelbare scholieren. 4.7.4 De invloed van het opleidingsniveau: een variantieanalyse Er blijken grote verschillen te zijn in de wijze waarop hoger en lager opgeleide Hyvers gebruik maken van Hyves en met welke motieven. Er zijn zes groepen met verschillende opleidingsniveaus, gebaseerd op het hoogst behaalde diploma lagere school (N=7), VMBO/MAVO (N=3), HAVO/VWO (N=149), MBO (N=27), HBO (N=95) en WO (N=101). Uit een multivariate variantie analyse van deze groepen en de verschillende motieven, functies en variabelen die gedrag op Hyves meten bleek dat er een significant verschil bestaat in hoger en lager opgeleiden in sterktes van een aantal motieven, functies en gedrag op Hyves. 62

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoger opgeleiden zijn in dit verband Hyvers met een diploma HAVO/VWO, HBO en WO. Lager opgeleiden zijn in dit verband Hyvers met een diploma lagere school, VMBO/MAVO en MBO. De hypothese die stelt dat Hyvers vaker hoger dan lager opgeleid zijn (H4) kan op basis van de aantallen in de hoger en lager opgeleide groepen worden bevestigd. Het opleidingsniveau zorgt voor significante verschillen in de motieven fashion (F=4.43, p=.00) en netwerken (F=2.38, p=.04). Tevens zijn er significante verschillen in de mate waarin de functies kijken (F=3.38, p=.01), creëren (F=2.60, p=.03), bloggen (F=2.18, p=.05) en video’s (F=3.75, p=.00). Een significant verschil in gedrag op Hyves was het aantal minuten dat besteed wordt per sessie (F=6.90, p=.00). De hypothese die voorspelde dat lager opgeleiden minder vrienden hebben dan hoger opgeleiden (H5) kon niet worden bevestigd, omdat er geen significante verschillen zijn tussen hoger en lager opgeleiden en het aantal vrienden. Wel werd de hypothese die voorspelde dat lager opgeleiden Hyves anders gebruiken dan hoger opgeleiden (H6) bevestigd door deze bevindingen. Zie tabel 4.15 voor een overzicht. Tabel 4.15 – variantie analyse van opleidingsniveau met motieven, functies en gedrag op Hyves df Motieven M1 communicatie met vrienden en kennissen M2 fashion M3 zelfinzicht en presentatie M4 escape en ontspanning M5 netwerken M6 entertainment M7 convenience Functies F1 kijken F2 creëren F3 groepen F4 wie wat waar F5 zoeken en toevoegen F6 blog bijhouden en lezen F7 video’s Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid gemiddeld aantal minuten op Hyves per sessie totaal aantal vrienden

F

Sig.

Eta2

5 5 5 5 5 5 5

1.16 4.43 1.01 .88 2.38 .23 1.00

.33 .00 .41 .49 .04 .95 .42

.02 .06 .01 .01 .03 .00 .01

5 5 5 5 5 5 5

3.38 2.60 1.18 .37 1.83 2.18 3.75

.01 .03 .32 .87 .11 .05 .00

.04 .03 .02 .01 .02 .03 .05

5 5 5

2.06 6.90 1.48

.07 .00 .20

.03 .08 .02

Note: Alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05.

Om de aard van deze verschillen nader te bekijken zijn frequenties en gemiddelde scores op functies, motieven en gedrag op Hyves van de verschillende groepen met verschillende opleidingsniveaus geanalyseerd. In bijlage 7 is een overzicht te vinden van deze scores in tabel 10. Uit deze tabel blijkt dat lager opgeleide Hyvers gemiddeld hoger scoren op de motieven fashion en netwerken dan hoger opgeleide Hyvers. Wanneer wordt gekeken naar de 63

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

scores op de verschillende functies blijkt dat lager opgeleide Hyvers de functies kijken, creëren, bloggen en video’s vaker gebruiken dan hoger opgeleide Hyvers. Verder blijkt dat lager opgeleide Hyvers meer minuten spenderen aan Hyves per keer dat ze inloggen op Hyves. Lager opgeleiden gebruiken Hyves significant verschillend en met andere motieven dan hoger opgeleide Hyvers. 4.7.5. De invloed van de woonsituatie: een variantieanalyse Er zijn vier verschillende groepen met betrekking tot de woonsituatie, namelijk Hyvers die bij hun ouders wonen (N=53), op kamers wonen met huisgenoten (N=131), zelfstandig wonen (N=135) of samen met een partner (N=84). Uit een multivariate variantieanalyse van deze groepen en de verschillende motieven, functies en gedrag op Hyves blijkt dat er significante verschillen zijn tussen deze groepen in de motieven fashion (F=2.78, p=.04) en netwerken (F=2.98, p=.03). Tevens zijn er significante verschillen in het gebruik van de functies kijken (F=4.28, p=.01), creëren (F=2.80, p=.04), bloggen (F=2.94, p=.03) en video’s (F=3.11, p=.03). Er zijn ook verschillen in het gedrag op Hyves, namelijk in het aantal maanden dat Hyvers lid zijn (F=11.45, p=.00) en het aantal vrienden (F=10.86, p=.00). Zie tabel 4.16 voor een overzicht. Tabel 4.16 – variantie analyse van woonsituatie met motieven, functies en gedrag op Hyves df Motieven M1 communicatie en vriendschap M2 fashion M3 .zelfinzicht en presentatie M4 escape en ontspanning M5 netwerken M6 entertainment M7 convenience Functies F1 kijken F2 creëren F3 groepen F4 wie wat waar F5 zoeken en toevoegen F6 bloggen F7 video’s Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid gemiddeld aantal minuten op Hyves per sessie totaal aantal vrienden

F

Sig.

Eta2

3 3 3 3 3 3 3

.49 2.78 1.14 1.55 2.99 .93 .38

.69 .04 .33 .20 .03 .43 .77

.00 .02 .01 .01 .02 .01 .00

3 3 3 3 3 3 3

4.29 2.80 1.46 .13 1.30 2.94 3.11

.01 .04 .22 .94 .27 .03 .03

.03 .02 .01 .00 .01 .02 .02

3 3 3

11.45 .86 10.86

.00 .46 .00

.08 .01 .07

Note:N=409, alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05

Om

de

aard

van

deze

significante

verschillen

verder

te

analyseren

zijn

de

frequentieverdelingen uitgedraaid met de gemiddelde scores op alle motieven, functies en gedrag op Hyves voor Hyvers die bij de ouders wonen, op kamers wonen, zelfstandig wonen

64

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

of samenwonen. Deze zijn opgenomen in tabel 11 in bijlage 7. Uit deze tabel blijkt dat Hyvers die nog thuis wonen gemiddeld hoger scoren op het motief fashion dan Hyvers in andere woonsituaties. Hyvers die nog thuis wonen scoren tevens gemiddeld hoger op het motief netwerken. Hyvers die op kamers wonen hebben deze motieven het minst sterk vergeleken bij andere groepen. Ook bij het gebruik van de verschillende functies zijn het de Hyvers die bij de ouders thuis wonen die het hoogst scoren. Studenten die op kamers wonen met huisgenoten scoren op alle functies waarbij de verschillen significant zijn het laagst. Een opvallend resultaat is dat Hyvers die op kamers wonen met huisgenoten gemiddeld het langst lid zijn van Hyves en de meeste vrienden hebben. Hyvers die nog thuis wonen zijn het kortst lid van Hyves en Hyvers die samenwonen met een partner hebben gemiddeld het minste vrienden. De combinatie van hoge scores op functies en motieven van Hyvers die bij hun ouders wonen en het korte lidmaatschap kan misschien verklaard worden door de eerdere bevinding dat de motivatie en het gebruik van de verschillende functies afneemt naarmate men langer lid is. Dit is echter een aanname en geen statistisch aangetoonde bevinding. 4.7.6 De invloed van de inlogfrequentie op Internet Er zijn vier verschillende groepen met verschillende inlogfrequenties op Internet, namelijk vaker dan drie keer per dag (N=230), een tot drie keer per dag (N=136), meer dan drie keer per week maar niet dagelijks (N=29) en een tot drie keer per week (N=2). Dit is de een van de weinige variabele die leidt tot significante verschillen in de scores op de functies groepen (F=2.68, p=.05) en wie wat waar (F=3.67, p=.01). Verder zijn er geen significante verschillen tussen deze groepen. Zie tabel 4.17 voor een overzicht. Tabel 4.17 – variantie analyse van woonsituatie met motieven, functies en gedrag op Hyves

Motieven M1 communicatie en vriendschap M2 fashion M3 zelfinzicht en presentatie M4 escape en ontspanning M5 netwerken M6 entertainment M7 convenience Functies F1 kijken F2 creëren F3 groepen F4 wie wat waar F5 zoeken en toevoegen F6 blog bijhouden en lezen F7 video’s

65

df

F

sig

Eta 2

3 3 3 3 3 3 3

.11 2.29 1.04 .41 .56 .49 .32

.96 .08 .38 .75 .64 .69 .81

.00 .02 .01 .00 .00 .00 .00

3 3 3 3 3 3 3

.80 .74 2.68 3.67 .78 1.52 1.99

.50 .53 .05 .01 .51 .21 .12

.01 .01 .02 .03 .01 .01 .02

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

vervolg tabel 4.17 Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid totaal aantal vrienden gemiddeld aantal minuten op Hyves per sessie

3 3 3

2.42 .89 1.19

.07 .45 .31

.02 .01 .01

Note: N=409, Alle waarden werden als significant beschouwd als p<.05

Om vast te stellen hoe de verschillen in inlogfrequentie op Internet de scores op de functies groepen en wie wat waar beïnvloeden is een frequentietabel uitgedraaid met de gemiddelde scores. Deze tabel 12 is opgenomen in bijlage 7. Hieruit blijkt dat naarmate men vaker inlogt op Internet, is men meer actief in groepen op Hyves en is men vaker met wie wat waar bezig dan mensen die minder vaak inloggen. 4.8

Conclusie

Op basis van de analyses die in dit hoofdstuk zijn beschreven blijkt dat er veel significante resultaten naar voren zijn gekomen wanneer wordt gekeken naar de relaties tussen het gedrag op Internet en Hyves, de motieven en het gebruik van de verschillende functies op Hyves. Ook kwamen veel significante resultaten naar voren uit analyses van verschillen tussen de gebruikersgroepen op Hyves. Op basis hiervan konden bijna alle hypothesen die op basis van de theorie geformuleerd worden bevestigd. Op basis van theorie werden de volgende hypothesen opgesteld: H1

Jongeren gebruiken Hyves meer dan ouderen om nieuwe vrienden te maken

H2

Jongeren hebben sociale motieven sterker en gebruiken sociale functies vaker dan oudere Hyvers

H3

Er zijn meer vrouwen dan mannen lid van Hyves

H4

Vrouwen hebben sociale motieven sterker en gebruiken sociale functies vaker dan mannen

H5

Hoger opgeleiden zijn vaker lid van Hyves dan lager opgeleiden

H6

Hoger opgeleiden hebben meer vrienden op Hyves dan lager opgeleiden

H7

Hoger opgeleiden verschillen in hun motieven en de functies die ze gebruiken van Hyves.

H8

Hyvers met meer ervaring op Internet gedragen zich actiever op Hyves dan Hyvers met minder ervaring

Alle hypothesen behalve H6 konden op basis van de verschillende analyses worden bevestigd. In de conclusie en discussie worden de bevindingen van de analyses verder besproken en geïnterpreteerd. Op basis hiervan zullen ook aanbevelingen worden geformuleerd voor Hyves.

66

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hoofdstuk 5

Conclusie en discussie

Uit een beschouwing van de literatuur over het gebruik van sociale netwerksites, bleek dat nog weinig onderzoek is verricht naar de enorme groei van het aantal leden en naar het gebruik

van

deze

sites.

Juist

omdat

sociale

toepassingen

van

nieuwe

communicatietechnologieën een steeds prominentere plaats lijken in te nemen in het sociale leven van individuen en groepen binnen ontwikkelde samenlevingen, werd het relevant geacht om te onderzoeken met welke motieven mensen gebruik maken van een snelgroeiend sociaal verschijnsel op Internet: de sociale netwerksite. In deze studie is getracht te achterhalen welke motieven actieve gebruikers van de in Nederland geboren en zeer succesvolle sociale netwerksite Hyves hebben om te ‘Hyven’. Daarbij is gekeken hoe deze motieven samenhangen met de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van Hyves en Internet in het algemeen en eigenschappen van de Hyver zelf. Het Uses en Gratifications model is hierbij gebruikt als werkkader omdat deze uitgaat actieve individuen die op basis van onderliggende motieven media gebruiken om bepaalde behoeften te kunnen bevredigen. Er is getracht om een antwoord te vinden op deze vragen middels een kwantitatief onderzoek op basis van een survey die online is afgenomen bij 440 actieve Hyvers. Op basis van de data uit deze survey zijn verschillende soorten statistische analyses verricht om de volgende deelvragen te beantwoorden: A- Wat zijn de voornaamste motieven om te Hyven bij actieve Hyvers ? B- Wat zijn de voornaamste functies die gebruikt worden door actieve Hyvers? C- Wat is de relatie tussen gedrag op Internet in het algemeen en gedrag op Hyves E- Wat is de relaties tussen het gedrag op Hyves en motieven en functies? D- Zijn er verschillen tussen gebruikersgroepen in de verschillende motieven en functies en gedrag op Hyves? F. Is het mogelijk om een Hyvers typologie te construeren?

De antwoorden op de deelvragen A tot en met D zijn gegeven in hoofdstuk 4, maar de conclusies en verbanden tussen de bevindingen uit deze analyses worden in dit hoofdstuk gelegd. Allereerst wordt begonnen met het beantwoorden van de vraag: Wie is de gemiddelde Hyver?

67

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

5.1

Wie is de gemiddelde Hyver ?

Hyvers zijn over het algemeen rond de 24 jaar en variëren voornamelijk tussen de 20 en 30 jaar. Hyvers zijn veelal hoger opgeleid of zijn bezig met een studie op hoger niveau, zoals werd voorspeld op basis van de theorie. De overgrote meerderheid op Hyves wordt dan ook gevormd door studenten HBO en WO en werkenden die reeds een opleiding op dit niveau hebben afgerond. De meeste Hyvers zijn vrouwen (68%), omdat zij op Internet voornamelijk sociale toepassingen gebruiken, zoals voorspeld werd op basis van de theorie. Vrijwel alle Hyvers loggen iedere dag meerdere malen in op Internet en doen dat al een aantal jaren. Hyvers besteden per dag gemiddeld ongeveer drie uur per dag actief online en hebben bijna allemaal beschikking over een eigen computer met een snelle Internetverbinding. Dit kan mogelijkerwijs verklaard worden, doordat mensen met toegang tot- en voldoende ervaring met Internet, meer gewend zijn met de mogelijkheden die Internet biedt. Daardoor begrijpen ze beter hoe en waarvoor ze een sociale netwerksite als Hyves kunnen gebruiken. Uit analyses is dan ook gebleken dat meer activiteit op Internet leidt tot meer activiteit op Hyves, zoals op basis van theorie werd voorspeld. 5.2

Motieven en functies om te Hyven in het algemeen

In deze studie werden zeven motieven gemeten en de mate van het gebruik van zeven verschillende functiegroepen op Hyves. Deze motieven en functiegroepen zijn gebaseerd op reductie van een grote hoeveelheid items uit een online vragenlijst met behulp van factoranalyses. De motieven zijn: (1) communicatie en vriendschap (communiceren en contact onderhouden met vrienden en kennissen en uiting geven aan vriendschap), (2) fashion (ideeën opdoen over wat in de mode is en bijblijven over wat ‘hot’ or ‘not’ is), (3) zelfinzicht en zelfpresentatie (jezelf vergelijken met anderen en jezelf presenteren), (4) escape en ontspanning (ontsnappen aan verantwoordelijkheden in het dagelijks leven en relaxen), (5) netwerken (netwerk verbreden door nieuwe vrienden te maken en communiceren met mensen waar je anders geen contact mee zou hebben), (6) entertainment (plezier en vermaak) en (7) convenience (makkelijke en goedkope communicatie wat relatief weinig energie kost). De functiegroepen bestaan uit clusters van een aantal vergelijkbare functies, namelijk: (1) kijken (kijken naar profielen en foto’s van vrienden, vrienden van vrienden en onbekenden, (2) creëren (het creëren van content door het bewerken van het profiel, het plaatsen van foto’s, het sturen van krabbels en privé-berichten), (3) groepen (zoeken naar en kijken op 68

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

groeps ‘Hyves’ en schoolbank bekijken), (4) wie wat waar (invullen en lezen van wie wat waar), (5) zoeken en toevoegen (zoeken van oude bekenden en deze uitnodigen om ‘vrienden’ te worden, (6) bloggen (het bijhouden van een dagboek op Hyves en deze lezen bij anderen) en (7) video’s (het plaatsen van video’s en bekijken van video’s bij anderen). Het gebruik van de verschillende functies van Hyves werd aanvankelijk gezien als een onderdeel van het gedrag op Hyves. Echter, uit de analyses bleek echter dat de functies die Hyves heeft, in veel gevallen ook als motieven werden aangegeven in een open vraag in de vragenlijst. Twee functies waarbij dit heel duidelijk het geval bleek, waren het zoeken van oude bekenden en het kijken van foto’s. Veel Hyvers geven deze functies aan als meest belangrijke motieven om te Hyven. Dit is logischerwijs te verklaren, omdat Hyves functionele voordelen biedt die andere media zoals telefoon en e-mail niet hebben. Voorbeelden hiervan zijn de mogelijkheid tot het bekijken van foto’s en het zoeken van mensen op een gemakkelijke en anonieme wijze. Deze functionele voordelen blijken belangrijke motieven te zijn om gebruik te maken van Hyves. Opvallend was dat vrijwel alle functies en motieven positief met elkaar samenhangen, wat des te meer wil zeggen dat beide niet los van elkaar gezien kunnen worden. Om deze redenen is het gebruik van functies samen met de motieven als afhankelijke variabele in de analyses betrokken en moet de scheidslijn tussen beide als transparant worden beschouwd. De belangrijkste motieven om Hyves te gebruiken zijn: ontsnappen aan de dagelijkse dingen en ontspanning (escape en ontspanning), communiceren en contact te houden met vrienden en kennissen en uiting te geven aan vriendschap (communicatie en vriendschap) en plezier en vermaak (entertainment). Drie minder sterke, maar ook positief aanwezige motieven zijn het vergelijken van jezelf met anderen en het presenteren van jezelf (zelfinzicht en zelfpresentatie), het feit dat Hyves een goedkope en makkelijke manier is om te communiceren (convenience) en het netwerk verbreden door het maken van nieuwe vrienden (netwerken). Het minst sterke motief om te Hyven is het opdoen van ideeën over mode en bijblijven over wat ‘hot’ or ‘not’ is (fashion). De meeste verschillen tussen Hyvers zijn te vinden in de minder sterke motieven zelfinzicht en zelfpresentatie, convenience, fashion en netwerken. De verschillen zijn gering tussen Hyvers in de motieven die het sterkst aanwezig zijn . Ook in het functiegebruik zijn een aantal functies, die juist heel veel of juist weinig worden gebruikt. De functies die het meest worden gebruikt, zijn het laten weten wat je aan het doen bent door het invullen van ‘wie wat waar’ en het lezen wat anderen doen (wie wat waar) en 69

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

het zoeken van oude bekenden en deze uitnodigen (zoeken en toevoegen). Dit werd ook bevestigd door analyses van de open vragen, wat de betrouwbaarheid van deze resultaten ten goede komt. Twee minder vaak gebruikte, maar wel belangrijke functies zijn het bekijken van foto’s en profielen van vrienden, vrienden van vrienden en onbekenden (kijken) en het creëren van content door het plaatsen van berichten, krabbels en foto’s en het bewerken van het profiel (creëren). Opvallend weinig gebruikte functies zijn het zoeken en bekijken van ‘groeps- Hyves’ en schoolbank (groepen), het lezen en bijhouden van blogs (bloggen) en het plaatsen en bekijken van video’s (video’s). Ook hier geldt dat de meeste verschillen tussen Hyvers te vinden zijn in de functies die minder vaak gebruikt worden. Concluderend kan gesteld worden, dat voor wat betreft de motieven en de mate van het gebruik van de verschillende mogelijkheden op Hyves, veel overeenkomsten en verschillen te vinden zijn tussen Hyvers. In deze studie is getracht vast te stellen waar de verschillen tussen Hyvers op gebaseerd zijn. Om te beginnen wordt ingegaan op twee indicatoren voor deze verschillen, namelijk het aantal ‘vrienden’ in het netwerk en het aantal maanden dat Hyvers lid zijn. 5.3.

Hyvers en hun ‘vrienden’

Het aantal vrienden van Hyvers blijkt in grote mate de motieven en het gebruik van de meeste functies te voorspellen. De algemene regel hierbij is: hoe meer vrienden, hoe sterker alle motieven en hoe sterker de mate waarin de meeste verschillende functies gebruikt worden op Hyves. De functies waarvoor dit niet opgaat zijn bloggen en video’s, waarschijnlijk omdat de meeste Hyvers daar weinig gebruik van maken. Hyvers hebben gemiddeld 78 ‘vrienden’ in hun netwerk. Het verschil in het aantal vrienden onder Hyvers is enorm: het gemiddelde aantal vrienden van Hyvers varieert gemiddeld tussen 11 en 139 vrienden. Omdat het aantal vrienden schijnbaar zo belangrijk is, is het in deze studie van belang geacht om vast te stellen hoe dit aantal beïnvloed wordt door verschillende factoren. Een belangrijke factor die een negatieve invloed heeft op het aantal vrienden, is de leeftijd van de Hyver. Een op statistische analyses gebaseerde formule voor het aantal vrienden op basis van leeftijd is: Aantal vrienden = 128- 2 x leeftijd. Met deze formule kan het aantal vrienden worden geschat van een Hyver op basis van zijn of haar leeftijd. Hierbij geldt dat hoe ouder de Hyver is, hoe minder vrienden hij of zij waarschijnlijk zal hebben. Verder blijkt dat hoe langer de Hyver lid is, hoe groter het aantal vrienden. Dit is logischerwijs te verklaren door het feit dat men langer de tijd heeft gehad om het netwerk uit 70

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

te breiden naarmate men langer lid is. Verder blijkt dat Hyvers gemiddeld meer vrienden hebben, naarmate ze vaker inloggen op Hyves. De inlogfrequentie op Hyves is binnen deze studie als maat gebruikt voor activiteit op Hyves. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat een Hyver met een hoge activiteitsgraad waarschijnlijk ook meer vrienden heeft. Een mogelijke verklaring hiervoor is, dat iemand die veel vrienden heeft actiever moet zijn om deze vrienden te ‘onderhouden’. Een andere mogelijke reden is dat het leuker is om actief te zijn op Hyves wanneer het aantal vrienden groot is. Een bevinding die dit bekrachtigt, is dat Hyvers die weinig doen, daarvoor als reden geven dat hun vrienden niet actief zijn op Hyves. Overige factoren die verschil maken zijn geslacht, de voornaamste dagelijkse bezigheid, het opleidingsniveau en de woonsituatie. Studenten hebben meer vrienden dan werkenden en middelbare scholieren. Hyvers die op kamers wonen hebben het grootste aantal vrienden vergeleken met Hyvers die zelfstandig wonen of nog bij hun ouders. Hyvers die samenwonen hebben het minst aantal vrienden. Kortom: De Hyver met het grootste aantal vrienden is een jonge student die op kamers woont en vaker dan drie keer per dag inlogt op Hyves. De Hyver met het kleinst aantal vrienden is een werkende dertigplusser die samenwoont en niet regelmatig inlogt op Hyves. 5.4

Lidmaatschap op Hyves: Wie was er eerst?

Het aantal maanden dat Hyvers lid zijn blijkt samen te hangen met een aantal verschillende factoren, namelijk de leeftijd, de woonsituatie, de voornaamste dagelijkse bezigheid en het geslacht. Een formule op basis van statistische analyses die de invloed van leeftijd aangeeft op het aantal maanden dat iemand lid is luidt als volgt: Het aantal maanden lid = 13- 0.1 x leeftijd. Deze formule zegt niets anders, dan dat ouderen gemiddeld korter lid zijn van Hyves dan jongeren en dat zij er dus later zijn bijgekomen dan jongeren. Omdat Hyves op het moment van deze studie nog maar 21 maanden bestond, moet interpretatie van deze bevindingen met enige voorzichtigheid geschieden. Mogelijk gaat dit op langere termijn niet op. Om deze reden is de samenhang tussen lidmaatschap en verschillende eigenschappen meer opgevat als: wie was er eerst? wie was er het laatst? en wie komt er waarschijnlijk nog bij? Als wordt gekeken naar significante verschillen tussen groepen Hyvers en het aantal maanden dat ze al lid zijn, blijkt dat studenten (met name studenten op kamers) er als eerste bij waren. Zij vormen dan ook de grootste groep op Hyves. Aansluitend kwamen de werkenden erbij tot 30 jaar (die veelal zelfstandig of samenwonen). Zij vormen de tweede grootste groep op

71

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Hyves. Vervolgens kwamen de middelbare scholieren (die voornamelijk bij hun ouders wonen) en als allerlaatste de werkende dertigplussers (wonen veelal zelfstandig of samen). Deze groepen zijn (nog) relatief klein op Hyves. Over het algemeen geldt, dat Hyvers die samenwonen er later zijn bijgekomen dan Hyvers die zelfstandig wonen. De bevinding dat middelbare scholieren later lid zijn geworden dan studenten, lijkt niet consistent met de formule die bovenstaand gegeven is, die stelt dat de duur van het lidmaatschap afneemt naarmate men ouder wordt. Een verklaring hiervoor is dat de formule geldt voor de hele populatie waardoor nuances wegvallen. De groep middelbare scholieren is in deze populatie erg klein, waardoor eventuele afwijkingen van deze groep niet naar voren komen wanneer wordt gekeken naar alle Hyvers. Mannen waren er gemiddeld iets eerder bij dan vrouwen. Omdat bevindingen met betrekking tot mannen en vrouwen in deze studie mogelijk niet helemaal representatief zijn voor de werkelijkheid, moet dit voorzichtig worden geïnterpreteerd. Hier wordt later nog verder op ingegaan. Opvallend was dat het opleidingsniveau geen verschil maakte in het lidmaatschap. Concluderend kan gesteld worden dat de eerste Hyvers studenten waren die op kamers wonen, en als laatste de werkende dertigplusser die samenwoont. 5.5

Een typologie van Hyvers

Op basis van de analyses in deze studie kan geconcludeerd worden, dat er veel overeenkomsten zijn tussen Hyvers, maar ook dat er verschillende types Hyvers zijn. Deze verschillen worden bepaald door de ervaring met Internet en de mate van activiteit op Internet en Hyves. Ook de leeftijd, het geslacht, de woonsituatie, de voornaamste dagelijkse bezigheid en het opleidingsniveau zijn van invloed. Op basis van deze verschillen kan een typologie worden geconstrueerd. Voordat de verschillen tussen mogelijk types zijn bekeken, is eerst gekeken naar belangrijke overeenkomsten tussen alle Hyvers, die gelden voor alle groepen in de typologie. Het is van belang om deze overeenkomsten in het achterhoofd te houden bij het lezen en interpreteren van de typologie. Een belangrijke overeenkomst tussen alle Hyvers, is dat ze zich voornamelijk bezighouden met het plaatsen van berichten, krabbels, foto’s, het bewerken van het profiel (creëren), het zoeken van bekenden en deze toevoegen aan hun ‘vrienden’ (zoeken en toevoegen). De sterkste motieven bij al deze groepen zijn plezier maken (entertainment) en even wegvluchten van de dagelijkse dingen en relaxen (escape en ontspanning). Alle Hyvers, oud of jong, student of werkend, geven deze motieven aan als meest belangrijk en deze 72

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

functies als meest gebruikt. Alle andere motieven zijn minder sterk en alle andere functies worden minder vaak gebruikt. De typologie is gebaseerd op motieven en de mate van het gebruik van functies die in vergelijking met andere groepen juist het sterkst aanwezig zijn. Hiervoor is gekeken naar de F-waarden van de verschillende variantieanalyses die zijn uitgevoerd in hoofdstuk 4. Deze Fwaarden geven de mate van de verschillen tussen groepen weer. Hoe hoger de F-waarde, hoe sterker de verschillen tussen groepen zijn. Steeds is gekeken naar de motieven en functies met de hoogste F-waarden, om te bepalen waarmee een bepaald type Hyver zich nou het meest onderscheid van anderen. De geformuleerde types zijn uitersten van een veelheid aan verschillende mogelijkheden. De typologie moet om deze reden beschouwd worden als een benadering van de werkelijkheid en niet als een typologie die de totale populatie volledig dekt. Interpretatie ervan moet dan ook met voorzichtigheid geschieden. De typologie bestaat uit de volgende types: de frequente Hyver, de adolescent, de student en de werkende dertigplusser. Er is gekozen om deze vijf types te beschrijven, omdat deze het meest verschillen van de totale populatie in vergelijking met andere groepen. De fanatieke Hyver De fanatieke Hyvers vormen 11.6 procent van de totale steekproef. Ze loggen vaker dan drie keer per dag in op Hyves, hebben gemiddeld 107 vrienden en besteden gemiddeld 25 minuten per keer dat ze inloggen. Fanatieke Hyvers zijn veelal werkend, hoger opgeleid en wonen voor het grootste gedeelte zelfstandig. De fanatieke Hyvers zijn ook een fanatieke Internetters. Ze zijn gemiddeld 10.5 maanden lid. Fanatieke Hyvers scoren op alle motieven het hoogst en gebruiken alle functies het meest in vergelijking met minder fanatieke groepen. Echter, er zijn een aantal motieven en functies waarin ze sterker verschillen met minder fanatieke Hyvers. De fanatieke Hyver is opvallend sterker gemotiveerd om Hyves te gebruiken voor communicatie met vrienden en kennissen (communicatie en vriendschap) en om even te kunnen wegvluchten of voor ontspanning (escape en ontspanning). De functies die fanatieke Hyvers in vergelijking met anderen juist vaak gebruiken zijn plaatsen van krabbels, berichten en foto’s (creëren) en in het lezen en invullen van wie wat waar (wie wat waar).

73

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Concluderend kan gezegd worden, dat fanatieke Hyvers sterker dan anderen interacteren met de vrienden in hun netwerk en in vergelijking met minder fanatieke Hyvers veel input leveren op Hyves. De inactieve Hyver Te tegenhanger van de fanatieke Hyver is de inactieve Hyver. Deze vormen 12.8 procent van de totale steekproef. Ze loggen slechts een tot drie keer per maand in op Hyves, hebben gemiddeld 42 vrienden en besteden tien minuten per keer dat ze inloggen. De hoeveelheid tijd gespendeerd aan Hyves is bij dit type dus aanzienlijk lager dan bij de fanatieke Hyvers. Inactieve Hyvers zijn ook niet zo actief op Internet. Wel zijn ze even lang lid als de fanatieke, namelijk 10.5 maanden. Deze groep bestaat, hoewel hij klein is, met name uit hogere opgeleide studenten die op kamers wonen. Dit is opvallend, omdat het in het algemeen juist de studenten zijn die op kamers wonen, die de meeste vrienden hebben en het langst lid zijn op Hyves. Dit is waarschijnlijk te verklaren door het feit dat studenten in vrijwel alle groepen oververtegenwoordigd zijn, dus ook in deze groep. Inactieve Hyvers scoren op alle motieven en functies het laagst, wanneer een vergelijking wordt gemaakt met actievere Hyvers. Inactieve Hyvers gebruiken Hyves relatief weinig voor communicatie en vriendschap in vergelijking met de fanatieke Hyver. Ook creëren ze relatief weinig content op Hyves. Verder is opvallend, dat de functie wie wat waar door deze groep nauwelijks wordt gebruikt, terwijl deze functie één van de meest gebruikte is in het algemeen. Concluderend kan gezegd worden dat de inactieve Hyvers niet echt gemotiveerd om Hyves te gebruiken met verschillende motieven en weinig gebruik maken van alle functies op Hyves. De jonge Hyver (tot 18 jaar) Omdat de gemiddelde leeftijd vrij hoog ligt, is het aantal jonge Hyvers tot 18 jaar ondervertegenwoordigd met een percentage van 4.6%. Jonge Hyvers loggen in de meeste gevallen één tot drie keer per dag in op Hyves, hebben gemiddeld 89 vrienden en besteden per keer dat ze online zijn 25 minuten. Jonge Hyvers wonen meestal nog thuis, hebben als hoogste diploma lagere school en zijn in de meeste gevallen middelbaar scholier. De jonge Hyver is van alle groepen het sterkst gemotiveerd om te Hyven en gebruikt vaker en meer functies dan oudere Hyvers. Jongeren zijn gemiddeld minder lang lid van Hyves, wat betekent dat ze er later zijn bijgekomen dan andere groepen.

74

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

De jonge Hyver is over het algemeen sterker gemotiveerd en gebruikt alle functies vaker dan de oudere Hyver. Jongeren wijken in een aantal opzichten af van de oudere Hyvers. Motieven die jongeren opvallend sterker hebben dan ouderen, zijn het communiceren met vrienden en kennissen (communicatie en vriendschap) en het netwerken op Hyves door nieuwe vrienden te zoeken (netwerken). Ook blijkt dat jonge Hyvers sterk verschillen in de mate waarin ze blogs bijhouden lezen bij anderen (bloggen) en in de mate waarin ze content creëren (creëren), dit doen ze veel vaker dan anderen. Met deze resultaten is de hypothese (H2), die stelt dat jongeren sterkere sociale motieven (communicatie en vriendschap en netwerken) hebben en sociale functies (kijken, creëren, wie wat waar, zoeken en toevoegen) vaker gebruiken dan ouderen, bevestigd. Ook is de hypothese (H1), die stelt dat jongeren Hyves meer gebruiken voor het maken van nieuwe vrienden, bevestigd. De reden hiervoor is dat het motief netwerken in deze studie betrekking heeft op verbreden van het netwerk door het maken van nieuwe vrienden en deze bij de jongste groep het sterkst is. Een andere mogelijke verklaring voor deze resultaten, die niet in de theorie beschreven is, is dat jongeren meer gewend zijn om sociale toepassingen op Internet te integreren in het dagelijks leven, omdat zij ermee zijn opgegroeid. Jongere Hyvers tot 18 jaar gebruiken Hyves meer dan anderen om hun netwerk te onderhouden middels communicatie en uit te breiden met nieuwe vrienden. Ze laten meer van zichzelf zien dan anderen, omdat ze vaker blogs bijhouden en meer content genereren. De student Deze groep is het sterkst vertegenwoordigd op Hyves met een aandeel van maar liefst 52 procent. Een deel van de studenten woont nog bij de ouders, maar het merendeel woont op kamers. Studenten die op kamers wonen hebben gemiddeld het grootste aantal vrienden, namelijk 95. De meeste studenten loggen één tot drie keer per dag in op Hyves en zijn gemiddeld het langst lid van Hyves, wat betekent dat ze er het eerst bij waren. Studenten verschillen het meest van anderen in de mate waarin ze blogs lezen en bijhouden (bloggen) en video’s plaatsen en kijken (video’s). Dit doen ze nauwelijks, in vergelijking met de jongere groep Hyvers die dat juist wel heel veel doet. Ook gebruiken studenten Hyves opvallend minder om bij te blijven over wat ‘in’ en ‘uit’ is (fashion) en het verbreden van het netwerk door het maken van nieuwe vrienden (netwerken) dan de jongeren dat doen. Aangezien netwerken binnen deze studie betrekking heeft op het ontmoeten van nieuwe vrienden op Hyves, betekent dit dat zij van alle groepen het minst nieuwe mensen zoeken.

75

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Op basis hiervan kan gesteld worden dat het netwerk van de student meer gebaseerd is op vrienden en kennissen uit het netwerk waarin ze zich bewegen in de ‘echte’ wereld. Studenten waren er dus als eerste bij, hebben over het algemeen meer vrienden dan anderen, maar zijn minder gemotiveerd om Hyves te gebruiken en gebruiken minder vaak de verschillende functies van Hyves. Kortom, ze hebben het grootste netwerk, maar lijken verveeld omdat ze het minst doen. De lagere opgeleide Hyver Met de lagere opgeleide Hyver wordt de Hyver bedoeld die als hoogst behaald diploma lagere school, VMBO of MBO heeft. Deze groep is maar klein onder de Hyvers met 9.8 procent. Dit komt doordat hogere opgeleiden oververtegenwoordigd zijn, zoals werd voorspeld op basis van de theorie. Lagere opgeleide Hyvers besteden per keer dat ze inloggen op Hyves meer tijd dan hogere opgeleide Hyvers, wat een opvallend gegeven is. Het aantal vrienden is in deze groep niet opvallend hoger of lager. Lagere opgeleide Hyvers verschillen het meest van andere groepen in het gebruik van Hyves om bij te blijven over wat in de mode is (fashion) en om te netwerken door nieuwe vrienden te maken (netwerken). Ook kijken lagere opgeleide Hyvers meer dan anderen naar foto’s en profielen (kijken), houden ze vaker blogs bij (bloggen) en plaatsen en bekijken ze vaker video’s (video’s). Er zijn parallellen te zien met de ‘jonge Hyver’, vermoedelijk omdat middelbare scholieren ook nog onder deze groep vallen. Net als jongeren maken lagere opgeleiden meer gebruik van functies die door de meesten nauwelijks worden gebruikt, zoals bloggen. De werkende dertigplusser De werkende dertigplusser op Hyves vormt 7.7 procent van alle Hyvers. Vrijwel alle dertigplussers op Hyves werken, wonen zelfstandig of samen met een partner en zijn veelal hoger opgeleid. De meesten loggen één tot drie keer per dag in op Hyves. Gemiddeld hebben ze 41 vrienden, wat relatief weinig is in vergelijking met andere groepen. Deze groep is opvallend, omdat dertigplussers in veel opzichten afwijken in het

patroon dat je kan

verwachten op basis van leeftijd, namelijk een afname in activiteit, motivaties en functiegebruik. De werkende dertigplusser verschilt het meest van anderen in het gebruik van Hyves voor communicatie met vrienden en kennissen (communicatie en vriendschap) en voor verbreding

76

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

van het netwerk door nieuwe vrienden te maken (netwerken). Ze hebben deze motieven sterker dan studenten en werkenden onder de dertig, maar minder sterk dan jongeren. Dit geldt ook voor een groot aantal functies, met name voor het creëren van content (creëren) en het bijhouden en lezen van blogs (bloggen) De werkende dertigplusser is een afwijkende groep, die relatief fanatiek is en Hyves met name gebruikt voor communicatie met vrienden en het maken van nieuwe vrienden. 5.6

Discussie en aanbevelingen

Mannen fanatieker dan vrouwen? Een opvallende bevinding uit deze studie heeft betrekking op de aantallen en de wijze waarop mannen en vrouwen gebruik maken van Hyves. Op basis van theorie werd verwacht dat vrouwen sociale toepassingen van Internet vaker gebruiken dan mannen. Ook werd verwacht, dat vrouwen sociale motieven (communicatie en vriendschap) sterker zouden hebben en sociale functies (kijken, creëren, wie wat waar) vaker zouden gebruiken dan mannen. Deze hypothese is ten dele bevestigd, omdat op Hyves meer vrouwen te vinden zijn dan mannen en omdat vrouwen de sociale functies wie wat waar en het creëren van content vaker gebruiken dan mannen. Mannen daarentegen, gebruiken Hyves meer dan vrouwen om bij te blijven over mode, voor zelfinzicht en om zichzelf te presenteren en te netwerken. Ook gebruiken ze meer de groepsfuncties van Hyves, hebben ze gemiddeld meer vrienden en zijn langer lid. Een reden hiervoor zou kunnen zijn, dat de groep mannen die heeft deelgenomen, bij beschouwing valt binnen de meest actieve groep. Vrouwen zijn daarentegen verspreid over de verschillende groepen. Misschien is het type mannelijke Hyver dat meedoet aan een dergelijke studie veel fanatieker dan mannen die niet zo snel zouden meedoen, echter, dit kan ook voor vrouwen gelden. De methode van selectie van Hyvers De Hyvers in de steekproef zijn in vergelijking tot de Hyvers in de totale onderzoekspopulatie actiever, relatief hoog opgeleid en gemiddeld iets ouder. Ook is het aantal vrouwen in de steekproef groter. Met deze mogelijke bias dient rekening te worden gehouden bij interpretatie van de gegevens van deze studie, juist omdat de activiteit op Hyves een belangrijke indicator is voor de motieven om te Hyven en de functies die gebruikt worden. Ook opleidingsniveau en leeftijd spelen hierbij een rol. Een mogelijke verklaring voor de

77

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

hogere activiteit van de Hyvers in de steekproef is dat actieve Hyvers sterker gemotiveerd zijn om mee te werken aan een onderzoek over Hyves. De methode van selectie kan tevens hebben geleid tot deze bias. De respondenten zijn voor ongeveer de helft verkregen via het persoonlijke netwerk van de onderzoeker. Vermoedelijk zitten in het persoonlijke netwerk voornamelijk studerende en werkende, hogere opgeleide, net iets oudere Hyvers. De tweede wijze van respondentenselectie was het sturen van een mail met een link naar eerstejaarsstudenten communicatiewetenschap. Naar schatting heeft deze actie ongeveer een kwart van de respondenten opgeleverd, echter, dit is niet volledig meetbaar. Eerstejaarsstudenten communicatiewetenschap zijn voornamelijk hogere opgeleide, jonge studenten en vooral vrouwen. De derde wijze van selectie was het verspreiden van een advertentie in het netwerk van heel Amsterdam. Dit heeft naar schatting geleid tot ongeveer een kwart van de respondenten. De grootste groep Hyvers bevindt zich in Amsterdam maar beslaat slechts acht procent van de totale populatie (gebaseerd op statistieken van Hyves zelf). Mogelijkerwijs verschillen Hyvers in Amsterdam met Hyvers in andere plaatsen in Nederland, in de manier waarop zij de sociale netwerksite gebruiken. Bij herhaling van een dergelijk onderzoek, zou het beter zijn om respondenten te vergaren uit het hele land en te trachten alle leeftijdsgroepen voldoende te bereiken. Op deze wijze zullen resultaten van een dergelijke studie een hogere externe validiteit hebben. Het Uses en Gratifications model Binnen het Uses en Gratifications model wordt het gebruik van media gerelateerd aan behoeften die men wil bevredigen, de onderliggende motieven voor die behoeften en de voldoening die men verwacht te verkrijgen door het mediagebruik. In deze studie werd het gebruik van de sociale netwerksite Hyves gerelateerd aan de onderliggende motieven. Het hanteren van dit model als theoretisch kader heeft als voordeel, dat het een productieve methode is om activiteiten van gebruikers met nieuwe media, zoals het Internet, te verklaren. Het model laat de onderzoeker veel ruimte om het aan te passen op de grote verscheidenheid aan mogelijkheden die nieuwe media bieden aan gebruikers. Dit is naast een praktisch voordeel tegelijk ook een belangrijk kritiekpunt en een groot nadeel. Doordat iedere onderzoeker zijn eigen invulling geeft aan het model, wordt de waarde ervan beperkt. Om deze reden heeft het altijd ontbroken aan een goede classificatie van de Uses en Gratifications voor gebruik van verschillende oude en nieuwe media. Het is dan ook moeilijk gebleken om een goede theoretische onderbouwing te geven voor de mogelijke motieven om een sociale

78

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

netwerksite te gebruiken. Een belangrijke andere reden daarvoor is dat er simpelweg nog heel weinig onderzoek is gedaan naar het gebruik van sociale netwerken op Internet. Met bovenstaande argumenten is in dit onderzoek gekozen, om de motieven die op basis van theorie konden worden geformuleerd, aan te vullen met motieven die naar voren kwamen uit semi-gestructureerde interviews in het vooronderzoek en open vragen in de vragenlijst. Uit de open vragen werd duidelijk dat verschillende functies op Hyves vaak ook als motieven werden aangegeven. Dit lijkt uiteindelijk geresulteerd te hebben in een redelijk compleet overzicht van mogelijke motieven. Hoewel voor het achterhalen van motieven vertrouwd mag worden op zelfrapportages, neemt dit neemt niet weg dat de mogelijkheid bestaat dat er nog meer motieven zijn. Mogelijk zijn dit motieven die dieper liggen bij gebruikers en die ze zelf niet makkelijk kunnen benoemen. Om deze eventuele motieven naar boven te krijgen is een meer uitgebreide studie noodzakelijk. Toepassing van dit model op nieuwe media kan bijdragen aan modernisering van het Uses en Gratifications model. Een belangrijke bijdrage van deze studie aan een lijst mogelijke motieven voor het gebruik van sociale toepassingen op Internet zijn de sterkst aanwezige motieven die in deze studie naar voren zijn gekomen en de meest gebruikte functies die vaak als motieven werden genoemd. Een laatste kanttekening bij de methode van deze studie is, dat het reduceren van de enorme veelheid aan verschillende items tot enkele motieven en functieclusters tot gevolg kan hebben gehad, dat mogelijke nuances verloren zijn gegaan. Om deze nuances te verduidelijken zijn meer analyses nodig. Echter, het feit dat deze clusters in zo’n grote steekproef naar voren zijn gekomen is waardevolle informatie voor eventueel vervolgonderzoek. 5.7

Implicaties en aanbevelingen voor Hyves

Hyves in de toekomst: een digitaal kerkhof of een perpetuum mobile? Een opvallende bevinding uit dit onderzoek, is dat de activiteitsgraad in sommige opzichten afneemt met de duur van het lidmaatschap. Hyvers zijn naarmate ze langer lid zijn, minder gemotiveerd om te communiceren met vrienden en kennissen, om het netwerk verder uit te breiden door nieuwe vrienden te maken en om te bloggen. Dat er een negatieve relatie is met bloggen heeft waarschijnlijk te maken met de bevinding dat Hyvers die bloggen degenen zijn die er het laatst bijkwamen, namelijk de jongeren en de ouderen. Dat Hyvers minder gaan netwerken is logisch te verklaren door de waarschijnlijkheid dat het persoonlijke netwerk

79

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

steeds meer verzadigd raakt in de loop van de tijd en de relatieve groei ervan afneemt. Echter, dat er een negatieve relatie is met het motief communicatie en vriendschap is een bevinding die belangrijk zou kunnen zijn voor het toekomstperspectief op Hyves. Misschien gaan Hyvers zich in de loop van de tijd vervelen en wenden zich dan tot andere (nieuwe) mogelijkheden om te communiceren met vrienden en kennissen. Dit kan betekenen dat een sociaal netwerk als Hyves misschien zal kunnen veranderen in een digitaal kerkhof met zogenaamde ‘dode’ profielen. Dit is ook gebeurd met een groot gedeelte van de profielen op andere sociale netwerken in het verleden, zoals Friendster. De waarde van een sociaal netwerk als Hyves neemt vanzelfsprekend af voor sponsors, adverteerders en voor de Hyvers zelf, als de activiteit van de leden afneemt op langere termijn. De grootste en langst aanwezige groep op Hyves, de studenten, lijken al een beetje verveeld te zijn. Echter, het is niet gemeten hoe actief zij waren in het begin van hun lidmaatschap. Een bevinding die deze ontwikkeling enigszins tegenspreekt, is dat er geen verband gevonden kon worden tussen de duur van het lidmaatschap en de frequentie waarmee Hyvers inloggen. Echter, de aard van deze variabelen staat een analyse, die dit specifiek kon uitwijzen, niet toe. Ook kon geen negatieve invloed worden aangetoond van de duur van het lidmaatschap en overige motieven en functies. Echter, om alert te blijven is het aan te bevelen om hier op langere termijn meer onderzoek naar te doen om eventuele verassingen in de toekomst te voorkomen. Verder groeien in de toekomst? Focus op de werkende dertigplusser! Op basis van deze studie kan geconcludeerd worden, dat de groep werkende dertigplussers, met name de groep die samenwoont met een partner, er als allerlaatste bijkwam en relatief nog heel klein is. Dit komt overeen met de statistieken van Hyves zelf, waaruit blijkt dat de groep dertigplussers (die voornamelijk werken en samenwonen) nu juist relatief sneller groeit. Ook is dit overeenkomstig met de theorie die stelt dat ‘ouderen’ meer geneigd zijn de kat uit de boom te kijken als het gaat om nieuwe sociale toepassingen op Internet. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn, dat dertigplussers veel minder sterk zijn opgegroeid met Internet, Hierdoor hebben ze meer moeite om de bestaande mogelijkheden van nu te integreren in het dagelijks leven, vergeleken bij jongeren die wel veel meer gewend zijn met alle sociale toepassingen van Internet, zoals MSN, Friendster enzovoorts. Echter, de groep middelbare scholieren is relatief klein. Dit kan waarschijnlijk verklaard worden uit het feit dat Hyves

80

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

meer geschikt is voor een iets oudere doelgroep en dat jongeren beschikken over een grotere hoeveelheid alternatieven die meer op hen zijn toegespitst. Ook blijkt uit theorie dat ‘ouderen’ al een meer gevestigd en stabieler sociaal netwerk hebben vergeleken bij jongeren, die deze nog moeten vormen. Daarom zouden dertigplussers het mogelijk als minder nuttig beschouwen om lid te zijn van Hyves en zich simpelweg niet realiseren wat Hyves voor hen zou kunnen betekenen. Het is dan ook sterk aan te bevelen om verschillen tussen leeftijdsgroepen verder te onderzoeken. Dit is met name van belang om toegepaste strategieën uit te werken, om deze groep te stimuleren om lid te worden Hyves. Op deze manier kan Hyves met deze groep verder groeien. Het zijn met name de dertigplussers die aangeven inactief te zijn op Hyves. Dit klopt met de bevindingen uit deze studie, waaruit blijkt dat leeftijd een negatieve invloed heeft op de activiteit op Hyves, het aantal vrienden, de motieven en de mate van functiegebruik op Hyves. Een belangrijke reden die dertigplussers noemen om nauwelijks iets te doen met Hyves is dat hun vrienden niet actief zijn. Kortom, wanneer Hyves erin zal slagen om meer dertigplussers aan te trekken, zal een sneeuwbaleffect kunnen ontstaan: ze zullen elkaar stimuleren om lid te worden en om actiever te zijn. Een mooi voorbeeld van een dertigplusser die op basis van deze studie werd overgehaald is een man van 35 die een fervent anti-Hyver was. Hij werd gek van alle uitnodigingen, vond het allemaal maar belachelijk en hield er conservatieve ideeën op na, zoals: Wat heb je nou aan al die digitale zogenaamde ‘vrienden’?. Na een betoog waarin getracht werd hem te overtuigen dat Hyves veel meer is dan een verzameling ‘nepvrienden’ en hem het gevoel werd gegeven de ‘typische dertigplusser’ te zijn die niets durft te doen met Internet werd hij lid. Een week later was hij niet van Hyves af te slaan en vond hij het fantastisch. Hij had veel oude bekenden weer teruggevonden, had al snel 100 vrienden en was begonnen zijn werk aan de man te brengen via Hyves. Vermoedelijk is dit mogelijk met een hele grote groep, als je ze maar op de juiste manier aanspreekt. Wie zijn de non-Hyvers en de anti-Hyvers en waarom? Een studie als deze zou interessanter worden, wanneer de meningen van mensen die niet op Hyves zitten ook betrokken zouden worden bij het interpreteren van de resultaten. Waarom Hyven mensen niet? Welke redenen hebben ze daarvoor? Hangt dit samen met persoonlijke eigenschappen van deze mensen? Waarom zijn zoveel mensen anti-Hyvers? En waarom lijken ze vaak en ook fel hun standpunt om het anti-Hyver te zijn te verdedigen? Welke argumenten hebben ze daarvoor? In deze studie is alleen gekeken naar redenen van mensen die wel lid

81

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

zijn van Hyves om een antwoord te geven op de vraag: wie is de Hyver? Van een zeer kleine groep Hyvers die nauwelijks actief zijn, werden de belangrijkste motieven achterhaald om niet actiever te zijn. De belangrijkste redenen waren het hebben van voorkeuren voor media, zoals MSN, e-mail en telefoon en een gebrek aan interesse voor Hyves. Echter, deze groep was zo klein dat uitspraken op basis hiervan niet verantwoord zijn. Het zou van belang kunnen zijn om deze studie te herhalen, maar dan met een grotere groep inactieve Hyvers. Interessanter zou het zijn om antwoord te krijgen op de vraag: wie is de non-Hyver en wie is de anti-Hyver? Een mogelijke manier om dit te onderzoeken, is door diepte interviews af te nemen bij mensen die ongeveer binnen de doelgroep vallen (16-35 jaar?) die geen lid zijn van Hyves. De doelstelling van deze interviews moet zijn, om alle ruimte te creëren voor het geven van argumenten om geen lid te zijn of te worden van Hyves. Op basis hiervan zou een vragenlijst gemaakt kunnen worden, die bij een groot aantal non-Hyvers wordt afgenomen. Wellicht zijn er verschillende groepen te vinden, zoals bijvoorbeeld mensen die er te weinig kennis over hebben, maar het misschien wel zouden willen en mensen die het uit principe nooit van plan zijn. Dit zou waardevol kunnen zijn vanuit een theoretisch belang, maar ook vanuit een commercieel belang om toegepaste communicatiestrategieën te kunnen ontwikkelen om deze mensen te overtuigen dat ze lid moeten worden. Op deze manier kan Hyves door inzet van deze strategieën een meer effectieve groei bereiken. 5.7 Slotbeschouwing Ontwikkelde samenlevingen veranderen steeds meer naar een netwerksamenleving met als nieuwe vorm van sociabiliteit het zogenaamde ‘networked individualism’. In de theorie werd beredeneerd dat Hyves gezien kan worden als een goed voorbeeld van ‘networked individualism’, omdat het een gespecialiseerde community op Internet is waarbinnen sociale interactie mogelijk is: een nieuwe vorm van samenzijn. Wat heeft deze studie bijgedragen aan de stellingname dat Hyves een nieuwe vorm van samenzijn is die past binnen de netwerksamenleving? Het blijkt dat Hyves met name dient voor plezier, ontspanning en ontsnapping aan de beslommeringen van het dagelijkse leven. Dit geldt ook voor veel andere media, zoals blijkt uit onderzoek naar het gebruik van Internet in het algemeen naar het chatprogramma ICQ (I seek you). Echter, sociale netwerksites als Hyves bieden ook andere mogelijkheden met bijzondere voordelen.

82

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Wat nieuw is aan sociale netwerk sites als Hyves, in vergelijking met veel traditionele media en andere toepassingen van Internet, is de mogelijkheid tot het onderhouden van sterke en zwakke sociale relaties. Ook kunnen latente sociale relaties worden geactiveerd en nieuwe relaties worden gecreëerd die in de fysieke wereld nog niet bestonden: het zogenaamde netwerken. Het zoeken van oude bekenden is dan ook één van de meest gebruikte functies op Hyves en het communiceren met vrienden en kennissen is een belangrijk motief voor Hyvers. Het onderhouden en verbreden van het vriendennetwerk kan voor de Hyver veel voordelen betekenen, zoals betere kansen op de arbeidsmarkt en een grotere toegang tot informatie. Via Hyves kan dit op een zeer gemakkelijke en goedkope manier, wat veel Hyvers aangeven als een belangrijk motief. Een andere bijzondere mogelijkheid van Hyves is het publieke profiel van de Hyver en het publieke overzicht van ‘vrienden’ in het persoonlijke netwerk. Er bestaat geen ander medium dat op deze wijze het sociale karakter en de sociale wereld van een persoon presenteert. Op deze wijze ontstaat de mogelijkheid tot zelfvergelijking, het verkrijgen van inzicht in de eigen connecties en het presenteren van jezelf. Zelfinzicht en zelfpresentatie is voor veel Hyvers dan ook een belangrijk motief om te Hyven. Er zijn ook voordelen van Hyves die verbonden zijn aan de drager van het medium: Internet. Internet maakt het mogelijk om samen te zijn, onafhankelijk van tijd en plaats. Door op Hyves krabbels aan elkaar te sturen, foto’s te bekijken en lezen wat de ander aan het doen is kunnen twee individuen sociaal met elkaar zijn, zonder elkaar te hoeven zien of bellen. Het lezen en invullen van ‘wie wat waar’ op Hyves is niet voor niets één van de meest gebruikte functies. Hyves is daarmee voor veel mensen (1.2 miljoen in Nederland op het moment van schrijven) een belangrijk onderdeel van het portfolio van sociabiliteit geworden. Andersgezegd: voor veel mensen zijn sociale netwerksites als Hyves niet meer weg te denken uit de dagelijkse interactie met de sociale omgeving. Om deze reden is het van groot belang om de enorme impact van Internet als sociaal fenomeen niet te negeren of te bagatelliseren. Deze studie heeft dit bekrachtigd, door een waardevol inzicht te geven in het gebruik van de sociale netwerksite als ‘vorm van samenzijn’. Dit onderzoek is daarmee een stimulans en opstap voor verder onderzoek in de toekomst.

83

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Literatuurlijst Bargh, J.A., McKenna, K.Y.A., & Fitzsimons, G.M. (2002). Can you see the real me? Activation and expression of the true self on the Internet [Electronic version]. Journal of social issues, 58(1), 33-48. Birnie, S.A., & Horvath, P. (2002). Psychological predictors of Internet social communication. Journal of Computer Mediated Communication 7(4). Retrieved January 23, 2006 from http://jcmc.indiana.edu/vol7/issue4/horvath.html Boer, C. de, & Brennecke, S. I. (1998). Media en publiek: Theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom. Boneva, B., Kraut, R., & Frohlich, D. (2001). Using E-mail for personal relationships: The difference gender makes [Electronic version]. American Behavioral Scientist, 45(3), 530-549. Boyd, D.M. (2004). Friendster and publicly articulated social networking. Conference on Human Factors and Computer Systems (CHI). Vienna: ACM, April 24-29, 2004. Retrieved May 3, 2006, from http://www.danah.org/papers/ Boyd, D.M., & Heer, J. (2006). Profiles as conversation: networked identity performance on Friendster. In: Proceedings of the Hawai’I International Conference on System Sciences (HCISS-39), Persistent conversation track. Kauai, HI: IEEE Computer Society. January 4-7, 2006. Retrieved May 3, 2006, from http://www.danah.org/papers/ Castells, M. (2002). Series editor’s preface: The internet and the network society. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (XXVIV-XXXI). Oxford: Blackwell Castells, M. (2003). The internet galaxy:Reflections on the internet, business and society. Oxford: Oxford University Press. Chen, W., Boase, B., & Wellman, B. (2002).The global villagers: Comparing Internet users and uses around the world. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (p.74-103). Oxford: Blackwell DeFleur, M.L., & Ball-Rokeach, S.J. (1989)(5th ed). Theories of mass Communication. London: Longman Incorporated. Donath, J., & Boyd, D. (2004). Public displays of connection. BT Technology Journal, 22 (4), 71-82. Retrieved May 3, 2006, from http://www.danah.org/papers/ Garton, L., Haythornthwaite, C., & Wellman, B. (1997). Studying online social networks. Journal of Computer Mediated Communication (3)1. Retrieved januari 6 from http://jcmc.indiana.edu/vol3/issue1/garton.html. Granovetter, M.S. (1983) The strength of weak ties: A network theory revisited [Electronic version]. Sociological Theory, 1, 201-233. Ferguson, D.A., & Perse, E.M. (2000). The world wide web as a functional alternative to television [Electronic version]. Journal of broadcasting & electronic media 44(2), 155-174. Flaherty, L.M., Pearce, K.J., & Rubin, R.B. (1998). Internet and face to face communication: not functional alternatives [Electronic version]. Communication Quarterly, 46(3), 250-268. Hampton, K., & Wellman, B. (2001). The not so global village of Netville. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (p.345-371). Oxford: Blackwell. Haythornthwaite, C. (2002). Strong, weak and latent ties and the impact of new media. The information society, 18, 385-401. Heer, J., & Boyd, D. (2005). Vizter: Visualizing online social networks. Retrieved June 26, 2006 from http://www.danah.org/papers/InfoViz2005.pdf.

84

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Howard, P.E.N., Rainie, L., & Jones, S. (2001). Days and nights on the internet. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (p.45-73). Oxford: Blackwell. Joinson, A.N. (2003). Understanding the psychology of internet behaviour: Virtual worlds, real lives. Wales: Palgrave Macmillan. Katz, E., Blumler, J.G., & Gurevitch, M. (1974). Uses and gratifications research [Electronic version]. The public opinion quarterly, 37(4), 509-523. Kraut, R., Patterson, M., Lundmark, V., Kielser, S., Mukhopadhyay, T., & Scherlis, W. (1998) Internet paradox: A social technology that produces social involvement and psychological well-being? American Psychologist, 53(9), 1017-1031. Retrieved January 6, 2006 from http://www.cs.cmu.edu/~kraut/RKraut.site.files/articles/ Kraut, R., Kiesler,S., Boneva, B., Cummings, J., Helgeson, V. & Crawford, A. (2002). Internet paradox revisited. Journal of Social Issues, 58, 49-74. Retrieved January 6, 2006 from http://www.blackwellsynergy.com/links/doi/10.1111/1540-4560.00248/abs/ Leung, L.(2001). College students motives for chatting on ICQ. New Media & Society, 3(4), 483-500. Retrieved February 4, 2006 from http://nms.sagepub.com/content/vol3/issue4/. Matei, S., & Ball-Rokeach, S.(2002). Belonging in geographic, ethnic, and Internet Spaces. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (p.404-430). Oxford: Blackwell. McKenna, K.Y.A.& Bargh, J.A. (1998). Interpersonal relations and group processes - coming out in the age of the Internet: Identity "demarginalization" through virtual group participation [Electronic version]. Journal of personality and social psychology, 75 (3), 681-693. McKenna, K.Y.A.& Bargh, J.A. (2000). Plan 9 from cyberspace: The implications of the Internet for personality and social psychology [Electronic version]. Personality and social psychology review, 4(1), 57-75. Mesch, G.S., & Talmud, I. (2003). Making friends online: Personal needs and social compensation. Retrieved January 12, 2006 from http://hevra.haifa.ac.il/~soc/events/cn/abstracts/mesch_talmud_5_fp.pdf Nie, N.H., Hillygus, D.S., & Erbring, L. (2002). Internet use, interpersonal relations and sociability: A time diary study. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (p.215-243). Oxford: Blackwell Papacharissi, Z., & Rubin, A.M. (2000). Predictors of Internet use [Electronic version]. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 44(2), 175-196. Parks, M.R., & Floyd, K. (2000). Making friends in cyberspace. Journal of Computer-Mediated Communication 1(4). Retrieved January 12, 2006 from http://jcmc.indiana.edu/vol11/issue4/parks.html Peris, R., Gimeno, B.A., Pinazo, D., Ortet, G., Carrero, V., Sanchiz, & Ibanez, I. (2002). Online chat rooms: Virtual spaces of interaction for socially oriented people [Electronic version]. Cyberpsychology and behavior, 5(1), 43-51. Preece, J. ( 2001). Sociability and usability in online communities: determining and measuring success [Electronic version]. Behaviour & Information Technology, 20(5), 347-356. Preece, J., & Maloney-Krichmar, D. (2005). Online communities: Design, theory, and practice. Journal of Computer-Mediated Communication, 10(4), article 1. Retrieved January 10, 2006 from http://jcmc.indiana.edu/vol10/issue4/preece.html Quan-Haase, A., Wellman, B., Witte, J.C., & Hampton, K.N. (2002). Capitalizing on the Net: social contact, civic engagement, and sense of community. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (p.291-324). Oxford: Blackwell Rheingold, H. (1994). The http://www.rheingold.com/vc/book/

virtual

community.

85

Retrieved

February

12,

2006

from

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Robinson, J.P., Kestnbaum, M., Neustadtl, A., & Alvarez, A. (2002). The Internet and other uses of time. In: Wellman, B. & Haythornthwaite, C. (Eds.). The Internet in everyday life (p.244-262). Oxford: Blackwell. Rubin, A.M., & Windahl, S. (1986). The uses and dependency model of mass communication [Electronic version]. Critical Studies in Mass Communication, 3, 184-199. Rugierro, T.E. (2000). Uses and gratification theory in the 21st century [Electronic version]. Mass Communication & Society, 3(1), 3-37. Sproull, L., & Kiesler, S. (1991). Computers, networks and work [Electronic version]. Scientific American 265(3), 116-205. Turkle, S. (1995). Life on the screen: Identity in the age of Internet. New York: Simon & Schuster. Wellman, B. (1999). Networks in the global village. Boulder, CO: Westview press. Wellman, B. & Hawthornthwaite, C. (2002). The internet in everyday life. Oxford: Blackwell Publishing. Wellman, B., Boase, J., & Chen, W. (2002). The networked nature of community : Online and offline. IT&Society, 1(1), 151-165. Retrieved January 6, 2006 from http://www.ITandSociety.org. Wellman, B., & Hampton, K., (1999). Living networked on and off line. Contemporary Sociology, 28 (6), p. 648-654. Retrieved January 18, 2006 from http://www.mysocialnetwork.net/downloads/onandoff.pdf Wimmer, R.D., & Dominick, J.R. (2003). Mass media research: an introduction. Belmont, CA: Wadsworth. Wolak, J., Mitchell, K.J., & Finkelhor, D. (2003). Escaping or connecting? Characteristics of youth who form close online relationships [Electronic version]. Journal of Adolescence, 26, 105–119.

86

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Bijlage 1-

figuur 1.

Wat is Hyves?

voorbeeld van een profielpagina

figuur 2. Afbeelding van de advertentie die is geplaatst op Hyves

87

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Bijlage 2-

Mogelijke functies op Hyves

Berichten sturen (privé)

Een persoonlijk bericht sturen die anderen niet kunnen lezen

Bloggen

Het bijhouden van een online dagboek

Blogs lezen van anderen

Het lezen van dagboeken op Hyves van anderen

Eigen profiel aanpassen

Het bewerken van je persoonlijke pagina’s op Hyves

Events bekijken

Kijken welke events worden aangeraden door mede Hyvers

Foto-album maken/ aanvullen

Het plaatsen van foto’s in je persoonlijke foto album

Foto’s kijken van vrienden*

Het bekijken van foto’s van je directe vrienden

Foto’s kijken van vrienden van vrienden**Het bekijken van foto’s van vrienden van je vrienden Foto’s kijken van onbekenden***

Het bekijken van foto’s van mensen buiten je netwerk

Foto’s afdrukken

Het laten afdrukken van je eigen foto’s of van anderen

Kijken op Hyves waarvan je lid bent

Actief zijn in groepen op Hyves waarvan je lid bent

Krabbelen

Het sturen van korte berichtjes die iedereen kan lezen

Krabbels lezen bij anderen

Het lezen van openbare berichtjes voor anderen

Marktplaats bezoeken

Kijken wat mede Hyvers aanbieden en zelf dingen aanbieden (banen, artikelen, stages, woningen etc)

Eigen netwerk bekijken

Kijken wat je connecties zijn

Profielen van vrienden* bekijken

Persoonlijke pagina’s van vrienden bekijken

Profielen kijken v. vrienden van vrienden*Persoonlijke pagina’s van vrienden van vrienden Profielen van onbekenden*

Persoonlijke pagina’s bekijken van mensen buiten je netwerk

Tips plaatsen

Tips plaatsen op je eigen persoonlijke pagina voor je vrienden

Schoolbank

Contact zoeken/ houden met (oud) schoolgenoten

Actief zijn in verenigingen

Actief zijn op Hyves die van jouw verenigingen zijn

Verjaardagskalender raadplegen

Kijken wie van je vrienden wanneer jarig is

Video’s kijken van anderen

Video’s kijken die door Hyvers zijn geplaatst

Video’s plaatsen

Zelf video’s plaatsen

Vrienden uitnodigen

Hyvers of niet-Hyvers uitnodigen om vrienden te worden

Wie Wat Waar invullen

Laten weten waar je bent en wat je doet

Wie Wat Waar van anderen lezen

Bekijken wat anderen aan het doen zijn

Zoeken naar oude bekenden

Zoeken naar mensen met zie je geen contact meer hebt

Zoeken naar Hyves

Zoeken naar Hyves die bij jou passen

*vrienden zijn personen in het eerstegraads netwerk van de Hyver ** vrienden van vrienden zijn personen in het tweedegraads netwerk van de Hyver *** onbekenden zijn personen die niet in het eerste of tweedegraads netwerk van de Hyver zitten

(Deze functies waren beschikbaar op 1 juni 2006. Inmiddels zijn zeer waarschijnlijk nieuwe toepassingen toegevoegd, echter deze zijn niet in deze studie betrokken)

88

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Bijlage 3-

Genoemde motieven in eerste deel vooronderzoek

Aan tien Hyvers werd gevraagd antwoord te geven op de vraag met welke motieven zij Hyven. De volgende motieven werden één of meer keer genoemd: -Omdat het leuk is om linken tussen mensen te zien -Om oude contacten op te duiken -Omdat het makkelijk en toegankelijk is -Om contact te onderhouden met (vage) kennissen -Om te kijken wie wie kent -Om foto’s te bekijken -Om contact te houden met tijdelijke groepen zoals sport,- of studentenverenigingen etc. -Om weekend verslagen te lezen van vrienden -Omdat het makkelijk is om te zien wat iedereen uitspookt -Om een beeld te krijgen van je connecties met anderen -Om berichten te sturen -Om vrienden van vrienden te zien

89

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Bijlage 4-

Definitieve vragenlijst

DEEL 1:

Algemene vragen

1.

Wat is je geslacht? man vrouw

2.

Wat is je leeftijd?

3.

Welke situatie is op jou van toepassing? Ik zit op de basisschool Ik zit op de middelbare school Ik studeer Ik werk Ik studeer en werk anders, namelijk

4.

Als je studeert, kun je dan aangeven wat je studeert en op welk niveau?

5.

Heb je thuis beschikking over een computer met Internetverbinding? Ja, maar niet alleen voor mijzelf, meerdere personen gebruiken hem Ja, ik beschik over mijn eigen computer met Internetverbinding Nee (ga naar vraag 7)

90

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

6.

Wat voor Internetverbinding heb je? Inbelverbinding via modem Breedband met beperkte data Breedband met onbeperkte data anders, namelijk

7.

Hoe vaak log jij gemiddeld in op Internet? (geef een schatting) >3x per dag 1-3x per dag >3x per week, maar niet dagelijks 1-3x per week (ga naar vraag 10) 1-3x per maand (ga naar vraag 10)

De volgende twee vragen gaan over ‘online zijn’. Met online zijn wordt bedoeld dat jij zelf actief bezig bent op Internet (surfen, mailen, chatten, etc) en niet de tijd dat je computer online is op Internet.

8.

Sinds hoeveel jaar ben jij gemiddeld elke dag online? (geef een schatting, voorbeeldantwoorden zijn: 0,5 jaar/ 1 jaar/ 2, 5 jaar etcetera)

9.

Hoe lang ben je per dag in totaal gemiddeld online in uren? (geef een schatting, voorbeeldantwoorden zijn: 0,5 uur/ 1 uur/ 2, 5 uur etcetera)

91

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

10.

Wat is je hoogst behaalde diploma? (geef alleen diploma’s aan die je al hebt behaald) Lagere school VMBO/MAVO HAVO/VWO MBO HBO WO anders, namelijk

11.

Welke situatie is op jou van toepassing? Ik woon nog bij mijn ouders Ik woon op kamers met huisgenoten Ik woon zelfstandig Ik woon samen met mijn partner

DEEL 2: 12.

Algemeen gedrag op Hyves

Als ik op Hyves zit, doe ik dat meestal: (je kunt maximaal 2 mogelijkheden selecteren) Thuis Op school of universiteit In een openbare internetgelegenheid Bij vrienden of familie Op mijn werk anders, namelijk

13.

Hoeveel maanden ben jij al lid van Hyves? (je kunt op je Hyves profiel zien vanaf wanneer je lid bent)

14.

Hoeveel vrienden heb je momenteel op Hyves? 92

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

De volgende drie vragen gaan over ‘online zijn’. Met online zijn wordt bedoeld dat je actief bezig bent op Hyves .

15.

Hoe lang ben jij gemiddeld online per keer dat je inlogt op Hyves? (geef je antwoord in minuten)

16.

Wat zijn jouw drie belangrijkste redenen/ motieven om te Hyven? (je kunt ze alleen noemen, je hoeft ze verder niet toe te lichten)

17.

Hoe vaak log jij gemiddeld in op Hyves? > 3 x per dag (sla de volgende vraag over) 1-3 x per dag (sla de volgende vraag over) > 3 x per week, maar niet dagelijks (sla de volgende vraag over) 1-3 x per week (sla de volgende vraag over) 1-3 x per maand (sla de volgende vraag over) < 1 x per maand (ga verder naar de volgende)

18.

Kun je in het volgende kader aangeven waarom je minder dan 1 keer per maand online gaat op Hyves? Beantwoord deze vraag alleen als je minder dan 1 keer per maand op Hyves zit. Omdat je dan niet in aanmerking komt voor deze studie, mag je stoppen met het invullen van de vragen. Bedankt!

93

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

19.

Kun je aangeven in hoeverre je gebruik maakt van de volgende mogelijkheden van Hyves als je inlogt? *vrienden = personen in je eigen netwerk op Hyves * vrienden van vrienden = vrienden van personen in je netwerk op Hyves * onbekenden = personen buiten je netwerk op Hyves

Itemnr

altijd

1

Berichten sturen (privé)

2

Blog bijhouden

3

Blogs lezen van anderen

4

Eigen profiel bewerken

5

Events bekijken

6

Foto album bewerken

7

Foto’s kijken van vrienden*

8

Foto’s kijken van vrienden van vrienden *

9

Foto’s kijken van onbekenden *

10

Foto’s afdrukken

11

Kijken op Hyves waarvan je lid bent

12

Krabbels sturen

13

Krabbels lezen bij anderen

14

Marktplaats bezoeken

15

Eigen netwerk bekijken

16

Profielen van vrienden* bekijken

17

Profielen van vrienden van vrienden* bekijken

18

Profielen van onbekenden* bekijken

19

Tips plaatsen

20

Schoolbank bekijken

21

Actief zijn in verenigingen

22

Verjaardagskalender raadplegen

23

Video’s plaatsen

24

Video’s kijken van anderen

25

Vrienden uitnodigen

26

Wie Wat Waar invullen

27

Wie Wat Waar van anderen lezen

28

Zoeken naar oude bekenden

29

Zoeken naar leuke Hyves

94

vaak

soms

zelden

nooit

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

DEEL 3

Motieven om te Hyven

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? helemaal mee eens mee eens

Item nr 1 2 3 4 5

neutraal

mee oneens

helemaal mee oneens

neutraal

mee oneens

helemaal mee oneens

neutraal

mee oneens

helemaal mee oneens

Ik gebruik Hyves om te pauzeren van andere bezigheden Ik gebruik Hyves om mijn ei kwijt te kunnen over mijn dagelijkse dingen Ik gebruik Hyves om vrienden te bedanken Ik gebruik Hyves omdat het me minder energie kost om met mensen in contact te treden dan via telefoon Ik gebruik Hyves om mezelf te vergelijken met anderen

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? Item nr

helemaal mee eens mee eens

6

Ik gebruik Hyves om nieuwe vrienden te maken

7

Ik gebruik Hyves omdat het me vermaakt

8

Ik gebruik Hyves om vrienden te laten weten dat ik om ze geef

9

Ik gebruik Hyves om even te ontstressen

10

Ik gebruik Hyves om te kijken hoe anderen zich presenteren

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? Item nr 11 12 13 14 15

helemaal mee eens mee eens Ik gebruik Hyves om ideeën op te doen over mode Ik gebruik Hyves om mijn problemen even te vergeten Ik gebruik Hyves om me betrokken te voelen bij wat mijn vrienden bezighoudt Ik gebruik Hyves omdat ik het nodig heb om met iemand te communiceren Ik gebruik Hyves om vrienden bij te staan als ze het moeilijk hebben

95

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? Item nr

helemaal mee eens mee eens

16

Ik gebruik Hyves om plezier te hebben

17

Ik gebruik Hyves om te flirten

18 19 20

neutraal

mee oneens

helemaal mee oneens

neutraal

mee oneens

helemaal mee oneens

neutraal

mee oneens

helemaal mee oneens

Ik gebruik Hyves om me even af te wenden van verantwoordelijkheden voor andere dingen Ik gebruik Hyves als een soort visitekaartje van mezelf Ik gebruik Hyves om bij te blijven over wat ‘hot’ is en wat ‘not’ is

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? Item nr 21 22 23 24 25

helemaal mee eens mee eens Ik gebruik Hyves om te kijken wie wie kent Ik gebruik Hyves om kontakten met kennissen te onderhouden Ik gebruik Hyves om te kijken wie wat aan het doen is Ik gebruik Hyves om een idee te krijgen van mijn connecties met anderen Ik gebruik Hyves omdat ik erdoor ontspan

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? Item nr 26 27 28 29

30

helemaal mee eens mee eens Ik gebruik Hyves om mezelf te presenteren aan anderen Ik gebruik Hyves om mijn vriendschap te laten blijken Ik gebruik Hyves als middel om te communiceren met vrienden en kennissen Ik gebruik Hyves om contact te onderhouden met ‘tijdelijke’ groepen, zoals sportverenigingen, studentenverenigingen enz Ik gebruik Hyves om te communiceren met mensen waar ik anders geen contact mee zou hebben

96

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Item nr 31 32 33 34

27.

helemaal mee eens mee eens

neutraal

mee oneens

helemaal mee oneens

Ik gebruik Hyves om mijn netwerk te verbreden Ik gebruik Hyves om tijd te besteden als ik me verveel Ik gebruik Hyves omdat het goedkoper is dan bellen of sms en Ik gebruik Hyves om contact te onderhouden met mensen die verder weg wonen

Als je nog dingen kwijt wilt over Hyves of opmerkingen hebt over de vragenlijst, kun je die hier kwijt:

97

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Bijlage 5nr

Overzicht van genoemde motieven in open vraag

Motief

aantal

1

Berichten/ krabbels sturen en lezen

42

2

Oude bekenden zoeken/contacten

33

3

Foto’s kijken

25

4

Contact/ communicatie met vrienden en kennissen

24

5

Plezier/ vermaak/ entertainment

17

6

Kijken wie wat doet

16

7

Makkelijk communicatiemiddel

12

8

Contact met mensen waarmee anders geen of minder contact zou zijn

9

9

Foto’s plaatsen

6

10

Nieuwsgierigheid

6

11

Rondkijken

6

12

Nieuwe vrienden maken

5

13

Informatie

5

14

Op de hoogte blijven

5

15

Laten weten wat je aan het doen bent

4

16

Omdat je wordt uitgenodigd

4

17

Afleiding

3

18

Sociaal zijn

3

19

Verjaardagen bijhouden

3

20

Vrienden van vrienden bekijken

2

21

Interessant

2

22

Geen of weet niet

2

23

Verveling

2

24

Bloggen

2

25

Nieuwe Hyves zoeken/ bekijken

2

26

Potentieel netwerk vergroten voor de toekomst

2

27

Nieuws

1

28

Omdat het populair is

1

29

Tips uitwisselen

1

30

Bereikbaarheid

1

31

Erbij horen

1

32

Zoeken

1

33

Zoveel mogelijk vrienden krijgen

1

34

Chatten jn Hyves

1

35

Bijblijven ontwikkelingen op Internet

1

36

Snelle feedback

1

37

Leuke fora

1

38

Profiel uploaden

1

39

Afspraken maken

1

Totaal

255

(N=100)

98

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Bijlage 6-

Tabellen van factoranalyse

Tabel 1: Factoren ( principal components, varimax rotatie) van 25 verschillende functies van Hyves itemnr M SD 1 2 3 4 5

6

7

1. Kijken Foto’s kijken van onbekenden

9

2.05

105

.814

-.057

.142

.048

-.041

-.002

.221

Profielen van onbekenden bekijken

18

1.94

1.00

.781

-.042

.293

.052

.042

.196

.153

Foto’s kijken vrienden van vrienden

8

2.91

.99

.775

.195

-.130

.095

.087

-.159

.119

Profielen van vrienden van vrienden bekijken

17

2.55

1.06

.774

.104

.129

-.052

.242

.215

.016

Profielen van vrienden bekijken

16

3.11

.98

.530

.267

.150

-.003

.404

.260

-.139

7

3.68

.99

.501

.501

-.147

.249

.220

-.150

.024

Profiel bewerken

4

2.46

.86

.121

.691

.065

-.145

.075

.355

-.004

Foto album bewerken

6

2.79

.96

.246

.616

.161

.185

.005

.095

.170

Krabbels sturen

12

3.57

.99

.047

.588

.031

.433

.331

.036

-.037

Priveberichten

1

2.54

1.02

.075

.521

.241

.063

.068

.051

.131

Actief zijn in verenigingen

21

1.54

.85

.001

.143

.651

.116

.176

-.055

.100

Kijken op Hyves waarvan je lid bent

11

2.44

1.04

.210

.369

.609

.169

-.138

.150

-.149

Schoolbank bekijken

20

1.51

.81

.080

-.143

.600

.022

.311

.170

.187

Zoeken naar leuke Hyves

29

1.08

.352

.248

.491

.036

.225

.184

.029

Foto’s kijken vrienden 2. Content creëren

3. Groepen

2.11

4. Wie Wat Waar Wie Wat Waar van anderen lezen

27

3.14

1.43

.102

.108

.134

.860

.174

.102

.059

Wie Wat Waar invullen

26

2.87

1.43

.052

.159

.189

.833

.121

.193

.077

5. Zoeken en toevoegen Zoeken naar oude bekenden

28

3.21

.95

.305

.198

.213

.180

.554

-.006

-.045

Vrienden uitnodigen

25

2.93

.87

.101

.405

.118

.224

.544

.083

.097

Marktplaats bezoeken

14

1.65

.92

.043

-.074

.275

.108

.614

.088

.177

Blog bijhouden

2

1.37

.81

-.029

.103

.019

.070

-.001

.800

.147

Blog lezen

3

2.03

.98

.173

.075

.071

.116

.112

.733

.055

Video’s plaatsen

24

1.24

.67

.061

.098

.151

.099

-.076

.189

.770

Video’s kijken van anderen

23

1.60

.89

.285

.127

-.005

.099

.165

.110

.741

7.75

2.40

2.03

1.42

1.38

1.30

1.09

26.73

8.28

7.01

4.88

4.74

4.47

3.74

.86

.67

.66

.91

.60

.65

.68

6. Bloggen

7. Video’s

Eigenwaarde Proportie verklaarde variantie Crohnbachs Alpha

Note: De schaal die gebruikt werd is: 1= nooit, 2=zelden, 3=soms, 4= vaak, 5=altijd

99

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 2: Factoren ( principal components, varimax rotatie) van 34 verschillende items van Hyves It.Nr M SD 1 2 3 4

5

6

1.Vriendschap, communicatie en convenience ..omdat het goedkoper is dan bellen of sms-en

33

2.65

1.20

.653

.128

.065

.295

.189

-.190

4

3.87

1.26

.721

.016

.167

.251

.163

-.029

27

2.72

1.10

.699

.260

.315

-.031

.131

.153

..om vrienden te laten weten dat ik om ze geef

8

2.76

1.10

.689

.302

.250

-.019

.037

.245

..om kontakten met kennissen te onderhouden

22

3.69

.99

.673

.012

.205

.136

.382

.184

..om te communiceren met vrienden en kennissen

28

3.61

1.02

.668

.019

.087

.157

.394

.222

..om contact te onderhouden met mensen die verder weg wonen

34

3.25

1.21

.667

.123

.153

.154

.337

.008

3

3.76

.97

.666

.210

.116

.125

-.007

.225

..om betrokken te voelen bij wat vrienden bezig houdt

13

3.08

1.22

.516

.262

.338

.025

.002

.328

..om vrienden bij te staan als ze het moeilijk hebben

15

1.97

1.00

.547

.564

.105

.120

-.062

.011

..om ideeën op te doen over mode

11

1.63

.78

.068

.812

.118

.132

.141

-.023

..om mijn problemen even te vergeten

12

1.78

.88

.136

.693

.152

.283

-.049

.107

..om bij te blijven over wat hot or not is

20

1.87

.94

.175

.659

.319

.064

.125

.043

6

1.93

.92

.203

.598

.147

-.066

.400

.073

10

3.03

1.15

.096

.215

.736

.187

-.006

.043

..om mezelf te vergelijken met anderen

5

2.05

.99

.197

.284

.667

.183

.043

-.027

..omdat minder energie kost ..om mijn vriendschap te laten blijken

..om vrienden te bedanken

2.Fashion

..om nieuwe vrienden te maken 3. Zelfinzicht en zelfpresentatie ..om te kijken hoe anderen zich presenteren

..om mezelf te presenteren aan anderen

26

2.76

1.16

.298

.267

.656

.073

.275

.175

..om een idee te krijgen van mijn connecties met anderen

24

3.07

1.16

.223

.211

.615

.140

.266

.108

..om te kijken wie wie kent

21

3.83

.85

.170

-.096

.600

.211

.204

.250

..als een soort visitekaartje van mezelf

19

2.80

1.20

.358

.306

.592

.071

.295

.162

..om even te pauzeren van dagelijkse bezigheden

1

3.76

.97

.127

.046

.046

.743

-.009

-.001

..om even te ontstressen

9

3.41

1.01

.192

.111

.175

.715

.010

.313

..om me even af te wenden van verantwoordelijkheden

18

2.89

1.22

.120

.272

.233

.687

.020

.064

..om tijd te besteden als ik me verveel

32

3.68

.99

.096

.029

.100

.612

.193

.149

..omdat ik erdoor ontspan

25

3.24

1.03

.182

.144

.220

.605

.101

.404

6

1.93

.92

.203

.598

.147

-.066

.400

.073

.om te communiceren met mensen waar ik anders geen..

30

3.39

1.11

.361

-.058

.215

.220

.609

.073

..om mijn netwerk te verbreden

31

2.82

1.10

.182

.350

.271

.046

.564

.151

..om plezier te hebben

16

3.89

.77

.177

.122

.181

.296

.174

.695

..omdat het vermaakt

7

3.92

.70

.170

.041

.113

.348

.221

.691

Eigenwaarde

12.24

2..35

2.11

1.55

1.19

1.00

Proportie verklaarde variantie

36.87

6.91

6.21

4.56

3.49

2.95

.91

.79

.86

.81

.56

.76

4. Escape en ontspanning

5. Netwerken (..om nieuwe vrienden te maken)

6. Entertainment

Crohnbachs Alpha

Note: De antwoordschaal die gebruikt werd is: 1= helemaal mee oneens, 2= mee oneens, 3= neutraal, 4= mee eens, 5=helemaal mee eens

100

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Bijlage 7 -

Frequentietabellen van variantie analyses

Tabel 3: frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van het aantal jaren dagelijks online en het gemiddeld aantal uren per online per dag op Internet per inlogfrequentie op Internet. Variabele Gemiddelde inlogfrequentie Internet M SD N Aantal jaren dagelijks >3x per dag 5.35 2.56 252 online op Internet 1-3x per dag 4.66 2.61 150 >3x per week, niet dagelijks 4.21 2.41 31 totaal 5.03 2.59 433 Gemiddeld aantal uren >3x per dag 3.77 3.09 252 online op Internet per 1-3x per dag 2.15 1.85 150 dag >3x per week, niet dagelijks 1.52 1.36 31 totaal 3.05 2.76 433

Tabel 4: frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van gedrag op Hyves per inlogfrequentie Hyves Gemiddelde inlogfrequentie Hyves M SD N totaal aantal maanden >3x per dag 10.47 5.93 51 lid 1-3x per dag 10.53 4.86 150 >3x per week, niet dagelijks 11.04 5.46 75 1-3x per week 10.39 5.42 87 1-3x per maand 10.25 5.21 52 <1x per maand 8.86 5.11 14 totaal 10.50 5.25 429 totaal aantal vrienden >3x per dag 107.20 75.78 51 1-3x per dag 93.48 67.78 150 >3x per week, niet dagelijks 85.24 54.26 75 1-3x per week 58.57 39.62 87 1-3x per maand 42.35 33.17 52 <1x per maand 33.43 47.26 14 totaal 78.43 61.52 429 gemiddeld aantal >3x per dag 24.61 25.43 51 minuten op Hyves per 1-3x per dag 18.89 18.53 150 sessie >3x per week, niet dagelijks 14.92 12.84 75 1-3x per week 13.26 11.11 87 1-3x per maand 10.15 8.97 52 <1x per maand 7.00 6.16 14 totaal 16.79 16.71 429

101

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 5 – frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van de motieven per inlogfrequentie op Hyves Gemiddelde inlogfrequentie Hyves M SD N Motieven M. communicatie en >3x per dag 3.40 .69 47 vriendschap 1-3x per dag 3.23 .70 147 >3x per week, niet dagelijks 3.13 .69 72 1-3x per week 2.60 .79 82 1-3x per maand 2.25 .90 54 <1x per maand 2.29 . 1 totaal 2.97 .84 403 M. fashion >3x per dag 2.05 .88 47 1-3x per dag 1.89 .78 147 >3x per week, niet dagelijks 1.81 .78 72 1-3x per week 1.48 .59 82 1-3x per maand 1.31 .52 54 <1x per maand 2.00 . 1 totaal 1.73 .76 403 M. zelfinzicht en >3x per dag 3.19 .83 47 presentatie 1-3x per dag 3.10 .80 147 >3x per week, niet dagelijks 2.93 .72 72 1-3x per week 2.74 .83 82 1-3x per maand 2.41 .84 54 <1x per maand 2.50 . 1 totaal 2.91 .83 403 M. escape en >3x per dag 3.71 .64 47 ontspanning 1-3x per dag 3.59 .69 147 >3x per week, niet dagelijks 3.43 .67 72 1-3x per week 3.23 .81 82 1-3x per maand 2.72 .89 54 <1x per maand 2.60 . 1 totaal 3.38 .80 403 M. netwerken >3x per dag 3.07 .77 47 1-3x per dag 2.87 .78 147 >3x per week, niet dagelijks 2.75 .69 72 1-3x per week 2.49 .74 82 1-3x per maand 2.23 .84 54 <1x per maand 2.33 . 1 totaal 2.71 .80 403 M. entertainment >3x per dag 4.13 .52 47 1-3x per dag 4.10 .61 147 >3x per week, niet dagelijks 3.88 .54 72 1-3x per week 3.74 .61 82 1-3x per maand 3.44 .86 54 <1x per maand 3.50 . 1 totaal 3.90 .66 403 M. convenience >3x per dag 3.37 .99 47 1-3x per dag 2.96 1.05 147 >3x per week, niet dagelijks 2.95 .90 72 1-3x per week 2.46 1.11 82 1-3x per maand 1.89 .95 54 <1x per maand 2.50 . 1 totaal 2.76 1.10 403

102

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 6: Frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van functies en per inlogfrequentie op Hyves Gemiddelde inlogfrequentie Hyves M SD N Functies F. kijken >3x per dag 3.15 .87 46 1-3x per dag 2.81 .68 140 >3x per week, niet dagelijks 2.65 .63 72 1-3x per week 2.57 .67 82 1-3x per maand 2.24 .72 53 totaal 2.69 .74 394 F. creëren >3x per dag 3.11 .67 46 1-3x per dag 3.08 .55 140 >3x per week, niet dagelijks 2.95 .54 72 1-3x per week 2.60 .57 82 1-3x per maand 2.18 .73 53 totaal 2.83 .67 394 F. groepen >3x per dag 2.06 .74 46 1-3x per dag 2.09 .65 140 >3x per week, niet dagelijks 2.01 .66 72 1-3x per week 1.76 .54 82 1-3x per maand 1.37 .41 53 totaal 1.90 .66 394 F. wie wat waar >3x per dag 3.59 1.38 46 1-3x per dag 3.60 1.22 140 >3x per week, niet dagelijks 2.94 1.33 72 1-3x per week 2.47 1.22 82 1-3x per maand 2.00 1.05 53 totaal 3.02 1.37 394 F. zoeken en toevoegen >3x per dag 3.34 .91 46 1-3x per dag 3.27 .67 140 >3x per week, niet dagelijks 3.17 .70 72 1-3x per week 2.84 .71 82 1-3x per maand 2.51 .75 53 totaal 3.06 .77 394 F. bloggen >3x per dag 2.00 .92 46 1-3x per dag 1.76 .77 140 >3x per week, niet dagelijks 1.71 .75 72 1-3x per week 1.63 .72 82 1-3x per maand 1.37 .59 53 totaal 1.70 .77 394 F. video’s >3x per dag 1.75 .89 46 1-3x per dag 1.55 .75 140 >3x per week, niet dagelijks 1.35 .63 72 1-3x per week 1.20 .39 82 1-3x per maand 1.13 .31 53 totaal 1.41 .67 394

103

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 7– frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven, functies en gedrag op Hyves voor mannen en vrouwen Geslacht Motieven M. fashion

M. zelfinzicht en presentatie

M. netwerken

M. convenience

Functies F. creëren

F. groepen

F. wie wat waar

F. video’s

Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid

totaal aantal vrienden

104

M

SD

N

man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal

1.85 1.68 1.73 3.06 2.82 2.91 2.86 2.64 2.71 2.51 2.87 2.76

.76 .75 .76 .81 .84 .83 .83 .78 .80 1.08 1.09 1.10

123 280 403 123 280 403 123 280 403 123 280 403

man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal

2.69 2.90 2.83 2.00 1.86 1.90 2.78 3.11 3.01 1.58 1.33 1.41

.69 .66 .68 .72 .63 .66 1.36 1.37 1.38 .77 .60 .66

120 277 397 120 277 397 120 277 397 120 277 397

man vrouw totaal man vrouw totaal

11.25 10.16 10.50 90.47 72.97 78.43

5.48 5.12 5.25 79.00 50.89 61.52

134 295 429 134 295 429

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 8 – frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven, functies en gedrag op Hyves per leeftijdscategorie Leeftijdscategorie M SD N Motieven M. communicatie en vriendschap 13-18 3.38 .65 17 19-24 3.04 .82 195 25-30 2.82 .84 133 30-60 2.98 .82 29 totaal 2.97 .83 374 M. netwerken 13-18 3.27 .83 17 19-24 2.69 .78 195 25-30 2.62 .78 133 30-60 2.89 .81 29 totaal 2.71 .79 374 Functies F. kijken 13-18 3.09 .68 17 19-24 2.81 .72 195 25-30 2.51 .71 133 30-60 2.59 .73 29 totaal 2.70 .73 374 13-18 F. creëren 3.26 .66 17 19-24 2.96 .61 195 25-30 2.65 .67 133 30-60 2.79 .72 29 totaal 2.85 .66 374 13-18 F. groepen 2.09 .59 17 19-24 1.97 .65 195 25-30 1.79 .69 133 30-60 2.03 .58 29 totaal 1.92 .67 374 F. zoeken en toevoegen 13-18 3.26 .77 17 19-24 3.18 .68 195 25-30 2.97 .77 133 30-60 2.88 .95 29 totaal 3.09 .75 374 F. bloggen 13-18 2.18 .97 17 19-24 1.66 .68 195 25-30 1.61 .78 133 30-60 2.14 1.01 29 totaal 1.70 .77 374 13-18 F. video’s 1.88 .99 17 19-24 1.41 .64 195 25-30 1.34 .57 133 30-60 1.48 .76 29 totaal 1.40 .66 374 Gedrag op Hyves gemiddeld aantal minuten online per 13-18 25.64 16.84 17 sessie 19-24 17.23 16.47 195 25-30 14.12 12.30 133 30-60 22.27 33.86 29 totaal 16.90 17.36 374 totaal aantal maanden lid 13-18 8.64 5.19 17 19-24 10.98 4.82 195 25-30 11.21 5.43 133 30-60 6.37 5.64 29 totaal 10.60 5.30 374 totaal aantal vrienden 13-18 89.05 72.09 17 19-24 83.32 47.79 195 25-30 79.73 72.18 133 30-60 41.24 44.04 29 totaal 79.04 59.38 374

105

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 9 – frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven, functies en gedrag op Hyves per voornaamste dagelijkse bezigheid Voornaamste dagelijkse bezigheid M SD N Motieven M. fashion middelbaar scholier 2.50 .96 8 student 1.63 .76 154 werkend 1.75 .76 132 student en werkend 1.81 .71 96 totaal 1.73 .76 390 M. zelfinzicht en presentatie middelbaar scholier 3.48 .65 8 student 2.86 .81 154 werkend 2.83 .85 132 student en werkend 3.12 .82 96 totaal 2.93 .83 390 middelbaar scholier M. escape en ontspanning 3.25 .67 8 student 3.44 .82 154 werkend 3.26 .80 132 student en werkend 3.58 .66 96 totaal 3.41 .78 390 M. netwerken middelbaar scholier 3.25 .71 8 student 2.56 .80 154 werkend 2.79 .82 132 student en werkend 2.85 .75 96 totaal 2.72 .80 390 Functies F. kijken middelbaar scholier 3.25 .79 10 student 2.64 .73 159 werkend 2.66 .75 122 student en werkend 2.78 .73 93 totaal 2.69 .74 384 F. bloggen middelbaar scholier 2.35 .91 10 student 1.58 .67 159 werkend 1.68 .81 122 student en werkend 1.85 .83 93 totaal 1.70 .77 384 F. video’s middelbaar scholier 2.25 1.06 10 student 1.36 .59 159 werkend 1.32 .55 122 student en werkend 1.52 .77 93 totaal 1.40 .66 384 Gedrag op Hyves totaal aantal maanden lid middelbaar scholier 8.90 4.79 10 student 11.54 4.90 167 werkend 9.31 5.55 139 student en werkend 10.85 4.99 100 totaal 10.59 5.22 416

106

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 10- frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties motieven, functies en gedrag op Hyves per opleidingsniveau Hoogst behaalde diploma M SD N Motieven M. fashion lagere school 2.43 1.02 7 VMBO/MAVO 2.67 1.53 3 HAVO/VWO 1.67 .74 149 MBO 2.11 1.06 27 HBO 1.81 .72 95 WO 1.60 .66 101 totaal 1.74 .77 382 M. netwerken lagere school 3.29 .76 7 VMBO/MAVO 2.78 1.35 3 HAVO/VWO 2.64 .84 149 MBO 3.07 .87 27 HBO 2.76 .81 95 WO 2.62 .71 101 totaal 2.71 .81 382 Functies F. kijken Lagere school 3.41 .82 7 VMBO/MAVO 3.33 .44 3 HAVO/VWO 2.76 .73 153 MBO 2.75 .75 23 HBO 2.73 .74 90 WO 2.51 .71 102 totaal 2.70 .74 378 F. creëren lagere school 3.38 .80 7 VMBO/MAVO 3.33 .14 3 HAVO/VWO 2.87 .65 153 MBO 2.95 .69 23 HBO 2.89 .66 90 WO 2.68 .72 102 totaal 2.84 .68 378 F. bloggen lagere school 2.43 1.06 7 VMBO/MAVO 1.67 .76 3 HAVO/VWO 1.68 .72 153 MBO 1.98 .86 23 HBO 1.66 .75 90 WO 1.63 .77 102 totaal 1.69 .76 378 lagere school F. video’s 2.29 1.15 7 VMBO/MAVO 1.67 .76 3 HAVO/VWO 1.43 .68 153 MBO 1.65 .90 23 HBO 1.34 .54 90 WO 1.33 .62 102 totaal 1.41 .67 378 Gedrag op Hyves gemiddeld aantal minuten op Hyves lagere school 26.86 16.76 7 per sessie VMBO/MAVO 58.33 56.20 3 HAVO/VWO 16.02 18.15 163 MBO 23.86 25.46 29 HBO 16.38 13.28 101 WO 12.52 10.43 107 totaal 16.24 16.98 410

107

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 11 – frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties van motieven, functies en gedrag op Hyves per woonsituatie Woonsituatie M SD N Motieven M fashion bij ouders 1.96 .85 53 op kamers met huisgenoten 1.61 .69 131 zelfstandig 1.74 .73 135 samen met partner 1.75 .83 84 totaal 1.73 .76 403 M netwerken bij ouders 2.96 .86 53 op kamers met huisgenoten 2.58 .80 131 zelfstandig 2.74 .79 135 samen met partner 2.71 .78 84 totaal 2.71 .80 403 Functies F kijken bij ouders 2.99 .64 53 op kamers met huisgenoten 2.70 .74 128 zelfstandig 2.66 .75 137 samen met partner 2.54 .74 79 totaal 2.69 .74 397 F creëren bij ouders 3.08 .60 53 op kamers met huisgenoten 2.77 .68 128 zelfstandig 2.82 .68 137 samen met partner 2.79 .70 79 totaal 2.83 .68 397 bij ouders F bloggen 1.77 .71 53 op kamers met huisgenoten 1.54 .64 128 zelfstandig 1.73 .83 137 samen met partner 1.84 .85 79 totaal 1.70 .77 397 F video’s bij ouders 1.65 .82 53 op kamers met huisgenoten 1.41 .66 128 zelfstandig 1.33 .56 137 samen met partner 1.37 .70 79 totaal 1.41 .67 397 Gedrag op Hyves bij ouders totaal aantal maanden lid 9.37 4.87 62 op kamers met huisgenoten 12.37 4.67 139 zelfstandig 10.30 5.24 142 samen met partner 8.60 5.52 86 totaal 10.50 5.25 429 totaal aantal vrienden bij ouders 73.95 60.19 62 op kamers met huisgenoten 95.66 56.64 139 zelfstandig 81.03 71.16 142 samen met partner 49.53 38.62 86 totaal 78.43 61.52 429

108

‘Networked Individualism: de nieuwe manier van samenzijn?’

Tabel 12- frequenties, gemiddelden en standaarddeviaties woonsituatie van motieven, functies en gedrag op Hyves per inlogfrequentie op Internet Gemiddelde inlogfrequentie Internet M SD N F groepen >3x per dag 1.98 .69 230 1-3x per dag 1.81 .59 136 >3x per week, niet dagelijks 1.81 .68 29 1-3x per week 1.25 .35 2 totaal 1.90 .66 397 F wie wat waar >3x per dag 3.06 1.39 230 1-3x per dag 3.09 1.35 136 >3x per week, niet dagelijks 2.40 1.20 29 1-3x per week 1.00 .00 2 totaal 3.01 1.38 397

109

Related Documents


More Documents from "Morten Oddvik"