Maatschappijleer : Rechtsstaat 1 Nederland is een democratische rechtsstaat. Hierin mag je meebeslissen over politieke kwesties. Deze rechtstaat heeft dus een sociaal contract met jou, je hebt bepaalde verplichtingen. Als je deze verplichtingen niet volgt volgen er maat (onafhankelijke rechter) regelen. Vroeger had je absolute macht waarbij alle macht aan 1 persoon behoorde. Er was dus een driemachtsstaat nodig om alles goed te regelen, de Trias Politica. Hierbij was de koning constitutioneel, gebonden aan de grondwet. Er was ook grondwettelijke bescherming. Vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid b.v. zoals in de UVRM verklaard. Maar ook in de EVRM. De rechtsstaat heeft een ondergrens waarbij handelingen worden afgemeten. 2 Een ander woord voor de grondwet is constitutie. Dit is een bindend middel in de pluriforme samenleving. Er zit een bedoeling achter de grondwet: • Beperking van de macht van de staat • Fundamentele rechten van burgers vast te leggen. • Dat de staat en jij één zijn • Aangeven hoe de staat is georganiseerd Voor deze grondwet was de Staatsregeling. Maar de grondwet ontstond pas in 1814 nadat Nederland een constitutionele monarchie werd. Vanaf toen had de koning dus een ministeriële verantwoordelijkheid. Weliswaar dat er censuskiesrecht aanwezig was. Waarbij alleen belasting betalende mannen mochten stemmen. Belangrijke veranderingen waren: • Algemeen mannenkiesrecht. • Vrouwen kregen kiesrecht • Sociale grondrechten werden verwerkt De grondwet begint met de klassieke grondrechten (bvb gelijkheids- en vrijheidsbeginsel). Hierna kwamen de sociale grondrechten: • Werkgelegenheid en vrije arbeid • Bestaanszekerheid • Leefbaarheid en Milieu • Volksgezondheid • Onderwijs Grondrechten hebben een horizontale werking; waarbij het gaat om verhoudingen tussen burgers onderling. En een verticale werking: verhouding tussen burgers en staat. Hierbij ontstaan vaak botsende grondrechten. 3 De trias politica was opgedeeld in drie machten; • Wetgevende macht oftewel degene die de wetten maakt/wijzigt • De uitvoerende macht oftewel degene die ervoor zorgt dat de wetten in praktijk komen • Rechterlijke macht oftewel degene die rechtspreekt over conflicten met rechtsregels. Checks and balances gebruiken we nu om te zorgen dat de drie machten niet meer macht veroveren. Een rechter kan dus niet beslissen of iets in de strijd is met de grondwet (het geen toetsingsrecht) In Nederland zijn de koningin en de ministers de
regering en de eerste en tweede kamer het parlement. Regelgeving voor wetten: • Ze moeten algemeen zijn dus niet voor één bepaald persoon. • Ze moeten duidelijk zijn. • Ze moeten haalbaar en uitvoerbaar zijn. Ministers vormen de uitvoerende macht. Ministeriele regelingen zijn vaak uitvoeringsregels of aanwijzingen hoe wetten precies moeten worden uitgevoerd. Hierdoor is er wel ministeriele verantwoordelijkheid nodig, de controle door ambtenaren ( 4de macht). 4 Er zijn verschillende redenen om rechtsregels op te stellen: • Doelmatigheid; zodat er duidelijke afspraken zijn. Anders zou het een chaos worden. • Zedelijke bewustheid; wat vinden we goed en wat vinden we slecht. Is het legaal of illegaal? Er zijn sociale regels, deze zijn meestal niet opgeschreven en geven een beoordeling van gedrag oftewel het rekening houden met andere. Morele regels geven aan of iets goed kwaad is. Soms werken deze regels de rechtsregels tegen. Er is een indeling van rechtsregels; Privaatrecht en publieksrecht. Privaatrecht gaat over horizontale relaties, alle burgers onderling ook wel het burgerlijk recht genoemd. In privaatrecht zijn 3 gebieden. • Personen en familierecht (huwelijk adoptie en scheiding) • Ondernemingsrecht (stichten van een vereniging/BV) • Het vermogensrecht (koopovereenkomst, huurovereenkomst of arbeidsovereenkomst) Privaatrecht over verticale relaties. Met ook 3 gebieden • Staatsrecht ; regels voor de inrichting van Nederland. (grondwet, bevoegdheden en rechten) • Bestuursrecht; bestuursactiviteit van de overheid (vergunningen ruimtelijke ordening en belasting • Strafrecht; wettelijke strafbepalingen 5 Het onschuldvermoeden : een verdachte is pas onschuldig als het tegendeel is bewezen. Alle handelingen van rechtspersonen zijn verbonden aan regels, dat noemen we het strafprocesrecht. Er zijn 6 fasen in een normale zaak; • Aanhouding • Opsporing door politie onder leiding van de minister van justitie • Vervolging door het openbaar ministerie • Berechting • In cassatie gaan • Uitvoeren straf Als verdacht bent mag de politie je staande houden; oftewel vragen naar je personalia. De politie mag je ook aanhouden je word dan aangehouden en verhoord op het politiebureau. De politie mag bij een opsporingsonderzoek dwangmiddelen gebruiken (fouilleren en in beslag name). Voor sommigen moet je toestemming vragen. • Huiszoeking • DNA onderzoek
• Infiltratie in organisaties • Opvragen speciale persoonsgegevens. Je mag maximaal 110 dagen in voorarrest zitten op het politiebureau. De officier van justitie beslist of de zaak wordt aangebracht bij de rechtbank of dat het op een andere manier kan worden opgelost. In de vorm van een schikking of transactie (geldboete of taakstraf). Of hij kan de zaak seponeren. Dan gaat de zaak helemaal niet meer door. Een zaak word bij de rechter geleverd in de vorm van een tenlastenlegging.
6 Het strafrecht ondersteunt de rechtsstaat met drie beginselen. • Het legaliteitsbeginsel (staat in de grondweg) • Het moet duidelijk zijn • Ne bis idem regel: je mag niet meerdere keren voor hetzelfde gestraft worden Het wetboek van strafrecht bevat drie delen • De algemene bepaling; Wanneer is sprake van een poging tot misdaad; wanneer is iemand strafbaar maar treft hem geen schuld e.d. • Misdrijven, de meer ernstige strafbare feiten • Overtredingen minder ernstige feiten. Daarnaast zijn er nog de aparte wetten. Het is pas een strafbaar feit als de dader dit bij willens en wetens heeft gedaan. Zijn er strafuitsluitingsgronden. Rechtvaardigheidsgronden • Noodweer; jezelf verdedigen • Overmachtnoodtoestand; Je negeert het bordje verboden toegang omdat je iemand red. • Ambtelijk bevel; het moet van een politie agent. Schulduitsluitingsgronden • Psychische overmacht; als je gedwongen word • Noodweerexces: je overtreed de noodweer richtlijnen maar door een actie van de dader. • Ontoerekeningsvatbaar: geestelijke stoornis e.d. • Afwezigheid van schuld; Je bent aan het helen maar je weet het niet. Soorten straffen • Geldboete • Taakstraf • Vrijheidsstraf • Bijkomende straffen Functies van straffen • Wraak en vergelding • Afschrikking • Voorkomen van eigenrichting • Resocialisatie • Beveiliging van de samenleving 8 De meeste zaken gaan over burgerlijk recht waarbij twee partijen tegenover elkaar staan. De eiser legt een zaak aan de rechter voor en de gedaagde is de persoon waarvan iets word geëist. In het strafrecht is de verticale verhouding tussen burger en overheid aan de orde en bij het burgerlijk recht gaat het over de verticale verhoudingen.
Een verticale zaak loopt zo: Een eiser stuurt een dagvaarding aan de gedaagde dit bevat altijd; • De naam van de eiser • De eis • Motivatie • Tijdstip en plaats rechtszaak Bij de kantonrechter hoef jij je niet te laten verantwoorden door een advocaat. Bij grote zaken moet er wel een advocaat komen, een procureur genoemd. Omdat hij alle regels kent. De rechter beoordeelt de eis en het verweer van de gedaagde. Eerst gaan de partijen nog overleggen. Als dat niet lukt komt de rechter erbij. De meest voorkomende straffen zijn hierbij een schadevergoeding , hierbij kan hij ook loonbeslag instellen. Of een dwangsom. Als de gedaagde nog steeds het feit begaat dan kan er een boete op worden gezet. Er zijn ook kortere versies van rechtzaken het zogenaamde “kort geding” deze wordt behandeld door de voorzieningsrechter. Deze geeft weliswaar een voorlopig oordeel. Er bestaat rechtsbescherming; het voorkomen dat de overheid/ burgers iets doen waar jij op tegen bent. • Vergunningen aanvragen • Uitkering en subsidies • Asielaanvraag en verblijfsvergunningen. 9 De UVRM wordt ook wel de morele grondwet genoemd. Door de UVRM en de EVRM is er een dubbele garantie. Na dit was de volgende stap om verschillende oorlogstribunalen te maken. Zoals het internationaal strafhof in Den Haag(vooral voor leiders van staten). Zo ontstaat er een bovennationale rechtsstaat. De Europese unie is dus de waakhond van de leden. De VS en Turkije tegenover Nederland. In de Vs heeft de president Vetorecht, waardoor ze teveel macht krijgen. In Amerika hebben de rechter van het hooggerechtshof een sterke positie. Deze toetsen alle Amerikaanse wetten. In Amerika zitten bij alle zaken een Jury die geven een uitspraak over de schuldvraag. Ook mag de politie mensen uitlokken dus vragen of ze drugs willen kopen en ze daarna oppakken. De Patriot Act is na 11 september ingevoerd om de CIA meer ruimte te geven in de privacy van mensen. Een speciaal iets in Amerika is het Plea Barganing. Hierbij geeft de dader toe dat hij meerdere daden heeft gepleegd en krijgt een gezamelijke mildere straf. Maar ook nog de 3 strikes your out. 3 kleine daden worden met een grote straf bestraft. In Turkije is de machtenscheiding gewaarborgd in de grondwet. Vooral de scheiding tussen kerk en staat. In Turkije is geen jury maar wel het in cassatie gaan. In Turkije mag je geen kritiek geven op het rechtssysteem. Klassenjustitie als mensen uit de hogere sociale klasse door justitie worden bevooroordeeld boven mensen uit een lagere sociale klasse. Rassenjustitie als je bepaalde rassen boven anderen verkiest. 10 De wet van BOB(Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden) werd ingezet om georganiseerde misdaad tegen te gaan. Hierbij krijg je bevoegdheden om
inkijkoperaties uit te voeren en infiltraties in organisaties. Het gevaar is dat er misbruik van kan worden gemaakt. De EU-landen hebben in de strijd tegen terreur meer opsporingsbevoegdheden gegeven aan de nationale staten en opsporingorganisaties(AIVD). Zodat ze nauwer kunnen samenwerken. Door een faal bij de wet werd een crimineel vrijgesproken. De wet is daarna gewijzigd om dat te voorkomen door beter definiëren wat er hoort te staan. Ook hoeft het bij een terreurverdachte niet langer sprake te zijn van een redelijk vermoeden van schuld. In de strijd tegen terreur is het een constant tegen elkaar afwegen van enerzijds ruimere bevoegdheden en anderzijds de belangen van burgers.