Johan Door Don Zuiderman
1
1
Tessa Kopij schreef ze op het bord toen de hele klas binnen was. Ze vertelde kort iets over zichzelf. Ze was drieëntwintig, woonde sinds kort zelfstandig hier in de stad en was net vorige zomer klaar met haar studie Nederlands. Toen mevrouw Kopij aan de klas vroeg of er nog vragen waren, stelde Martin de vraag die Johan niet durfde te stellen: of ze nog vrijgezel was. De klas gniffelde. Het kon Johan niet ontgaan dat ze heel licht bloosde terwijl ze Martins vraag bevestigend beantwoordde.
Wat leek alles toch klein vanaf hier. Een jonge moeder liep met een kinderwagen over een zebrapad, een ouder echtpaar zat op een bankje omringd door eenden die hongerig hapten naar de broodzak, een glazenwasser balanceerde op zijn ladder tegen het flatgebouw aan de overkant en een man zocht naar zijn sleutels terwijl hij naast een donkergroene auto stond. Johan keek op zijn horloge zag dat het bijna vier uur was. Hij was alweer bijna een uur thuis en nog steeds niets gedaan. Plots zag hij een vrouw vluchtig de straat oversteken. Ze had lang zwart haar net als mevrouw Kopij. Gek eigenlijk dat hij haar mevrouw noemde, ze was maar zes jaar ouder dan hij. Maar het was nu eenmaal een regel op school om de leerkrachten met meneer en mevrouw aan te spreken. Johan draaide zich om naar binnen. De balkondeur liet hij open staan, het was niet koud buiten.
Nu, bijna negen maanden later, lag Johan op bed met zijn geschiedenisboeken nog altijd dichtgeslagen voor hem. Dit jaar was de Tweede Wereldoorlog het hoofdonderwerp van het examen. Vlak boven zijn bed had Johan een zelfgemaakt schema hangen met daarop al zijn vakken en de examendata. Vorig jaar was hij gezakt op scheikunde en wiskunde en hij zag dat uitgerekend die twee vakken dit jaar op dezelfde dag waren gepland. Het zal allemaal wel goed komen dacht hij. Immers, zijn cijfers waren tot nu toe veel beter dan vorig jaar. Zijn moeder wilde eerst niet dat hij meteen na zijn verjaardag met rijlessen zou beginnen, liever pas in de zomervakantie. Echter, na lang aandringen en een goed laatste tussenrapport was ze overstag gegaan. Op school maakte het veel indruk, want hij was de enige die al oud genoeg was om auto te rijden. Doordat hij altijd al een late leerling was geweest en ook nog eens was gezakt vorig jaar, was hij nu de enige achttienjarige in 5 HAVO.
Hij pakte zijn geschiedenisboeken en ging op bed liggen. Het werd nu toch echt tijd om te gaan leren; nog maar een week tot de eindexamens. Maar hij kon zich absoluut niet concentreren. Er spookte zoveel door zijn hoofd. Zijn rijles van een uur geleden ging dramatisch slecht. Zijn instructeur deed de hele tijd niets anders dan schreeuwen en klagen. Johan had bijna een fietser aangereden die volgens hem vanuit het niets opdook. Hij was er met zijn hoofd niet bij. Hij had zaterdagmiddag gehoord dat het zijn laatste werkdag was geweest in de winkel. Ze gingen bezuinigen op personeel en blijkbaar kostte hij te veel. En dan was er nog mevrouw Kopij. Hij kon haar maar niet uit zijn hoofd krijgen. Hoe kan een lerares toch zo mooi en zo lief zijn? Ze was nieuw dit jaar, pas afgestudeerd. De eerste keer dat Johan bij haar de klas inliep, dacht hij dat ze een stagiaire was. Ze zag er niet ouder uit dan twintig met gitzwart haar dat los over haar schouders viel, felblauwe ogen en een betoverende glimlach.
Johan keek weer op zijn horloge. Net iets na vijven. Hij had een uur op bed liggen dagdromen. Hij stond op en besloot een frisse neus te halen. Het zou nog een uur duren voordat zijn moeder thuis zou komen van haar werk. Hij sloot de balkondeur, pakte zijn jas en trok de voordeur achter zich dicht. Precies 72 treden omlaag, dat had hij als klein jongetje lang geleden trots geteld en nooit meer vergeten. Eenmaal buiten aanbeland, liep hij richting het park. Vrijwel altijd zaten daar zijn vrienden. Zij waren vorig jaar wel geslaagd en deden nu een HBO studie, maar dat weerhield hen er niet van om ’s middags in het park te hangen, net als toen ze nog met zijn allen op de middelbare
2
school zaten. De groep was wel wat uitgedund: Peter was in Amsterdam gaan studeren en had daar ook een kamer gevonden. Rik was naar Arnhem verhuisd. Vanaf een afstandje zag Johan nu Thijs en Dennis staan. ‘Hee Johan, hoe gaat het met leren?’ riep Thijs zodra hij Johan zag naderen. ‘Ach, gewoon, je kent het wel,’ antwoordde hij. ‘Wanneer heb je je eerste examen nou?’ vroeg Dennis. ‘Volgende week maandag begin ik met geschiedenis,’ zei Johan. Ze gingen alle drie onder een hoge boom in het gras zitten en kletsten een beetje om maar niet aan belangrijke dingen te hoeven denken. Pas toen Johan het autootje van zijn moeder voorbij zag rijden, stond hij op en rende richting hun flatgebouw. De jongens zou hij later deze week wel weer spreken, hij had beloofd om zijn moeder vanavond te helpen met koken.
werk thuiskwam. Zijn pa moest de laatste maanden veel overwerken en regelmatig een lang weekend op zakenreis. Johans moeder vertrouwde hem niet meer. Misschien had ze dat nooit gedaan. Dit keer kon ze hem niet meer vergeven. Het was de sterfdag van haar moeder, oma Bettie, die een jaar geleden aan kanker was overleden. Zijn vader had beloofd om vroeg thuis te zijn, maar faalde opnieuw. Pas tegen middernacht kwam hij thuis. Terwijl zijn ouders in de keuken tegen elkaar schreeuwden, zat Johan op zijn kamer met de deur op een kier. Anderhalf uur later hoorde hij zijn vader de voordeur hard achter zich dichtsmijten. Vanaf die dag leefde Johan alleen in huis met zijn moeder. Zijn vader ging vlak buiten de stad wonen. In het begin zag hij hem amper, maar na zes maanden zocht Johan zelf contact. Eén keer per week ging hij bij zijn vader eten, standaard Chinees want koken ging zijn vader nooit goed af. Johan vroeg hem vaak of het nog goed kon komen met mama, maar dat zat er niet meer in volgens zijn pa. ‘Er brak die avond heel wat meer dan servies, jongen. Ook dingen die niet zo makkelijk gelijmd kunnen worden. Nee, wat gebeurd is, was niet te voorkomen. Het is niet mijn schuld, maar ook niet van je moeder. Niets is makkelijker in het leven om de verantwoordelijkheid af te schuiven op iemand anders. Dat geldt voor alles. Doe dat dus niet Johan, beloof me dat.’ En Johan beloofde het, ook al wist hij niet precies waar zijn vader het over had.
De week vloog voorbij, zoals dat altijd gaat als je eigenlijk wilt dat de tijd stilstaat. En zo was het zondagavond, nog maar een paar uur voordat Johan zijn geschiedenisexamen had. De telefoon ging, Johan keek op de nummermelder. Het was zijn vader. ‘Hee pa, hoe is het?’ vroeg hij optimistisch. ‘Hoi jongen, goed hoor. Met jou? Klaar voor morgen?’’ Zijn stem klonk zwaar, anders dan anders vond Johan. ‘Ja, morgen geschiedenis hè. Dat gaat wel lukken.’ ‘Dat moet wel goed komen hoor jongen. Zeg, waar ik eigenlijk voor bel… Is je moeder ook thuis?’ Er was iets aan de hand, Johan voelde het door de telefoonlijn heen. ‘Ja, ze zit op de bank tv te kijken, ik roep d’r even…’ Johan legde de hoorn neer en liep naar de woonkamer. ‘Mam, ’t is pa aan de lijn, voor jou,’ zei Johan en hij ging terug naar zijn kamer. Hij liet de deur op een kiertje staan zodat hij kon mee luisteren. De laatste keer dat hij dat deed, leek zo lang geleden.
Waarom praatte zijn moeder nu zo zacht over de telefoon, hij kon het amper verstaan. Slechts enkele woorden kon hij opmaken. ‘Hoelang…wanneer…ik eh…nee, Johan ook…’ Ze hing op en liep zachtjes terug naar de woonkamer. Johan wachtte op het geluid van de tv, maar dat kwam niet. Voorzichtig duwde hij zijn deur verder open en liep zachtjes richting de woonkamer. Zijn moeder zat met natte wangen en handen over haar ogen te bibberen op de bank. Ze moet hem gehoord hebben want ze veegde haar wangen snel droog en keek met rode ogen naar Johan. Ze glimlachte, maar haar ogen verraadden haar verdriet.
Zijn ouders waren nu vijf jaar gescheiden. Hij weet nog goed dat de bom barstte toen zijn vader weer eens veel te laat van zijn
3
‘Wat is er? Iets met pa?’ vroeg Johan terwijl hij naast haar ging zitten. ‘Nee…ja…het eh…,’ ze zocht naar woorden. Ze haalde diep adem. ‘Richard gaat trouwen,’ zei ze. Het klonk minder dapper dan ze gehoopt had. Johan wist niets te zeggen. Trouwen? Pa? Met wie dan? Hoezo dan? Zoveel vragen schoten door zijn hoofd. Nog nooit had hij zijn vader horen praten over een vriendin, nooit iets gemerkt. Hoe kan hij nu gaan trouwen? Ongeloof sloeg om in boosheid. En mama dan? Hij had haar nu net op haar kwetsbaarst gezien. Ze hield nog altijd van hem. ‘Eén of andere jonge vrouw van kantoor,’ zei ze plotseling. ‘Pas 25 jaar oud, het zou z’n dochter kunnen zijn! Ze is drie maanden zwanger...’ Ze hield haar mond. De woorden klonken als echo’s in Johans gedachten. Een aantal minuten werd er niet gesproken. De klok tikte akelig hard. ‘Vuile klootzak!’ schreeuwde ze met alle venijn die ze had en haastte zich naar buiten. Johan zat stil en alleen in de woonkamer. Dit was de eerste keer sinds vijf jaar dat hij zijn moeder zo emotioneel en boos zag.
staan, zou je hem heel zacht de woorden ‘vuile trut’ kunnen horen mompelen. In de droom ging zijn vader plotseling steeds meer op zijn geschiedenisleraar, meneer Van Wegen, lijken. Hij kreeg ineens een bril en zijn hoofd werd kaler en dikker. ‘Nog tien minuten,’ hoorde hij Van Wegen zeggen. Johan keek op en was plotseling niet meer op de bruiloft maar in een grote zaal. Hij zat achter een klein tafeltje met een stapel papieren erop en een leeg antwoordvel. Links van hem zat Dennis, ijverig te schrijven. Er moesten minstens tweehonderd leerlingen in deze zaal zitten, bedacht Johan. Rechts van hem stond Thijs op met al zijn papieren en liep naar een lange tafel aan het einde van de zaal. Achter de tafel zaten vier leraren. Helemaal links zat meneer Van Wegen die nauwkeurig de klok in de gaten hield. Johan zag Thijs zijn papieren inleveren en de zaal uitlopen. ‘Nog vijf minuten,’ sprak de drammerige stem van Van Wegen. Johan keek weer op zijn antwoordvel, nog steeds helemaal leeg. Hij moest hier weg en snel ook. Hij stond op en begon tussen de rijen door naar de uitgang te rennen. Als een echo hoorde hij Van Wegen tegen hem schreeuwen. ‘Niet rennen, ga zitten!’ Johan ging steeds sneller en sneller totdat hij plotseling struikelde en voorover viel. Hij kwam met zijn hoofd hard tegen de stoel van klasgenoot terecht. ‘Sta op!’ schreeuwde Van Wegen door de zaal heen. Johan zat verdwaasd op de grond met een flinke hoofdpijn. Wat liet hem zo struikelen? Toen zag hij ineens een uitgestoken voet bij een tafeltje waar hij langs was gerend. Hij keek naar het gezicht van degene die hem liet struikelen. Het was zijn vader. ‘Sta op!’ riep hij in koor met Van Wegen. Johan sloot zijn ogen en liet zich in elkaar zakken op de grond van de zaal. Alles werd zwart. ‘Sta op!’ hoorde hij helemaal achter in zijn hoofd.
De uren verstreken, Johan maakte zich tegen zijn zin in klaar om naar bed te gaan. Hij wilde wachten totdat zijn moeder weer thuis zou komen, maar hij besefte ook dat hij morgenochtend zijn eerste examen had. Om één uur ‘s nachts lag hij nog altijd met ogen open in bed naar het plafond te staren. Nog steeds is ze niet thuis, dacht hij. Hoe kan hij haar dit aandoen? Hij is inderdaad een klootzak, ik hoef ‘m niet meer te zien. Drie maanden zwanger… ik krijg een broertje of zusje… ah shit… vuile trut. Ik wil ze niet zien, ze kunnen doodvallen. Om half drie ’s nachts hoorde Johan zijn moeder niet meer thuiskomen, hij was in een donkere en onrustige slaap gevallen. Hij was op de bruiloft van zijn vader. Johan zag hem voor een altaar staan naast een vrouw in een sierlijke witte jurk. Haar gezicht was onduidelijk maar hij kon zien dat de bruid hoogzwanger was. Als je op dat moment naast Johans bed zou
‘Sta op, Johan, je moet zo naar school!’ Het was de stem van zijn moeder. Slaperig deed Johan zijn ogen open. ‘Je moet door de wekker zijn heen geslapen. Het is bijna acht uur, je hebt zo examen.’
4
2
heen was gaan schrijven. Het examen was begonnen. Johan opende het opgavenboekje voor zich en zocht zonder te kijken naar een pen in zijn etui.
Op de fiets naar school dacht Johan terug aan de hectische ochtend tot nu toe. Hij had geen tijd gehad om te douchen, maar hij ontkwam niet aan een ontbijt. ‘Zonder ontbijt laat ik je niet gaan,’ had zijn moeder gezegd. ‘Dan kun je net zo goed dat examen niet maken, want zonder ontbijt kun je niet goed nadenken.’ Ze hadden allebei met geen woord over gisteravond gesproken, alsof ze wisten hoe ze er elk over dachten. Hij kon zien dat ze niet had geslapen die nacht. In alle haast propte Johan drie boterhammen in zijn mond en spoelde het weg met hete thee. Op de fiets had hij daar spijt van, zijn tong brandde in zijn mond. ‘Zet het van je af,’ zei hij tegen zichzelf terwijl hij tegen de wind en regen in trapte. Had hij maar een auto dan zou hij nooit meer hoeven te fietsen.
‘Nog vijf minuten,’ hoorde Johan Van Wegen zeggen terwijl hij zijn opgavenboekje en antwoordvel inleverde bij één van de onbekende leraren. Hij keek vluchtig naar mevrouw Kopij en was verbaasd om te zien dat ze terugkeek. ‘Hoe ging het Johan?’ vroeg ze zonder geluid te maken. ‘Het ging,’ fluisterde hij terug. ‘Succes morgen met Nederlands,’ zei ze zachtjes en glimlachte zoals alleen zij dat kon. ‘Dank u,’ zei hij net iets te hard en liep snel de zaal uit. Als hij ergens een hekel aan had dan waren het wel de klasgenoten die na een examen in de gang bleven hangen om over hun antwoorden te praten. Wat gebeurd is, is gebeurd. Daar verander je niets meer aan, vond Johan. Hij miste nu zijn vriendengroep van vorig jaar. Daarmee ging hij na elk examen naar de snackbar om te vieren dat ze nooit meer dat vak zouden hebben. Alleen wist ik toen nog niet dat ik het jaar over zou doen, dacht Johan bij zichzelf. Een ironisch glimlachje verscheen op zijn lippen terwijl hij naar zijn fiets liep.
Eén minuut voor tijd kwam Johan doorweekt de examenzaal binnenstormen. Toch nog een douche, dacht hij. Iedereen zat al op de aangewezen plaatsen en keek met lichte verbazing naar het natgeregende gezicht van Johan. Zonder een woord te zeggen zocht hij zijn plek op, bijna achteraan in de zaal en ging zitten. Hij keek of hij tussen Dennis en Thijs zat, maar besefte toen dat zij al een jaar van school af waren. ‘Zet het van je af,’ mompelde hij nogmaals tegen zichzelf. Johan keek naar voren, langs zijn rij, totdat zijn ogen bij de inlevertafel helemaal vooraan kwamen. Daarachter zaten vier leerkrachten. Twee kende hij niet, de andere twee maar al te goed. Helemaal links zat Van Wegen, kijkend op de klok. Zes jaar lang is hij Johans geschiedenisleraar geweest. Nooit hebben ze goed met elkaar op kunnen schieten. Hij is de afgelopen jaren echt dik en kaal geworden, dacht Johan bij zichzelf. Naast Van Wegen zat Tessa Kopij, mooier dan ooit. Ze bladerde nonchalant door een opgavenboekje heen. Haar felblauwe ogen keken door een kleine modieuze bril. Haar gitzwarte haar had ze opgestoken. Plotseling zag Johan vanuit zijn ooghoeken dat iedereen om hem
Om kwart over zes stond Johan in de keuken spaghetti af te gieten. Het was het enige wat hij geheel zelfstandig kon koken zonder de hele keuken af te branden. Mam zal verrast zijn, dacht hij bij zichzelf. Maar ze is wel laat, realiseerde hij zich ineens. Hij had de middag gebruikt om wiskunde proefopgaven te maken. Voor Nederlands kon hij toch niets voorbereiden, dat was een samenvatting schrijven. Om zijn moeder een beetje te ontlasten, besloot Johan te koken. Om iets voor half zeven kwam ze thuis. Het eten stond al tien minuten op tafel. Johan liep naar de gang en zag aan het gezicht van zijn moeder dat ze gehuild moest hebben in de auto. ‘We kunnen gelijk eten mam, ik heb spaghetti gemaakt,’ zei hij zachtjes. ‘Oh heerlijk, wat lief van je,’ en ze lachte met glimmende ogen.
5
had weinig contact in de klas. Hij ging nog altijd het meeste om met zijn vrienden van vorig jaar. Daarmee had hij tenslotte vijf jaar in de klas gezeten. ‘Johan,’ zei ze toen ze naar hem toe was gehold. ‘Hoe ging het?’ ‘Niet slecht,’ loog hij. Eigenlijk had hij hier dus geen zin in. Examens achteraf bespreken. ‘En bij jou?’ ‘Ik weet niet, ik merk het over een paar weken wel,’ zei Anna. ‘Heb je nu iets te doen?’ vroeg ze. ‘Ik moet eigenlijk wiskunde en scheikunde voorbereiden, die heb ik donderdag,’ zei Johan. ‘Morgen vrij?’ vroeg ze. ‘Ja, ik heb geen aardrijkskunde en geen Frans.’ ‘Ik ook niet. Weet je zeker dat je nu meteen moet gaan leren voor donderdag?’ Johan wist niet goed wat te zeggen. Anna overviel hem een beetje, zo kende hij haar helemaal niet. Hij had haar ingeschat als een verlegen meisje. Hij moest eerlijk bekennen dat hij toch niet van plan was om vanmiddag nog te gaan leren. Hij besloot op haar uitnodiging in te gaan. ‘Als je zin hebt, kunnen we wel naar de snackbar. Die bij het winkelcentrum, weet je wel?’ vroeg Johan. ‘Ja, tuurlijk ken ik die. Is goed, ik heb wel zin in iets. Ben je op de fiets? Ik ben vanochtend met de bus gekomen,’ zei Anna. ‘Het regende te hard.’ ‘Ehm, ja ik ben wel op de fiets,’ antwoordde Johan, en plukte aan zijn nog vochtige broek. Waar bleef die zomer? ‘Je kunt wel achterop,’ voegde hij eraan toe. Samen liepen ze naar buiten. Nu was het droog.
Aan tafel was het stil, totdat Johan ineens de stilte verbrak. ‘Ik wil ze niet zien. Pa niet, dat stomme wijf niet en ook dat kind niet.’ ‘Johan,’ sprak zijn moeder rustig. ‘Ik vind het wel heel lief van je, maar het blijft wel je vader.’ ‘Kan me niks schelen, hij kan jou dit gewoon niet aandoen,’ spatte hij uit. ‘Ik weet dat je denkt dat je alles weet nu je volwassen bent, maar zo makkelijk is het allemaal niet, lieverd. Hoe je het ook wendt of keert, Richard is jouw vader, hij houdt van je. Ik weet zeker dat hij van je houdt.’ ‘Nou en? Hij doet jou veel pijn, dat is toch verkeerd? Ik wil ‘m niet zien, ik ga niet meer naar hem toe. Hij heeft mij ook voorgelogen, dat doe je toch niet als je van iemand houdt? Ik bedoel... drie maanden zwanger? Hoe lang kent hij haar dan al? Nooit heb ik iets gehoord over een vriendin. Hij kan in de stront zakken.’ ‘Johan…’ Ze zwegen en aten hun bord leeg. De volgende ochtend was Johan ruim op tijd aanwezig in de examenzaal. Hij zat op dezelfde plek als de dag ervoor. Vier andere leerkrachten zaten achter de inlevertafel. Johan miste de aanwezigheid van mevrouw Kopij. De Nederlandse tekst werd uitgedeeld en ze hadden drie uur de tijd om een samenvatting van 500 woorden te schrijven. De tekst ging over immigranten die maar moeilijk konden integreren in Nederland. Met samenvatten had Johan nooit moeite gehad, vorig jaar was het zijn hoogste cijfer geweest. Maar dit jaar was het anders, hij kon zijn aandacht niet bij de tekst houden. Vlak voor tijd liep hij de zaal uit. Hij had geen idee hoe het was gegaan. Er spookte van alles door zijn hoofd. Hij liep richting de uitgang van de school, op weg naar de fietsenstalling, toen hij zijn naam hoorde roepen. Johan draaide zich om en zag dat het Anna was. Anna zat bij hem in de klas, maar Johan kende haar niet zo goed. Johan kende überhaupt zijn klasgenoten niet zo goed. Hij
‘Kan ik jullie helpen?’ vroeg de jongeman achter de toonbank. ‘Wat wil jij?’ vroeg Johan aan Anna. ‘Doe maar een kroket en een cola.’ ‘Twee kroketten en twee cola,’ zei Johan tegen de jongen. Anna nam plaats aan een tafeltje en Johan ging tegenover haar zitten. ‘Vorig jaar kwam ik na elk examen hier,’ vertelde hij haar.
6
‘Goed idee dan om deze traditie voort te zetten,’ antwoordde ze met een glimlach. Johan was eventjes alle ellende van thuis vergeten. Wat doe ik hier, zei hij tegen zichzelf. Waarom zoekt ze nu aan het eind van het schooljaar plotseling contact? ‘Ik zit liever hier dan thuis, dan zat ik nu waarschijnlijk ruzie te maken met m’n zusje,’ zei Anna ineens alsof ze Johans gedachten raadde. ‘Ik moet even naar de wc,’ zei ze en stond op. Anna, dacht Johan bij zichzelf. Uitgerekend Anna. Met haar lange volle rode haar en groene ogen had hij Anna altijd al knap gevonden maar er nooit iets aan gedaan. Toch typisch, zei hij bij zichzelf, dat zij nu contact legt. Het schooljaar is bijna voorbij, we zien elkaar misschien nog maar drie of vier keer. Maar ze had wel gelijk: dit was vele malen leuker dan nu alleen thuis zitten. Dan zou hij alleen maar gaan nadenken over zijn ouders.
‘Ik weet nog niet, iets makkelijks. Nasi of zo. We zijn met vier thuis en gelukkig niet kieskeurig. Het liefst maak ik éénpansmaaltijden. Minste afwas.’ Johan hielp haar met ingrediënten zoeken, maar moest toegeven dat hij niet zo goed de weg wist in de supermarkt, noch wat er allemaal nodig is om nasi te maken. Een kwartiertje later stonden ze samen bij de bushalte te wachten. Het was inmiddels weer droog. Al snel kwam de bus aanrijden en hij opende zijn deuren nog voor stilstand. ‘Ik hou er niet van om schulden te hebben,’ zei Anna met haar rug naar de open busdeur toe. ‘Dus ik trakteer jou de volgende keer.’ ‘Daar hou ik je aan,’ zei Johan. ‘Ik zie je donderdag weer bij wiskunde.’ Hij wilde zich al omdraaien, maar Anna gaf hem nog snel een kus op de wang. ‘Tot donderdag,’ zei ze en stapte in de bus. Johan keek hoe deze langzaam uit het zicht verdween en draaide zich toen om. Zijn fiets stond nog bij de snackbar. Uitgerekend Anna, zei hij zacht tegen zichzelf. Het leek alsof de zon ging doorbreken door het wolkendek. Zou de zomer nu dan toch beginnen?
‘Waarom was je gister eigenlijk zo laat?’ vroeg Anna toen ze weer tegenover Johan zat. ‘Eén minuut later en je was niet meer binnen gelaten.’ ‘Ik had me verslapen, vergeten de wekker te zetten,’ vertelde Johan. Hij had eigenlijk helemaal geen zin om alle familie-ellende te gaan spuien. Anna moest glimlachen. ‘Dat is zo’n beetje mijn ergste nachtmerrie, je verslapen voor een examen.’ Het kan nog erger, dacht Johan bij zichzelf en keek naar buiten. ‘Laten we hier weggaan,’ besloot Anna. ‘Even stukje lopen, uit deze frituurlucht weg in elk geval.’ Ze liepen nog maar net buiten of het begon lichtjes te regenen. Samen haastten ze zich een supermarkt in om te schuilen. ‘Ik moet toch nog boodschappen doen voor vanavond,’ verklaarde Anna praktisch. ‘Ik moet twee keer per week koken van m’n ouders. Om alvast te wennen voor later zeggen ze, ook al ben ik pas zestien.’ ‘Wat ga je koken?’ vroeg Johan die bedacht dat als hij op kamers zou wonen hij elke avond spaghetti zou maken.
7
3
maar voor een vrouw behoorlijk lang. Golvend blond haar hing los over haar schouders. Haar grote lichtbruine ogen keken hem intelligent aan. Ze was netjes gekleed, alsof ze directrice was van een bedrijf. Haar jasje kon haar kleine zwangerschapsbuikje niet verdoezelen. ‘Hoi Johan,’ zei ze en stak een hand naar voren. ‘Sorry dat ik je zo overval. Ik hoorde van je vader dat je vandaag vrij had en ik dacht dat het een mooie gelegenheid zou zijn om je te leren kennen. Ik heb tot twee uur lunchpauze genomen. Misschien kunnen we samen iets eten?’ Johan keek haar met open mond aan. ‘Je had het toch gehoord van Richard en mij? Ik begreep dat hij afgelopen weekend had gebeld,’ zei Simone toen Johan niet antwoordde. ‘Eh…ja, ik had het gehoord,’ stamelde Johan. ‘Ik hoorde het zondag.’ Hij gaf haar een hand. Hij werd behoorlijk overdonderd. ‘Kom binnen, sorry, ik kom net onder de douche vandaan, ik wilde net ontbijten.’ ‘Dat komt dan goed uit,’ zei ze en ze keek naar de waterdruppels op zijn blote voeten terwijl ze naar binnenstapte.
Aangezien Johan de hele woensdag vrij had, besloot hij dinsdagavond de wekker niet te zetten. Het was dan ook al bijna half twaalf toen hij wakker werd. Hij had stukken beter geslapen dan twee nachten geleden en voelde zich helemaal fit. Hij las het briefje op tafel dat zijn moeder vanochtend had geschreven. Ze zou rond zessen thuis zijn en ze wenste hem succes met voorbereiden van wiskunde en scheikunde. Daar keek hij toch wel tegenop, maar na morgen was hij over de helft van zijn examens. Johan liep naar de badkamer en ging onder de douche staan. Hij zette de hete kraan vol open. Het duurde even voordat het warm werd, maar juist dat ijskoude begin vond Johan lekker om wakker te worden. Hij had net shampoo in zijn haar zitten toen hij dacht de deurbel te horen. ‘Dat meen je toch niet,’ zei hij hardop en spoelde snel zijn haar uit. Met een handdoek om liep hij naar de intercom. ‘Hallo, wie is daar?’ vroeg hij geïrriteerd. ‘Johan, ben jij dat?’ antwoordde een onbekende vrouwenstem. ‘Wie is dit?’ vroeg Johan die de stem niet herkende. ‘Ehm, je kent mij niet, ik heet Simone.’ Even was het stil over de intercom. ‘Ik ben verloofd met je vader,’ kwam er achteraan. Die woorden gaven een ijskoude rilling over Johans rug. Wat moest hij nu? Die trut stond beneden voor de deur en hij was nog halfnaakt, zeiknat en net wakker. ‘Mag ik binnenkomen?’ klonk het door de intercom. Johan stond stokstijf stil. Wat nu? ‘Hallo, ben je daar nog?’ klonk het weer. ‘Johan?’ Als in een roes drukte Johans duim op de knop die de benedendeur opende. Hij hoorde haar nog via de intercom binnenkomen voordat de verbinding wegviel. Hij had 72 treden de tijd om zichzelf af te drogen en aan te kleden. Toen de bel van de voordeur ging, trok hij snel een shirt aan. Op blote voeten en met natte haren deed hij open. Daar stond ze dan. Hij moest toegeven dat ze er mooi uitzag. Ze was net iets kleiner dan hij,
‘Wil je koffie of thee?’ vroeg Johan toen ze een poosje muisstil aan tafel hadden gezeten. Hij wist niet zo goed wat hij moest doen. Een paar dagen geleden had hij nog gezworen haar nooit te willen zien en nu zat ze hier tegenover hem. Was ze expres overdag langsgekomen om zijn moeder te ontlopen? De slinkse trut! Hij keek naar haar handen die een beetje zenuwachtig aan de nagels plukten. Het moet voor haar ook doodeng geweest zijn om hier te komen, dacht hij bij zichzelf. Ze heeft in elk geval lef. ‘Koffie is wel lekker,’ zei ze zacht. ‘Met een klein beetje melk graag, geen suiker.’ Johan stond op en zette koffie voor twee. ‘Hoe heb je m’n vader eigenlijk ontmoet?’ vroeg hij. ‘Acht maanden geleden kwam ik op het kantoor van je vader als projectmanager. Er moest een nieuw netwerk worden aangelegd en ze hadden mijn bedrijfje daarvoor ingehuurd. Als
8
leider van het project stond ik in direct contact met je vader. Onze samenwerking was nogal intens.’ Johan schoot bij het laatste woord van haar zin uit met de koffiekan. Hij pakte een doekje om het op te vegen. Simone veranderde van onderwerp. ‘Ik begreep dat jij midden in je eindexamens zit, spannend of niet?’ ‘Neuh, valt wel mee,’ antwoordde Johan die weer ging zitten. ‘Het is al de tweede keer voor me, ik was vorig jaar gezakt.’ ‘Oh, nou dan zal het dit keer allemaal wel lukken toch?’ vroeg Simone en het klonk oprecht gemeend. Ze roerde langzaam met het lepeltje in haar mok. ‘Je wilde toch ontbijten? Of had ik dat verkeerd begrepen?’ vroeg ze. ‘Jawel, maar we hebben eigenlijk niet echt iets in huis. Niet genoeg voor twee personen in elk geval,’ antwoordde Johan. ‘Oh, maar dat is geen probleem,’ zei Simone opgewekt.
‘Ik begrijp best dat het allemaal heel moeilijk voor je moet zijn, Johan,’ zei Simone ineens. ‘Richard en ik hebben onze relatie bewust geheim gehouden, omdat we zelf ook niet zo goed wisten waar het heen zou gaan. Hij is achttien jaar ouder dan ik en daar zat hij in het begin best mee. Ik vind het zelf niet belangrijk, leeftijd zegt mij niets. Het is zo moeilijk om diegene te vinden die bij je hoort. Als je diegene dan gevonden hebt, dan klopt gewoon alles. Ik voelde al meteen dat Richard het was en hij voelde het ook. Maar hij was wat voorzichtig vanwege je moeder. En jou. Toen ik erachter kwam dat ik zwanger van hem was, heb ik dat eerst nog een maand stil gehouden. Op de dag dat we elkaar precies een half jaar kenden, vertelde ik het. Hij reageerde heel blij en een week later verloofden we ons. Niemand moet voor zijn verantwoordelijkheden weglopen. Dat zei hij eens tegen me. Later vertelde hij me dat hij het niet enkel als een verantwoordelijkheid beschouwde, maar ook als een bewuste keuze om samen met mij te trouwen.’ Johan dacht terug aan vijf jaar geleden. ‘Niets is makkelijker in het leven om de verantwoordelijkheid af te schuiven op iemand anders. Dat geldt bij alles.’ Hij zou die woorden niet meer vergeten. Hij keek naar Simone. Ze probeerde een hap van haar broodje te nemen zonder dat alles ertussenuit viel. ‘Leeftijd is niet belangrijk,’ had ze gezegd. Johan dacht even aan mevrouw Kopij. Als Simone achttien jaar jonger is dan m’n pa, dan stellen die zes jaar tussen mij en mevrouw Kopij niet zo veel voor, dacht hij bij zichzelf. ‘Weet je al of het een jongetje of meisje is?’ vroeg hij en nam een hap van zijn tosti. ‘Nee, dat kun je nu nog niet weten,’ antwoordde ze. ‘Bovendien hebben we besloten om het een verrassing te houden.’ ‘Hebben jullie al wel namen bedacht?’ vroeg Johan die het toch wel spannend vond om na achttien jaar een klein broertje of zusje te krijgen. ‘We denken nog. Misschien Marie als het een meisje is,’ antwoordde Simone. ‘En Leon voor een jongetje,’ voegde ze eraan toe. Ze aten enkele minuten in stilte.
Ongeveer twintig minuten later zaten ze in een cafeetje midden in de binnenstad. Johan was hier al vaak langs gelopen, maar nog nooit naar binnen gegaan. Buiten op de gevel pronkte de naam Garden’s Rose in witte sierletters. Johan vond het binnen erg gezellig overkomen. Er was geen stoel hetzelfde en de hele ruimte was verlicht met kleine schemerlampjes. Op de grond lag een donkerrood tapijt. Achter in de hoek was een bar waaraan zelfs al op dit vroege tijdstip twee mannen zaten met elk een glas bier voor zich. Buiten miezerde het zacht. Johan zat tegenover Simone aan een tafeltje bij het raam. Voor hem lag een menukaart. ‘Bestel maar wat je wilt, ik trakteer voor deze keer,’ had ze gezegd. Johan moest even aan Anna denken. Ook zij zou hem nog trakteren. Misschien kon hij haar naar dit cafeetje meenemen, het had duidelijk meer sfeer dan de snackbar. ‘Hebt u een keus kunnen maken?’ vroeg de serveerster. ‘Voor mij graag een espresso en een broodje gezond,’ zei Simone. ‘En wat neem jij, Johan?’ ‘Ehm,’ dacht Johan hardop. ‘Doe maar een tosti ham-kaas en een cola,’ besloot hij uiteindelijk. De serveerster verdween weer.
9
‘Wanneer is de bruiloft eigenlijk?’ ’15 juni, op mijn verjaardag.’ Stilte. ‘Ik ben enorm boos op mijn vader,’ zei Johan tenslotte met zijn mond vol. ‘Ook op jou. Vooral vanwege mijn moeder.’ Johan kauwde eventjes. Simone keek hem aan. ‘Nu begrijp ik het allemaal wat beter,’ begon Johan weer. ‘Het is allemaal zo gebeurd. Daar doe je niets aan. Maar dat betekent niet dat m’n moeder blij moet zijn met de situatie. Misschien kan ze het na verloop van tijd accepteren. En ik ook.’ ‘Dat hoop ik,’ zei Simone. ‘Dat hoop ik ook.’ Ze keek vluchtig op haar horloge. ‘Het is bijna kwart voor twee,’ zei ze. ‘Ik moet weer terug naar kantoor. Kan ik je nog thuis afzetten?’ ‘Nee dank je,’ antwoordde Johan. ‘Ik vind het wel lekker om even te lopen. Ik moet straks toch nog de hele middag scheikunde leren.’ ‘Goed,’ zei Simone. ‘Dan scheiden hier onze wegen. Voorlopig dan. Dat hoop ik althans.’ Ze legde meer dan genoeg geld op tafel en stond op. Ze stak een hand uit richting Johan. ‘Ik ben blij je ontmoet te hebben, Johan. En sterkte met scheikunde.’ Johan zag haar naar buiten lopen en volgde haar met zijn ogen totdat ze uit het zicht was verdwenen. Hij stond op en liep naar buiten.
‘Ze is hier geweest,’ zei hij uiteindelijk. ‘Vanmiddag.’ ‘Wie?’ Johan nam even pauze. ‘Simone. Papa’s vriendin.’ Hij wist niet goed wat voor een reactie hij had verwacht, maar zeker niet degene die hij nu kreeg. ‘Oh,’ zei ze. ‘En? Hoe was het?’ Hij kon zien dat ze zich met moeite probeerde groot te houden. Wat moest hij nu zeggen? Hij staarde een beetje naar de grond. ‘Lieverd,’ sprak zijn moeder zacht. ‘Ik wist dat ze langs zou komen, had papa al verteld. Ik wist alleen niet dat het vandaag al zou zijn.’ ‘Mam,’ zei Johan, ‘Ik zit hier echt mee. Wat een kutsituatie. Ze is… ze is gewoon een hartstikke normale vrouw. Helemaal geen trut ofzo. Dat zou het gewoon allemaal veel makkelijker maken, weet je.’ ‘Het spijt me schat, maar niets in het leven is makkelijk. Helaas komen we daar altijd op de vervelende manier achter. Toch ben ik wel blij dat het geen trut is,’ zei ze. ‘Dat zou niet zo fijn zijn voor papa.’ Johan moest lachen, maar kon niet voorkomen dat er een traan over zijn wang rolde. De spanning en emotie waren hem allemaal even te veel. Ik ben pas achttien, dacht hij. Kan ik niet gewoon mijn examens maken net als iedereen? ‘Zullen we pizza bestellen?’ vroeg zijn moeder. ‘Ik heb eigenlijk helemaal geen zin om te koken.’
‘Hoe was je dag vandaag? Je bent toch niet tot elf uur in je bed blijven liggen, luiwammes?’ vroeg Johans moeder toen ze thuiskwam. ‘Nee, natuurlijk niet,’ zei Johan tegen haar. Tot half twaalf, dacht hij bij zichzelf. ‘Ben je een beetje klaar voor morgen?’ ‘Ja, vanavond moet ik nog even drie hoofdstukken overkijken voor scheikunde, maar het moeilijkste heb ik gehad,’ vertelde hij. Johan wist niet goed hoe hij haar moest vertellen over vanmiddag. Misschien zou ze we heel boos worden. Of heel verdrietig. Ondanks dat hij het gezellig had gevonden met Simone voelde het nu toch een beetje als verraad.
10
4
‘Wat is er?’ vroeg hij nogmaals. Dit keer sloeg halverwege de zin zijn stem over. Plotseling was ze heel serieus en ze praatte snel en zacht. ‘Ik mag het hier eigenlijk niet over hebben, maar ik heb gister vluchtig de examens doorgekeken. Jouw samenvatting viel op, maar niet in positieve zin ben ik bang.’ Ze bleef stil. Toen ze merkte dat Johan niets terug ging zeggen, ging ze verder. ‘Ik begreep dat je vorig jaar nog zo hoog scoorde op samenvatten. Dit keer was het niet een heel moeilijke tekst, maar er zitten slordige fouten in je werk.’ Ze keek hem nu strak aan. De felle lichtblauwe ogen fonkelden vanachter haar kleine bril. ‘Kom mee,’ zei ze snel en liep een gang in. Johan volgde haar. Hij was bloednerveus. Plotseling opende ze een deur en ze glipte naar binnen, Johan erachter aan. Het was een leeg klaslokaal. ‘Is er iets aan de hand, Johan?’ vroeg Tessa nadat ze de deur achter hun beiden had dichtgetrokken. Johan staarde naar de klok boven het bord maar registreerde de tijd niet. Alle gedachten schoten als een razende door zijn hoofd. Hij dacht aan zijn ouders, hij dacht aan het gelach van Anna en Irene, hij dacht aan zijn examens. Tessa keek ook op de klok en zag dat het tien voor half negen was. ‘Je hebt zo examen, je kunt beter gaan. Sorry dat ik je hiermee overval. Vind je het fijn om er een keer over te praten als we wat meer tijd hebben?’ ‘Ehm, ja, waarom niet,’ zei Johan nauwelijks verstaanbaar. ‘Morgenmiddag? Twaalf uur?’ ‘Is goed,’ zei hij nu iets dapperder. ‘Okee, afgesproken. Welk vak heb je nu zo?’ ‘Wiskunde.’ ‘Oh, daar was ik altijd zo slecht in op school.’ En ze lachte met heel haar gezicht. ‘Ik ook,’ zei hij en voelde zijn wangen warm worden. Zijn hand ging al richting de deur toen Tessa hem nog toesprak. ‘Johan,’ zei ze. ‘Succes…’
Donderdagochtend. Johan fietste naar school. Om half negen had hij wiskunde en om één uur ’s middags pas scheikunde. Hij hoopte tussen beide examens nog wat tijd te hebben om scheikunde over te kijken, dat was er gisteravond een beetje bij in geschoten. Net na achten zette Johan zijn fiets voorin de stalling. Helemaal achterin zag hij Anna hetzelfde doen. Ze was samen met een klasgenootje aan het kletsen. Blijkbaar waren ze samen naar school gefietst. Irene heette ze en ze was, voor zover Johan wist, Anna’s beste vriendin. Tenminste, op school zag je ze meestal bij elkaar. ‘Hee,’ riep hij in hun richting. ‘Hoe is het?’ Anna keek hem aan en knikte even met haar hoofd maar keerde direct daarna weer terug naar het gesprek met Irene. Zij, op haar beurt, keek langs Anna naar Johan met een blik die Johan niet begreep. Ze smoesden wat. De twee meiden begonnen te lachen. Wat zullen we nou krijgen, dacht Johan bij zichzelf. Dan niet joh! En hij draaide zich om en liep de school binnen. Achter hem hoorde hij Anna en Irene nog altijd lachen. Op weg naar zijn kluisje zag hij haar. Ze stond in de gang vlak voor de docentenkamer te kletsen met een collega. Ze had een lichtblauw jurkje aan en haar zwarte haar hing los over haar schouders. ‘Johan, heb je even?’ vroeg Tessa Kopij toen ze hem vanuit haar ooghoeken zag passeren. Ze zei haar collega gedag en hij verdween de docentenkamer in. ‘Hmm,’ probeerde Johan nonchalant te reageren. Het lukte maar half. ‘Tuurlijk mevrouw, wat is er?’ ‘Johan kom, we kennen elkaar nu bijna een jaar. Ik ben niet veel ouder dan jij, je hoeft me echt geen mevrouw te noemen. Gewoon Tessa is prima.’ Johans hartslag ging omhoog, ze liep langzaam naar hem toe.
Met weinig vertrouwen leverde Johan zijn wiskunde-examen in bij de inlevertafel. Het was heel moeilijk gegaan en hij had niet eens overal iets kunnen invullen. Shit, zei hij bij zichzelf, toen hij
11
buiten een plekje had gevonden om even uit te rusten. Eerst te horen krijgen dat je Nederlands verprutst hebt, en nu een rampzalig examen wiskunde maken. Maar veel tijd om er over in te zitten had hij niet want over iets meer dan een uur begon scheikunde al. Hij pakte zijn boeken erbij, maar tuurde erin zonder echt te lezen. ‘Hulp nodig?’ Johan keek omhoog, tegen de zon in en zag met fijngeknepen ogen Anna staan. ‘Van jou zeker.’ Zei hij net iets bozer dan hij bedoeld had. ‘Wat is jouw probleem?’ vroeg ze verontwaardigd. ‘Míjn probleem? Wat is jouw probleem kan ik beter vragen! Vanochtend bij de stalling deed je net of ik niet bestond en lachte je me uit en nu ben je zeker ineens weer poeslief?’ ‘Vanochtend bij de stalling,’ begon Anna, ‘was ik met Irene. Wat moest ik dan? Zij heeft het niet zo op jou. Zegt dat je altijd zo in jezelf gekeerd bent. Wat zal ze wel niet denken als ik vertel dat wij dinsdag hebben rondgehangen samen?’ Zodra ze het zei wist ze al dat het verkeerd was. ‘Oh ja, lekker dan!’ schreeuwde Johan. ‘Weet je, dit is precies de reden dat ik zo weinig met klasgenoten om ga. Omdat jullie allemaal nog van die vreselijke kinderachtige kleuters zijn! Ik moet je hulp niet, laat me met rust. Flikker toch lekker op naar Irene!’ Johan stond op en liep snel weer terug de school in, zijn blik op onweer. Hij ging de mediatheek binnen en zocht een plekje helemaal achterin. Als hij uit het raam naar buiten had gekeken, had hij kunnen zien dat Anna op het gras was gaan zitten. Verstijfd. Geschokt. Maar Johan keek niet naar buiten, hij pakte zijn scheikundeboeken en begon driftig te bladeren. ‘Waarom werkt de hele ganse wereld mij vandaag tegen?’ zei hij uit frustratie luider dan bedoeld. ‘Ssshh!’ klonk het vanachter de balie.
kon praten met Irene die achter haar zat. Johan liep snel richting zijn plek, ogen gefixeerd op Anna’s rug. Pas toen hij zat, dwaalden zijn ogen weer af en zag hij dat Tessa weer achter de inlevertafel zat. Ze keek hem recht aan. Hij keek snel naar zijn tafeltje en wachtte op de scheikundeopgaven. Waar bleef dat examen toch? ‘Hoe ging het vandaag?’ vroeg zijn moeder toen ze thuiskwam van haar werk. ‘Hmm, ging wel,’ riep Johan vanaf het balkon. Z’n moeder kwam erbij staan. ‘Ja? Dat zou mooi zijn want dit waren je moeilijkste vakken toch?’ vroeg ze. Johan mompelde iets wat zowel op ‘ja’ als ‘nee’ leek. ‘Ik ga eten maken,’ zei ze en liep weer naar binnen. Johan lag onderuit gezakt in een stoel met zijn voeten op de railing. Hij las Breakfast at Tiffany’s van Truman Capote in het Engels om alvast in de stemming te komen voor het examen van morgen. Het ging moeizaam want hij kende heel veel woorden niet. In het begin las Johan daar overheen maar ondertussen lag er ook een woordenboek naast hem. Vaak dwaalden zijn gedachten af naar de gebeurtenissen van de afgelopen dag. Wat moest hij nu met Anna? Dinsdag was geweldig geweest maar nu was het allemaal anders. En dan Tessa Kopij die hem vertelde dat hij zijn Nederlands niet goed gemaakt heeft. Morgenmiddag wilde ze hem weer spreken. Hij keek er tegen op. Wiskunde was slecht gegaan en scheikunde al helemaal. En morgen Engels. Hij las de bladzijde voor de derde keer zonder de tekst door te laten dringen. Wat als ik nu weer zak voor mijn examens? dacht hij bij zichzelf. Hij sloot het boek en keek naar de lucht. Donkere wolken schoven snel voor de zon. Mensen op straat zochten beschutting voor de regen die ineens met bakken uit de hemel viel. Johan haastte zich naar binnen en trok de balkondeur dicht. Hij tuurde eventjes naar buiten. Waar bleef die zomer? Zijn adem deed het raam van de balkondeur beslaan en hij tekende er poppetjes in. ‘We kunnen zo eten hoor!’ klonk het vanuit de keuken.
Om vijf voor één stapte Johan de examenzaal weer in. Hij had niet veel kunnen voorbereiden in de tussentijd. Zijn ogen zochten de rijen af naar Anna. Ze zat met de rug omgedraaid zodat ze
12
‘Ja, is goed, ik kom eraan,’ riep Johan terug. Met één veeg van zijn mouw maakte hij het raam weer schoon en hij liep naar de keuken toe.
‘Hmm.’ Johan nam nog een slok. ‘Staat Irene beneden op je te wachten?’ ‘Okee, die verdiende ik.’ Ze slikte even. ‘Nee, ik ben hier alleen.’ Stilte. ‘Ik ga douchen,’ zei Johan kortaf en hij liep langs haar de keuken uit en de badkamer in. Hij draaide de deur op slot. Hij luisterde of hij de voordeur hoorde dichtgaan. Niets, alleen stilte. Hij stapte onder de douche en draaide de kraan helemaal open.
De wekker stond op tien uur. Om twaalf uur moest hij bij Tessa Kopij zijn en pas om één uur had hij Engels. Maar om half tien al werd Johan gewekt door de deurbel uit zijn droom. Hij was net in zijn ruimtevliegtuig gestapt om de achtervolging in te zetten op zijn aartsvijand Krogo van de planeet Leiga 2.0 toen alle lampjes op zijn dashboard irritant gingen knipperen en piepen. Het gepiep veranderde langzaam in het geluid van de deurbel en Johan opende half zijn ogen. Welke idioot belt er nu al aan? ‘Hallo?’ Zijn stem klonk krakerig door de intercom. ‘Johan? Wil je alsjeblieft de deur open doen?’ Het was Anna. Uitgerekend Anna. Zonder iets te zeggen drukte hij op de knop waarmee de benedendeur openging. Hij zette de voordeur van hun appartement op een kier en liep slaapdronken naar de keuken. Op tafel lag het gebruikelijke briefje van zijn moeder die al om acht uur naar haar werk was vertrokken. Succes vandaag met Engels en straks heb je lekker weekend. Liefs, mama. Hij pakte een pak sinaasappelsap uit de koelkast en zette die aan zijn mond. ‘Wat moet je?’ vroeg hij nors toen Anna in de deurpost van de keuken verscheen. Haar rode haar was korter geknipt en zat in twee paardenstaartjes. Ze droeg een truitje dat haar navel net niet bedekte en een felgekleurd rokje dat ruim boven haar knieën ophield. Toen pas viel het Johan op dat de zon volop naar binnenscheen door het keukenraam en dat het de eerste echte zomerse dag van het jaar beloofde te worden. Anna keek naar Johan. Daar stond hij dan, in zijn boxershort, met een pak sinaasappelsap in de hand. ‘Kom je net uit bed?’ vroeg ze overbodig. ‘Wat moet je, Anna? Kom je me weer uitlachen?’ Stilte. ‘Ik kom zeggen dat het me spijt van gister,’ zei ze zacht maar vastbesloten terwijl ze recht in zijn ogen keek.
Een klein kwartier later kwam Johan met een handdoek om de badkamer uit. Anna zat op de bank en deed net of ze aan het lezen was in Breakfast at Tiffany’s. ‘Ben je er nog?’ vroeg hij sarcastisch. Ze keek op maar zei niets. Ze keken elkaar aan. Johan keek het eerst weg. ‘Drinken?’ ‘Heb je nog wat jus d’orange?’ Hij kon een kleine glimlach niet onderdrukken. ‘Ik zal eens kijken voor je.’ En hij verdween de keuken in. Ze volgde hem. ‘Het spijt me, Johan.’ Hij keek op vanachter de koelkastdeur. ‘Ik ben bang dat ik het laatste restje heb opgedronken,’ zei hij. ‘Geeft niet, ik moet gaan.’ Ze liep snel naar hem toe en gaf hem een kus op zijn wang. ‘Het spijt me…’ Nog voordat Johan besefte wat er gebeurde, was ze de keuken alweer uit en hoorde hij de voordeur dichtgetrokken worden. Johan stond roerloos in de keuken. Hij keek naar buiten. De zon scheen fel en hij kreeg het warm. Plotseling hoorde hij zijn wekker aanspringen in zijn slaapkamer. Tien uur. Droomde hij nog of was de dag al begonnen? ‘Het spijt me,’ klonk het zachtjes in zijn hoofd. ‘Het spijt me…’
13
5
‘Weet je Johan,’ zei ze met veel gevoel. ‘Niet lang geleden zat ik zelf nog in het examenjaar. Ik weet nog goed hoe het is. Destijds zat er een jongen bij me in de klas die ik wel leuk vond, maar mijn vriendin vond ‘m een eikel. Ik durfde daardoor niets te doen en na de examens heb ik hem nooit meer gezien. Die vriendin verdween na de zomer naar Groningen. Ook haar heb ik nooit meer gesproken sindsdien.’ Ze hield even op met praten. Johan staarde haar aan. ‘Wat ik wil zeggen is,’ ging ze verder, ‘dat de dingen niet altijd zijn wat ze lijken. Je moet niet te snel oordelen.’ Ze stond op van het tafeltje en liep naar hem toe. Ze legde een hand op zijn schouder. ‘Geef haar wat tijd,’ zei ze en liep langs hem de deur uit. Johan stond nog altijd stil in het lege klaslokaal. ‘Ze had serieus psychologie moeten studeren,’ zei hij zachtjes tegen zichzelf. Hij keek op zijn horloge. Bijna tijd voor Engels.
Om kwart over twaalf klopte Johan aan bij de docentenkamer. Hij opende de deur en zette twee passen naar binnen. Tessa Kopij zag hem staan en liep naar hem toe. ‘Johan, daar ben je eindelijk. Kom!’ Ze pakte zijn arm en nam hem mee de gang in. Ze liepen naar hetzelfde lokaal als waar ze een dag eerder naartoe waren gevlucht en gingen naar binnen. ‘Hoe is het met je, Johan?’ vroeg ze oprecht. ‘Wel goed denk ik. Ik weet het eigenlijk niet. Er gebeurt nogal veel de laatste weken.’ ‘Wil je erover praten?’ Ze was op een tafeltje gaan zitten. Ze had psychologie moeten studeren, dacht Johan bij zichzelf. ‘Het is een beetje rommelig thuis op dit moment,’ begon hij. ‘Mijn vader gaat hertrouwen, mijn moeder werkt lange dagen en mijn examens gaan niet al te best tot nu toe.’ Hij wachtte op een antwoord van haar, maar dat bleef uit. ‘Wat kun je me vertellen over mijn examen Nederlands?’ vroeg hij nadat hij tegenover haar was gaan zitten. ‘Niet veel, dat mag eigenlijk pas over drie weken.’ ‘Waarom begon je er dan over gister?’ Ze keek even weg, zoekend naar woorden. Ze haalde een hand door haar lange zwarte haar heen. Een klein glimlachje verscheen heel kort op haar lippen. ‘Weet je dat het heel moeilijk kan zijn om lerares te zijn op een middelbare school?’ Ze wachtte niet op een antwoord van hem. ‘Vooral zo’n eerste jaar is heel erg wennen, alles is nieuw.’ Ze was even stil voor een paar seconden om haar woorden kracht bij te zetten. Plotseling keek ze Johan aan. ‘Ik mag je, Johan. Je bent een goede jongen.’ Hij keek heel even in haar ogen, maar wendde zijn blik snel af. ‘Maak je niet te druk over je samenvatting. Zo rampzalig is het nu ook weer niet. Bovendien, je cijfers hiervoor zijn hartstikke goed.’ Ze nam een korte pauze. ‘Is er nog iets wat je me wil vertellen?’ vroeg ze ineens. ‘Ehm, ik zou het niet weten,’ en hij stond weer op. ‘Ik moet zo gaan, Engels begint zo.’
Johan liep de zaal in en keek in de richting van Anna’s plek. Hij was nog leeg. Irene zat al wel op haar plaats erachter en keek verveeld voor haar uit terwijl ze zat te friemelen aan haar armbandjes. Johan installeerde zich achter zijn tafeltje. Hij zag Anna haastig binnen komen hollen vlak voordat de deuren definitief gesloten werden. Vier leerkrachten deelden alle papieren uit. Het examen was begonnen. ‘Waar zit ‘ie?’ vroeg een man in een driedelig pak aan één van de leerkrachten achter de inlevertafel. De leerkracht wees een rij aan met zijn hand en fluisterde: ‘Derde van achter, met dat blauwe shirt aan.’ De man in pak mompelde bedankt en liep bijna geruisloos de aangewezen rij in. Hij stopte bij het derde tafeltje van achteren. Johan keek omhoog en keek recht in het gezicht van de schoolcoördinator. ‘Johan?’ vroeg hij. ‘Ja?’ fluisterde hij vragend terug. ‘Kun je meekomen? Nu.’ Het was geen vraag, eerder een gebod. Johan keek even verbaasd om zich heen. ‘Nu?’
14
‘Ja, het is belangrijk. Maak je geen zorgen om je examen, dat is geregeld.’ Hij keek Johan indringend aan. Johan pakte zijn papieren op en liep zachtjes achter de coördinator aan naar de deur. Hij voelde iedereen naar hem kijken. Hij keek vluchtig om en keek recht in de vragende groene ogen van Anna. Johan haalde zijn schouders op en gaf een blik van complete onwetendheid met zijn ogen. Bij de inlevertafel gaf hij zijn papieren af. ‘Ik ben pas net over de helft,’ zei hij zacht. ‘Ik begreep van meneer Ten Berg dat alles geregeld is,’ was het antwoord. Johan volgde de coördinator de zaal uit. Hij durfde niets te zeggen. Ze liepen de hele school door totdat ze bij een klein kantoortje waren aangekomen. W. ten Berg, coördinator HAVO stond op de deur. Eenmaal binnen kwam Ten Berg snel ter zake. ‘We zijn net gebeld, nog geen tien minuten geleden. Het is je moeder, Johan. Ze ligt in het ziekenhuis.’ Johan keek hem verbijsterd aan. Ten Berg ging verder. ‘Blijkbaar was ze op haar werk ineens zomaar in elkaar gezakt. Ze is meteen per ambulance over gebracht naar de EHBO. Voor zover ik begrepen heb, is ze buiten levensgevaar.’ Hij hield even een korte pauze want hij begreep dat het allemaal te snel ging om te kunnen bevatten. Johan stond aan de grond genageld. ‘De reden dat ik je nu uit je examen sleur, is zodat je nu direct naar het ziekenhuis kunt gaan. Ik heb kort overlegd met je docent Engels en hij verzekerde me dat het geen problemen gaat opleveren.’ Hij hield op met praten. Johan realiseerde zich ineens dat hij als een standbeeld stond. ‘Ehm,’ begon hij voorzichtig. ‘En nu? Kan ik nu dus zomaar naar het ziekenhuis?’ ‘Ja.’ ‘Hoe?’ ‘We hebben een leerkracht bereid gevonden om je te brengen. Die wacht beneden op je. Hoe eerder je gaat, hoe eerder je in het ziekenhuis bij je moeder bent.’ Johan draaide zich om en opende de deur. Nog even draaide hij zijn hoofd terug.
‘Welke leerkracht?’ vroeg hij. ‘Van Wegen.’ antwoordde Ten Berg kort. ‘Oh en Johan,’ voegde hij eraan toe, ‘sterkte.’ Van Wegen liep een beetje ongeduldig heen en weer totdat hij plotseling Johan zag aan komen lopen. ‘Johan, jongen, hoe is het met je?’ vroeg hij bezorgd. Johan staarde naar het dikke kale hoofd van Van Wegen. Er zaten flinke zweetplekken onder zijn oksels die duidelijk zichtbaar waren op het te strakke blauwe overhemd. Van Wegen wachtte niet op antwoord. ‘Kom, laten we snel gaan, m’n auto staat hier al voor de uitgang.’ Van Wegen pakte Johans hand beet en sleurde hem zowat mee naar buiten. De rit naar het ziekenhuis duurde nog geen tien minuten maar het voelde al een eeuwigheid voor Johan. Van Wegen reed zo snel als hij kon, wat helemaal niet zo snel was, en vroeg voortdurend hoe het met Johan was. Het stonk in de kleine Opel Kadet naar sigaretten en Johan wilde niets liever dan uitstappen en naar het ziekenhuis rennen. Eindelijk kwamen ze dan toch aan en Johan gooide zijn deur open, snakte naar frisse lucht en snelde toen het ziekenhuis in. Het duurde niet lang voordat hij de EHBO-balie had gevonden. Hij wilde net informeren naar zijn moeder toen Van Wegen eraan kwam gesjokt. Zweet droop van zijn hele gezicht af, het was verschrikkelijk om te zien. ‘Kunt u me zeggen waar mevrouw Lelie ligt?’ vroeg Johan aan de baliemedewerkster. Zij typte het een en ander in op haar computer. ‘Ze ligt in kamer 0.14, maar de arts heeft gezegd dat ze niemand mag zien.’ ‘Ik ben haar zoon.’ ‘Het spijt me, dr. Goossens was heel nadrukkelijk wat dat betreft. U kunt wel vlakbij wachten en ik zal aan de dokter doorgeven dat u er bent.’ Ze begon uit te leggen hoe je het snelste bij kamer 0.14 kon komen maar Johan hoorde het niet meer. Hij liep al weg en keek op de bordjes aan het plafond waar hij moest zijn. Van Wegen pufte erachteraan. Johan had het al
15
snel gevonden, en wilde net de deur openen toen Van Wegen hem tegenhield. ‘Zou je dat nou wel doen, Johan? De dokter zei dat niemand haar mocht zien.’ Zijn vettige hand hield Johans pols beet, maar hij trok hem gauw los. ‘Het is mijn moeder, ik ga naar binnen,’ zei hij geïrriteerd en hij opende de deur. De kamer was klein en vierkant. De muren en het plafond waren wit. De TL-verlichting gaf het een klinische sfeer. In het midden van de kamer stond een bed waarin zijn moeder roerloos lag. Er liepen allemaal slangetjes van haar armen naar apparatuur dat achter het bed stond. Voetje voor voetje liep Johan naar binnen. Wat leek ze klein zo. ‘Ze slaapt.’ Klonk het ineens vanachter hem. Johan draaide zich om en keek in het vriendelijke gezicht van dr. Goossens. ‘Ik heb haar net een half uur geleden wat gegeven om te slapen. Rust is alles wat ze nodig heeft.’ Johan keek heen en weer tussen de dokter en zijn moeder. ‘Kom,’ zei dr. Goossens, ‘laten we ergens praten waar we haar niet storen.’
Johan liet alle informatie goed bezinken. Hij had het de laatste dagen zo druk gehad met zijn eigen ellende dat hij niet gezien had hoe slecht het ging met zijn moeder. Was hij maar wat oplettender geweest! ‘Je kunt over een uurtje wel bij haar naar binnen, maar ik zal haar nu nog even lekker laten slapen,’ zei dr. Goossens en stak een hand uit. ‘Ik moet nu echt naar andere patiënten toe. Sterkte Johan.’ Hun wegen scheidden bij de deur. Dr. Goossens liep een gang in, Johan liep richting Van Wegen die ongemakkelijk op een stoel een tijdschrift zat te lezen. ‘Dank u meneer, dat u me zo snel hebt gebracht. Ik blijf hier voorlopig. Over een uurtje kan ik bij haar zijn.’ Johan zei het op een manier waarvan hij hoopte dat Van Wegen de hint zou oppakken en weer weg zou gaan. ‘Wil je dat ik blijf?’ ‘U kunt hier eigenlijk niets doen, ik red me wel. Ik denk dat ze u op school ook hard nodig hebben.’ Van Wegen stond op en wenste Johan alle sterkte toe die hij maar nodig had. Hij mocht hem altijd bellen. Johan was opgelucht toen hij eindelijk alleen in de wachtruimte zat.
‘Wat heeft ze?’ vroeg Johan toen ze in een klein kamertje waren gaan zitten. Van Wegen zat op de gang te wachten. ‘Uitputting,’ zei dr. Goossens. ‘Ze werkte te lang zonder pauzes te nemen. Het lichaam heeft uiteindelijk zelf actie ondernomen om schade te voorkomen. Ik denk dat ze de laatste tijd weinig slaap heeft gehad en fysiek te veel inspanning. Dat is geen goede combinatie. Zeker met het warme weer van vandaag.’ ‘En nu?’ Johan was eigenlijk wel opgelucht dat het niets echt ernstigs was. Op school had zijn coördinator hem flink laten schrikken. ‘Rust houden, goede voeding binnenkrijgen en veel slapen. Ik denk dat we haar hier vannacht nog houden, maar morgen mag ze weer naar huis. Ik geef haar slaappillen mee en een advies om op haar werk het een en ander aan te passen. Nu viel het nog mee, maar een tweede aanval in korte tijd kan heel schadelijk zijn voor het lichaam.’
‘Mam, hoe voel je je?’ vroeg Johan toen ze eindelijk wakker was. Het was anderhalf uur nadat hij dr. Goossens had gesproken. Hij had gedoold door het ziekenhuis om de tijd te doden. ‘Ja, gaat wel. Beetje duf. Behoorlijk duf.’ Haar stem klonk zwaar en vermoeid. ‘De dokter zegt dat je morgen weer naar huis mag.’ ‘Ik weet het,’ zei ze, ‘ik ben blij dat je er bent.’ ‘Ik ben uit mijn examen gesleurd hiervoor. Door de coördinator. Hij zegt dat het geen problemen oplevert voor Engels.’ Er werd op de deur geklopt en hij ging langzaam open. Een beetje schuchter stond Anna in de deuropening.
16
6
Ze zaten even in stilte en staarden allebei naar de grond. Een vrouw van minstens zeventig kwam bij hen in de wachtruimte zitten en pakte een tijdschrift tevoorschijn uit haar tas. ‘Zullen we terug naar m’n moeder?’ vroeg Johan. ‘Is goed.’ Ze liepen terug naar de kamer. Johan klopte zachtjes op de deur. Geen antwoord. Voorzichtig opende hij de deur en stak zijn hoofd naar binnen. Ze sliep. ‘Laat ‘r maar slapen,’ zei Johan nadat hij de deur weer zachtjes had dichtgedaan. ‘Het is bijna zes uur, ik krijg honger. Wil je kijken of we in het ziekenhuis iets te eten kunnen vinden?’ ‘Ehm, ik moet eigenlijk zo naar huis,’ antwoordde Anna. ‘Och ja, natuurlijk. Stom van me.’ Johan wilde niet laten merken hoe vervelend hij het vond dat Anna weer weg moest gaan. Toen Van Wegen vanmiddag vertrokken was, voelde Johan zich opgelucht om alleen te zijn. Maar dit was heel anders. Sinds een paar dagen had hij veel met Anna meegemaakt en nu wilde hij niet dat ze ging. Hij durfde het alleen niet te zeggen. Ondanks dat hij al achttien was, had Johan nog nooit een vriendinnetje gehad. ‘Sorry…’ Anna onderbrak zijn gedachten. ‘Ik kan niet anders, ik had al beloofd te koken vanavond. Anders…’ Ze maakte haar zin niet af. Ze keek Johan aan. ‘Nee tuurlijk, begrijp ik. Ik vind zelf wel wat,’ hij staarde terug in die prachtige groene ogen. Hij kon zich niet langer inhouden. Langzaam ging hij met zijn mond richting de hare. Ze sloot haar ogen en hij voelde hun lippen tegen elkaar komen. Instinctief ging zijn tong op onderzoek uit. Hij drukte haar lichaam met zijn handen stevig tegen hem aan. Tien eindeloze seconden later kwamen hun hoofden weer van elkaar en ze openden allebei hun ogen die knipperden vanwege het felle TL-licht in de ziekenhuisgang. Anna verbrak als eerst de stilte. ‘Ik moet gaan.’ Johan besefte ineens dat hij haar nog altijd met zijn armen vasthield. ‘Ehm…ja…’ was alles wat hij zei terwijl hij haar losliet. ‘Ik, eh, spreek je nog,’ zei ze en liep de gang uit. Ze keek niet meer om. Johan stond helemaal alleen in de gang en staarde voor zich uit. Heel zachtjes begon zijn maag te knorren.
‘Je bent lastig te vinden,’ zei Anna. Ze zaten met zijn tweeën in een kleine wachtruimte in de gang van het ziekenhuis. Net buiten de kamer van Johans moeder. Vijf minuten geleden was Anna voetje voor voetje kamer 0.14 binnen geschoven en Johan had haar voorgesteld aan zijn moeder. ‘Gaan jullie maar even met z’n tweetjes kletsen, dan rust ik nog even wat uit,’ had ze gezegd. ‘Hoe bedoel je, lastig te vinden?’ vroeg Johan nu ze alleen waren. ‘Nou, na Engels moest ik eerst zien te achterhalen wat er gebeurd was. Ten Berg wilde niets zeggen. Toen botste ik bijna tegen Van Wegen op in de gang. Hij vertelde helemaal trots dat ‘ie jou zo goed naar je moeder in het ziekenhuis had gebracht. Toen ben ik snel op de fiets gestapt.’ Ze praatte snel en moest even naar adem happen. ‘Eenmaal hier viel het nog niet mee. Ze hadden geen patiënten op jouw achternaam en ik kende je moeders naam niet. Uiteindelijk kreeg die vrouw achter de balie medelijden ofzo en vroeg me of ik een adres wist. Dat werkte blijkbaar ook, want ze stuurde me naar 0.14.’ Johan keek haar aan, terwijl ze opnieuw naar adem hapte. ‘En nu ben ik hier dus…’ besloot ze. ‘Ja, nu ben je hier…’ zei Johan terwijl hij erover nadacht. ‘Waarom ben je hier eigenlijk?’ vroeg hij. ‘Gewoon. Ik wilde weten of alles goed was. ’t Was zo raar op school dat je ineens eruit werd gehaald. Iedereen had het erover na afloop. Toen ik dus hoorde dat je moeder in het ziekenhuis lag, wilde ik er naar toe.’ Johan durfde niet te vragen wat hij eigenlijk wilde vragen. Waarom wilde je er naar toe dan? Zeg dan gewoon wat je voelt! ‘Het is niet zo ernstig hoor,’ zei hij zachtjes. ‘Morgen mag ze naar huis.’ ‘Wat is het dan precies?’ ‘De dokter zegt iets van oververmoeidheid ofzo, uitgeput. Ik weet niet precies, maar ze werkte te hard en had te veel aan haar hoofd. Het lichaam zei gewoon stop.’
17
Het ziekenhuiswinkeltje verkocht snoepgoed en fruit. Johans avondeten bestond uit twee chocoladerepen, een rol koekjes en een banaan. Hij zat nu weer in de wachtruimte vlakbij 0.14. Anna was nu al bijna een uur geleden vertrokken, maar Johan had aan niets anders gedacht. Hij nam nog een koekje en sloot zijn ogen. Hij probeerde de kus weer voor zich te halen. Zijn gedachten maakten overuren. Hij had meer vragen dan antwoorden. ‘Johan?’ Het was een stem die hij uit duizenden zou herkennen. ‘Pap!’ Johan sprong op en omhelsde zijn vader. Weg was de woede die hij een aantal dagen geleden had. Johan was moe van alles en had geen energie meer om boos te zijn. Hij was blij dat hij zijn vader weer zag. Hij was blij dat zijn vader hier in het ziekenhuis was. Johan had moeite om los te laten. ‘Is Simone…?’ vroeg hij nauwelijks verstaanbaar doordat zijn mond in zijn vaders schouder was begraven. ‘Thuis,’ zei zijn vader. Johan liet los. ‘Hoe is het met je? Hoe is het met mama?’ ‘Ze slaapt,’ antwoordde Johan die de eerste vraag negeerde omdat hij niet goed wist hoe het met hem ging. ‘Okee, zullen we dan even hier gaan zitten?’ stelde zijn vader voor. Ze namen plaats tegenover elkaar. De wachtruimte was verder helemaal leeg. Ze waren de enigen die zich niets aantrokken van bezoekuren. Het was doodstil in de wachtruimte en de gang. Er liep niemand voorbij, zelfs geen personeel. Johan wist niet zo goed hoe hij moest beginnen, dus wachtte hij maar totdat zijn vader de stilte zou verbreken. ‘Enig idee wanneer ze wakker wordt?’ vroeg zijn vader. ‘Nee.’ Stilte. ‘Hoe gaan je examens?’ ‘Kan beter. Niet zo goed eigenlijk.’ Johan vertelde zijn vader wat hij had meegemaakt de afgelopen week. Hij vertelde over de ontmoeting met Simone, over het gesprek met mevrouw Kopij, over zijn examens wiskunde, scheikunde en Engels. Johan praatte aan één stuk door, opgelucht dat hij nu zijn hart kon luchten. Maar tegelijkertijd verzweeg hij alles wat met Anna te
maken had. Dat hoefde zijn vader nog niet te weten. Johan besloot zijn verhaal door de bijna lege koekjesrol te tonen als bewijs van zijn karige avondmaal. ‘Je kunt binnenkort wel bij mij komen eten. Dan krijg je tenminste een fatsoenlijke maaltijd binnen,’ zei zijn vader. ‘Chinees zeker…’ ‘Nee, geen Chinees. Simone kookt.’ Johan klapte even dicht. Zijn vader was nu wel hier om zijn moeder te bezoeken, maar hij was nog altijd verloofd met Simone. Daar zou niemand iets aan kunnen veranderen. De realiteit kwam langzaam weer Johans hoofd binnen sijpelen. ‘Ja, is goed.’ Het kwam lang niet zo enthousiast over als Johan gehoopt had. Zijn vader merkte dit feilloos op. Hij ging naast zijn zoon zitten en legde zijn arm om hem heen. ‘Hee, jongen…’, begon hij, maar hij kreeg geen kans om zijn zin af te maken. ‘Wat doet u hier nu nog?’ klonk het ineens vanuit de gang. Zowel Johan als zijn vader richtten hun hoofd op en keken een beetje verbaasd recht in de oude ogen van een verpleegster. ‘U moet allang naar huis hoor, het bezoekuur is voorbij. Morgen kunt u terugkomen.’ Er was geen ruimte voor discussie. De oude verpleegster bleef staan waar ze stond en keek neerbuigend op de twee bezoekers neer. Ze stonden op en liepen langs haar heen de gang uit, richting de uitgang. ‘Pap…?’ ‘Zeg het eens.’ ‘Mag ik vannacht bij jou slapen?’ ‘Altijd, dat weet je.’ ‘Het zal nooit meer zijn zoals vroeger, of wel?’ In stilte liepen ze naar de auto en ook tijdens de rit werd er geen woord gesproken. Pas vlak voordat Johan ging slapen, zei hij weer wat: ‘Bedankt pap, welterusten.’ Om negen uur ontwaakte Johan uit zijn onrustige slaap. Veel te vroeg voor een zaterdagochtend. Hij tuurde naar het plafond. Hij
18
dacht terug aan de vorige keer dat hij hier had geslapen. Toen was alles anders. Zouden zijn vader en Simone al wakker zijn? Hij sloeg het dekbed weg en liep op blote voeten naar de deur die hij voorzichtig openmaakte. Hun deur was gesloten. Beneden was niets te horen. Wat ga je doen Johan? dacht hij bij zichzelf. Kop of munt, blijven of weggaan? Als ik blijf, doe ik dat uit beleefdheid. Als ik wegga, doe ik dat omdat ik dat liever wil. Klaar, dat is m’n antwoord. Johan kleedde zich snel aan, liep zachtjes naar beneden en opende de voordeur. ‘Ga je nu al?’ klonk een stem achter hem. Johan keek om en zag zijn vader aan de andere kant van de gang onderaan de trap staan. Hij stond nog in zijn badjas. Voordat Johan antwoord kon geven, hoorden ze boven het toilet doorgetrokken worden. Johan wierp een blik omhoog en keek vervolgens zijn vader aan. ‘Sorry,’ zei hij overdreven duidelijk zonder geluid te maken. Hij verdween door de voordeur terwijl Simone de trap af kwam lopen. ‘Wie was dat?’ vroeg ze aan Richard. ‘De buurman. Krant was weer eens verkeerd bezorgd.’
wel warm. ‘En?’ Thijs en Dennis keken hem hoopvol aan. ‘En wat?’ vroeg Johan ‘En hoe was het, dombo. Kon ze het een beetje?’ Johan wist niet zo goed hoe hij hier op moest antwoorden. Hij had geen vergelijkingsmateriaal. Hij had er niet eens over nagedacht of Anna goed of slecht kon zoenen, hij had het alleen maar erg lekker gevonden. ‘Erg goed, gelukkig wel,’ antwoordde Johan. ‘Alleen…’ ‘Alleen wat?’ ‘Ze moest meteen daarna naar huis, alsof ze niet snel genoeg weg kon komen.’ ‘Wijven…’ zei Thijs meer richting Dennis dan aan Johan. Het gesprek sloeg over op ex-vriendinnetjes van Thijs en Dennis en Johans gedachten dwaalden af. De wolken pakten zich samen en de lucht betrok langzaam. ‘Ik moet gaan, m’n moeder ophalen,’ zei hij ineens terwijl Thijs en Dennis lachten om een grapje over ene Jacqueline. Johan wachtte niet eens op antwoord en liep richting de bushalte. Nog even draaide hij zich om. ‘Ik spreek jullie later wel!’ ‘Is goed, later!’ riep Thijs terug. Direct wendde hij zich weer tot Dennis en schoot in de lach toen die Jacqueline nadeed. Johan zag het allemaal niet meer, hij wilde plotseling gewoon weg. Hij had het zich anders voorgesteld om het hun te vertellen. Welke reactie hij had verwacht, wist hij niet, maar niet zo. Anna was toch niet zo’n ‘wijf’ waar zij het over hadden? Of toch wel? Wat wist hij nu eigenlijk van haar? Het stemde hem ineens ongelukkig. Hij voelde een regendruppel op zijn voorhoofd vallen vlak voordat hij het bushokje instapte.
Met grote snelle passen liep Johan over straat. Hij nam bewust niet de bus naar huis, want hij wilde even alleen zijn. Ondertussen maakte hij plannen in zijn hoofd. Eerst douchen en ontbijten, dan kijken of Thijs en Dennis al wakker zijn. Hij moest iemand vertellen wat er gister met Anna in het ziekenhuis is gebeurd. En hij moest natuurlijk ook zijn moeder ophalen uit het ziekenhuis vanmiddag. Eerst maar even bellen hoe laat hij zou langskomen. ‘WAT?’ Echt waar?’ Dennis klonk vol ongeloof. ‘In het ziekenhuis?’ Ook Thijs was verbaasd. ‘Terwijl je moeder lag te slapen?’ ‘Jaha, maar op de gang.’ Johan moest alles twee keer uitleggen voordat ze het begrepen, maar stiekem vond hij het toch wel stoer om ze over zijn kus met Anna te vertellen. Ze stonden met zijn drietjes buiten in het park. De zon scheen niet, maar het was
19
7
vreemd hier binnen, alsof gisteravond bloemkool was gekookt en de geur maar niet kon ontsnappen. De hal van de eerste verdieping was een verzameling van bonte kleuren die vlekkerig in elkaar overliepen. De muren waren in een combinatie van rood en oranje geverfd met een vloerbedekking die te paars was om rustgevend te kunnen zijn. Het maakte de hal nog kleiner dan die in werkelijkheid was. Johan hoorde nu al luide muziek van Anna’s kamer komen. Ook de tweede trap kraakte een beetje en Johan voelde dat de armleuningen niet helemaal vastzaten. Eenmaal op zolder klopte hij op de deur waar grote stickers met ‘No Trespassing!’ en ‘Enter At Your Own Risk’ op zaten. Er kwam geen antwoord en dus opende Johan de deur een klein stukje. Hij zag door de kier Anna zitten achter een klein wit tafeltje dat vol lag met stapels boeken. De kamer was donker doordat de gordijnen al dicht waren. Aan het plafond hingen doeken waardoor de kleine kamer net een grot leek te zijn. Op de hoek van het tafeltje stond een klein radiootje heftig te spelen. ‘Anna?’ Anna gilde een korte schelle schreeuw van schrik en draaide zich vluchtig om. Toen ze zag wie het was, verscheen er een glimlach op haar mond. Ze zette de radio uit en keek hem aan, maar zei helemaal niets. Johan verbrak de pijnlijke stilte: ‘Lukt het voor morgen?’ ‘Morgen?’ vroeg Anna. ‘Wat is er morgen dan?’ ‘Je hebt toch natuurkunde,’ zei Johan verward. ‘Morgen is het zondag, suffie,’ antwoordde Anna met een lach. Stom, denk nou toch eens na, dacht Johan bij zichzelf. ‘Moet je nog veel voorbereiden?’ ‘Best wel, jij?’ ‘Ik heb alleen Duits ‘s ochtends, dan ben ik klaar.’ Anna bladerde en tuurde in de boeken. Ten slotte sloeg ze ze allemaal dicht. ‘Genoeg voor vandaag, morgen ga ik wel weer verder,’ en ze lachte lief naar Johan die direct wegkeek en plotseling buitengewoon geïnteresseerd leek te zijn in de inhoud van haar kamer. Het was een kleine lage zolderkamer met slechts één raam. Anna’s bed paste net in de breedte, maar er was nagenoeg geen ruimte tussen het bed en het kleine witte tafeltje
‘Gaat het weer, mam?’ vroeg Johan toen hij haar ziekenhuiskamer binnenkwam. Ze stond naast haar bed, al helemaal aangekleed en pakte net wat spullen bijeen. ‘Dat kan ik misschien beter aan jou vragen, wat zie je eruit?! Helemaal doorweekt!’ Johan veegde met zijn mouw wat druppels uit z’n ogen, maar veel hielp het niet. ‘Zullen we zo gaan mam? Als je alles hebt tenminste.’ Eenmaal thuis gekomen kleedde Johan zich eerst om. Het was nog vroeg in de middag en hij had helemaal geen plannen. Maandag had hij pas zijn volgende en laatste tentamen: een tekst voor Duits. Daar viel niets aan voor te bereiden. Pas volgende week weer eens rijles, hij keek er nu al tegenop. Waarschijnlijk heb ik over vier jaar nog steeds geen rijbewijs, dacht Johan bij zichzelf. Hij pakte uit verveling Breakfast at Tiffany’s erbij en begon te lezen. Hij kon zich niet concentreren en sloeg de bladzijde om zonder dat hij wist wat hij gelezen had. Uit frustratie legde hij het boek weg en ging op bed liggen. Hij tuurde naar de posters aan de muur, luisterend naar de muziek die uit zijn cd-speler kwam. Er nestelde een gedachte in zijn hoofd die maar niet weg wilde gaan: ‘Sta op, doe iets! Ga niet liggen niksen, daar schiet je niets mee op. Je weet toch wat je eigenlijk wil! Bel haar, ga er langs, maar in vredesnaam DOE IETS!’ ‘Is Anna thuis?’ vroeg Johan weifelend. ‘Ja, ik geloof van wel. Kom maar even binnen.’ Johan stapte voorzichtig de hal in en zag Anna’s vader naar de trap lopen. ‘Anna! Er is een jongen voor je!’ riep hij naar boven. ‘Ga maar vast, ze zit op zolder,’ zei hij weer tegen Johan. Hij verdween de hal uit, de woonkamer in. Johan liep de trap op. Het was allemaal maar smal en de treden kraakten onder zijn voeten. Aan de muren hingen oude zwart-wit foto’s en het rook een beetje
20
waaraan Anna zat te leren. Plotseling viel Johans oog op een oude foto aan de muur en bestudeerde deze aandachtig. ‘Ik was vier,’ zei Anna. ‘Mijn zusje was net geboren en ik ging met mijn ouders een dagje naar het strand. Het was ijskoud, dat weet ik nog. Mijn moeder gaf me haar sjaal en wikkelde mij er helemaal in. Ze was altijd zo lief.’ Johan keek naar het jonge gezin op de foto en het was net alsof hij er bij was die dag. Hij voelde de koude zeewind en hoorde de meeuwen krijsen. ‘Drie weken later was ze dood,’ zei Anna. ‘Auto-ongeluk. Eén of andere halfdronken idioot reed door rood en zag haar niet oversteken. Nog voor de ambulance er was, was ze al overleden.’ Johan had geen idee wat hij moest zeggen. ‘Ik mis haar wel, maar het gekke is dat ik haar steeds minder goed kan herinneren. Haar gezicht, hoe ze praatte. Dat soort dingen.’ Ineens merkte Johan dat Anna vlak naast hem stond met haar arm om zijn middel heen terwijl ze haar hoofd tegen zijn schouder legde. ‘Sorry dat ik gister zo snel wegliep in het ziekenhuis.’ Ze moest lachen. ‘Het lijkt wel alsof ik alleen maar sorry tegen je zeg.’ ‘Ja,’ zei Johan, ‘daar heb ik normaal een hekel aan. Ik bedoel, iemand doet toch iets bewust. Maakt bewust een keuze. Ik geloof niet dat iemand oprecht iemand anders pijn wil doen. Waarom dan toch zoveel spijt en ellende?’ Stilte. ‘Blijf je eten?’ Johan moest even nadenken. ‘Nee ik kan niet. Ik moet naar huis, naar m’n moeder.’ Daarna voegde hij er ‘sorry’ aan toe. Anna en Johan lachten samen hardop.
gebaar en gehoorzaamde omdat ze anders het moment zou verpesten. Johan was blij dat ze luisterde en dat hij eindelijk iets terug voor haar kon doen. Toen hij alle vaat had gedaan was het al bijna acht uur. Wat kun je doen op een zaterdagavond? Naar Thijs of Dennis gaan? Om de één of andere reden had Johan daar geen zin in. Het voelde alsof ze uit elkaar aan het groeien waren. Hun leefwerelden waren ook heel anders. Zij waren al bezig met hun vervolgopleidingen, terwijl hij nog met zijn middelbare schoolexamens zat aan te klooien. Wat als hij het nu weer niet had gehaald dit jaar? Hij wist het eerlijk gezegd niet. Wat waren de mogelijkheden? Certificaten halen of toch een MAVO diploma? En daarna? Naar het MBO? Maar welke studie dan? ‘En stel dat het dit jaar wel gelukt is, wat wil ik dan gaan doen?’ dacht Johan bij zichzelf. ‘Daar heb ik eigenlijk nog helemaal niet over nagedacht...’ Johan besloot om er nu niet langer over te piekeren, want hij kon het probleem nu niet direct oplossen. Na zijn Duits examen van maandag zou hij de schooldecaan opzoeken en proberen wat informatie in te winnen. Johan ging languit op de bank liggen en zette de tv aan. Er was een spannende thriller net begonnen en Johan besloot om vanavond verder niets bijzonders te gaan doen. Op maandagochtend om half negen kreeg Johan toestemming om zijn examen Duits te openen. Even dacht hij terug aan hoe langzaam sommige dagen gaan en hoe snel andere. De zondag was een vreselijk langzame dag geweest. Al om negen uur werd hij wakker, maar de hele dag had hij gelanterfanterd tot ‘s avondslaat. Het was druilerig weer geweest en hij had niet weer langs Anna durven te gaan zodat zij zich goed kon voorbereiden op haar tentamen natuurkunde voor in de middag. Hij had een beetje het appartement schoongemaakt en opgeruimd. De uren leken voorbij te kruipen. Maar nu was het ineens maandagochtend en was hij bezig met zijn allerlaatste eindexamen. De teksten waren niet heel lastig te begrijpen. Eentje ging over een Duitse immigrant die sprak over
‘Je hoeft niet af te wassen, het beste is om nu direct naar bed te gaan en er morgen pas uitkomen nadat je belachelijk lang hebt uitgeslapen,’ vertelde Johan tegen z’n moeder. Ze zaten met z’n tweetjes aan tafel en hadden net het toetje opgegeten. ‘Het lijkt wel omgekeerde wereld,’ zei zijn moeder. ‘Jij bent mijn kind, ik niet het jouwe!’ Maar ze waardeerde het lieve
21
verschillende vormen van discriminatie waarmee hij te maken had. Een andere tekst was een recensie over de Duitse film Lola Rennt die eerder dat jaar was uitgekomen. Johan kende de film niet, maar was na het lezen erover wel nieuwsgierig geworden. Voor hij het wist, was hij klaar met het examen en had hij alles ingeleverd. Met een bevrijd gevoel liep hij naar buiten. Over twee weken zouden ze pas bericht krijgen over de resultaten. Iedereen zou op maandag 1 juni tussen 12 en één uur gebeld worden door Ten Berg, de coördinator. Bijna een jaar geleden werd Johan ook gebeld en had hij heel vrolijk opgenomen, in de verwachting te horen dat hij zijn diploma kon komen ophalen. Het was allemaal anders gelopen. Het jaar was snel gegaan. Hopelijk had Ten Berg dit jaar beter nieuws. Nog twee weekjes wachten.
met daarin alle mogelijke HBO studies. Met een goed gevoel liep Johan door de school naar de uitgang. Op naar zijn fiets en dan naar huis, genieten van alle vrijheid van de komende twee weken. Terwijl hij de buitendeuren opensloeg, knalde hij tegen Anna op die net onderweg naar de examenzaal was. ‘Hee, hoe ging ‘ie?’ ‘Goed. Was makkelijk,’ zei Johan. ‘Hopelijk is natuurkunde dat ook,’ zei Anna en ze bleef nog even stil staan. ‘Ja,’ zei Johan. ‘Ehm... Nou, dan ga ik maar naar huis toe.’ ‘Oh. Okee...’ antwoordde Anna en liep langzaam verder. Toen ze tien passen uit elkaar waren riep ze hem achterna: ‘Johan! Woensdagavond is er een examenfeestje bij Irene thuis, om te vieren dat het allemaal klaar is. Kom je ook?’ ‘Kweet nog niet,’ riep Johan terug. ‘Om acht uur bij mij, dan gaan we samen.’ Anna blies hem een kus toe en verdween de school in. Johan liep naar zijn fiets en vermoedde dat de komende twee dagen - net als afgelopen zondag - extreem langzaam zouden verlopen in afwachting van het feestje.
‘Binnen.’ De deur kraakte verschrikkelijk. Johan stak zijn hoofd door de deuropening en keek bij het kleine kantoortje naar binnen. ‘Meneer Buitendam? Heeft u eventjes?’ ‘Ah, Jeroen, kom verder!’ ‘Ehm, Johan, meneer,’ en hij ging zitten op een houten stoel tegenover het grote bureau van meneer Buitendam. De schooldecaan was een man van bijna zestig, helemaal kaal en met een grote snor zoals een circusdirecteur. Naast zijn functie als decaan werkte hij als leerkracht aardrijkskunde en hij had de illusie dat hij populair werd gevonden door de leerlingen. Hij was een enorm warrige man, die behalve vergeetachtigheid ook een ordeprobleem had. Hij noemde Johan al drie jaar lang Jeroen. ‘Zeg het eens,’ zei de grote snor. ‘Nou, ik vroeg me af of u me verder kunt helpen met mijn vervolgstudie. Ziet u, ik weet eigenlijk helemaal niet wat ik volgend jaar wil doen.’ ‘Eens kijken... Je doet nu HAVO, toch? Je kunt altijd doorstromen naar het VWO. Of natuurlijk een HBO gaan doen. Welke vakken heb je in je pakket zitten?’ Johan gaf antwoord op alle vragen die Buitendam had en stond tien minuten later weer buiten het kleine kantoortje met de belofte dat de decaan hem een informatiepakket zou opsturen
22
8
muziek hun tegemoet. De hele voortuin was stond vol met geparkeerde fietsen. Het leek wel alsof heel 5 HAVO was uitgenodigd! Binnen was het een drukte van jewelste. Al in de gang stonden een stuk of tien jongens druk naar elkaar te schreeuwen boven de muziek uit. Iedereen liep met kleine plastic bekertjes waarin één of andere mix in zat. Zowel Johan als Anna kregen direct een bekertje in de handen gedrukt terwijl ze door de gang naar de woonkamer liepen. Alle banken waren aan de kant geschoven, slingers versierden het plafond, op tafel stonden twee meiden uit de klas te dansen terwijl een aantal jongens ernaast stonden te joelen. ‘Volgens mij zijn we aan de late kant!’ riep Johan in een poging harder dan de muziek te klinken. ‘Kom mee,’ zei Anna en pakte zijn hand beet en leidde hem door de woonkamer naar de keuken toe. Irene pakte zojuist twee extra wijnflessen uit een rek toen ze Anna en Johan zag. ‘Hee! Je bent er. Je ziet er fantastisch uit zeg! Het is een beetje drukker dan ik had verwacht. Gelukkig komen m’n ouders pas in het weekend thuis. Zo’n beetje iedereen die was uitgenodigd heeft iemand meegenomen.’ Ze keek even vluchtig naar Johan met een afkeurende blik. ‘Ja, zoiets had ik al gehoopt,’ sprong Anna snel bij, ‘want ik wilde heel graag dat Johan meekwam.’ Even lachte ze naar hem. ‘We hebben verkering,’ voegde ze eraan toe en gaf hem een zoen. Johan wist zich even geen houding. Hij was al net zo verbaasd als Irene. ‘Hoe lang al?’ ‘Oh, sinds vrijdag,’ herstelde Johan zich. ‘Bedankt dat ik ook mocht komen.’ Hij pakte twee glazen wijn van het aanrecht. ‘We zien je zo vast nog wel even.’ En naar Anna: ‘Ga je mee? Even de tuin in.’
‘Kom verder Johan, ze komt er zo aan,’ zei Anna’s vader. ‘Ze is al twee uur bezig met voorbereiden. Net haar moeder. Waarom denken vrouwen altijd dat ze met make-up mooier worden? Noem mij één man die zijn ogen wil accentueren!’ Johan stond in de kleine hal en hoopte dat Anna snel zou komen. ‘Wil je alvast wat drinken,’ vroeg haar vader. ‘Kom verder, ga zitten. Koffie? Biertje?’ ‘Nee, dank u, ik hoef niets,’ antwoordde Johan. ‘Onzin, ik haal een koud pilsje voor je,’ en hij liep de keuken in. Op hetzelfde moment kwam Anna de trap af lopen. Ze had haar lange rode haar omhooggestoken en een lange donkerpaarse jurk aan waardoor haar bleke huid erg opviel. Ze had vele sproeten op haar armen. Johan vond dat ze er nog nooit zo mooi had uitgezien. ‘Hèhè, ben je eindelijk klaar,’ plaagde Anna’s vader terwijl hij Johan een geopend flesje Heineken aangaf. ‘Pap!’ ‘Okee, okee, ik hou al op. Nou, veel plezier jullie twee. Niet later dan één uur thuis, An!’ ‘Dag pap!’ Het was vanaf Anna’s huis niet verder dan tien minuutjes lopen naar Irene toe. De avond was warm genoeg om zonder jas buiten te zijn. Eigenlijk was dit het moment waar Johan het meest naar had uitgekeken. Hij had niet heel veel zin in het drukke feestje bij Irene, maar wilde graag met Anna alleen zijn. ‘Ben ik eigenlijk wel uitgenodigd? Ik dacht dat Irene een hekel aan me had?’ ‘Heeft ze volgens mij ook,’ grapte Anna. ‘Maar ze weet niet dat je komt. Ik heb je uitgenodigd. Je denkt toch niet dat ze je wegstuurt?’ De gedachte speelde even door Johan’s hoofd. Zou Anna dan met hem meegaan of alsnog bij Irene alleen feest vieren? De gedachte verdween al snel, want toen ze aankwamen bij het huis van Irene, stonden de deuren en ramen open en klonk luide
Het was negen uur geweest, maar nog steeds warm buiten. In de tuin van Irene was het rustig, al klonk de muziek flink door. Achterin stond een oude schommel met twee zitjes naast elkaar. Johan en Anna namen plaats en schommelden zachtjes heen en weer.
23
‘Dus…’ zei Anna om de stilte te doorbreken. ‘Dus wij hebben verkering,’ zei Johan. ‘Ehm… Ja. Tenminste, als je wil?’ Johan keek Anna strak aan, niet van plan zijn blik af te wenden. Toen zij uiteindelijk langzaam begon te glimlachen, trok hij haar schommel naar hem toe en kuste haar. ‘Ik neem aan dat dat ‘ja’ betekent,’ zei Anna na afloop. ‘Tuurlijk, gekkie, ik ben gek op je!’ antwoordde Johan. Opeens had hij niet veel zin meer om te blijven, maar liever met Anna er vandoor te gaan. Hij vroeg wat zij wilde en vijf minuten later hadden ze de feestende menigte en de luide muziek achter zich gelaten en liepen ze richting het park. Toen ze eenmaal plaatsnamen op een bankje bij een van de vele meertjes was het al begonnen een beetje te schemeren. ‘En als dat allemaal niet lukt, dan ga ik maar naar de Pabo,’ besloot Anna hun lange gesprek. Ze had Johan precies uitgelegd dat het heel belangrijk was om tenminste gemiddeld een 8 te halen op haar eindexamens, zodat ze zonder meer kon doorstromen naar het VWO. Dat moest wel, want anders kon ze niet beginnen aan Diergeneeskunde. Het was nog een heel traject, maar ze had er alles voor over om uiteindelijk dierenarts te worden. Het liefst voor boerderijdieren, maar het was nog veel te vroeg om een specialisatie te kiezen natuurlijk. ‘De Pabo?’ vroeg Johan. ‘Daar is toch niks aan? Het lijkt me verschrikkelijk om op de basisschool te werken. Constant van die kleine kleuters die om je heen draaien. Maar volgens mij hoef jij je geen zorgen te maken over je cijfers en kun je zo door naar het VWO. Al zou ik er niet aan moeten denken om nog twee jaar naar die school te moeten.’ ‘Oh, en waarom niet?’ klonk een stem van achter Johan vandaan. Geschrokken draaide hij zich om en keek in het zachte en vriendelijke gezicht van Tessa Kopij. ‘Hoi Johan. Anna.’ zei ze. ‘Mevrouw Kopij,’ stamelde Johan en hij zag dat ze niet alleen was. Naast haar stond een lange donkere man. ‘Dit is Victor,’ zei Tessa. ‘Mijn vriend. We zijn onderweg naar het theater.’
‘Wij zijn aan het vieren dat de examens voorbij zijn,’ zei Anna. ‘Ja, zoiets dacht ik al,’ zei Tessa. ‘Jullie zien er in elk geval zeer gelukkig uit.’ ‘We moeten gaan, Tes,’ zei Victor, ‘anders komen we te laat straks voor de voorstelling.’ ‘Je hebt gelijk, ik kom. Dag Anna, dag Johan. We komen elkaar vast nog tegen.’ ‘Wat leuk hè, dat mevrouw Kopij een vriend heeft,’ zei Anna tegen Johan zodra ze uit het zicht waren. ‘Ja,’ antwoordde Johan, maar hij klonk een beetje onzeker. Hij voelde zich niet ongemakkelijk omdat hij nu met Anna was, of omdat hij Tessa met Victor was tegengekomen, maar omdat hij ineens besefte dat hij haar hoogstwaarschijnlijk niet meer zou tegenkomen. Althans, niet meer zo regelmatig als het afgelopen jaar. Alles zou anders worden en een nieuwe, meer onzekere periode zou na de zomervakantie gaan beginnen. Het contact met Peter en Rik was al helemaal verloren en ook Thijs en Dennis zag hij steeds minder. Het bracht Johan in een plotselinge melancholische bui. Hij legde het uit aan Anna. ‘Ach kom,’ zei ze. ‘Eerst genieten. Wat doe je morgen?’ De week vloog voorbij. Johan en Anna zagen elkaar elke dag. Ze deden eigenlijk alles wat verliefde mensen doen: hand in hand wandelen, films kijken, samen koken, naar de sterren kijken, elkaar verrassen met kleine presentjes. Johan’s moeder plaagde hem er vaak mee wanneer ze ’s avonds aan tafel zaten. Maar, ze was wel heel blij voor haar zoon. Hij, op zijn beurt, was opgelucht dat het nu beter leek te gaan met zijn moeder. Ze had een baan gevonden waarbij ze minder uren hoefde te werken voor hetzelfde loon. Thuis was de spanning weg, of in elk geval enorm verminderd en daardoor kon Johan ook echt genieten van zijn vrijheid. Het was 1 juni. Vandaag zouden ze tussen twaalf en één uur bellen over de examenuitslag. Johan kwam pas rond 11 uur zijn bed uit en het duurde bijna een uur voordat hij had gedoucht, was aangekleed en zijn ontbijt had gegeten en opgeruimd. Nu,
24
vlak voor twaalven, zat hij buiten op het balkon te lezen in een saai boek. Hij kon maar moeilijk zijn gedachten er bij houden. Eén of andere Amerikaanse toerist was verdwaald geraakt in Parijs en liep nu, met behulp van een mooie Française, door de wijk Montmartre op zoek naar zijn hotel. Johan kon het eind van het boek al raden. Hij legde het weg en staarde naar de scène die zich onder hem afspeelde terwijl zijn gedachten de vrije loop gingen. De afgelopen weken waren bijzonder snel verlopen. En hoe anders leek de toekomst nu dan vorig jaar? Hij had nu Anna. Hoe zou dat gaan? Het was niet zinvol om nu zulke vragen te stellen. Tot nu toe was het altijd heel leuk en er was geen reden om te denken dat dit over een paar weken of maanden anders zou zijn. Bovendien had ze gezegd graag mee te willen gaan naar zijn vaders bruiloft over twee weken. Ze zouden morgen samen gaan winkelen voor een geschikt huwelijkscadeau. Daarna had hij in de middag weer rijles. Wanneer zou hij die koppeling toch eens onder controle krijgen? Johan probeerde niet langer te piekeren over alle dingen die hij nu toch niet kon veranderen en besloot te genieten van het uitzicht. Wat leek alles toch klein vanaf hier. Twee kinderen fietsten driftig achter elkaar aan. Een oude man stak snel door rood de weg over. Een hond poepte midden op de stoep, terwijl zijn baasje ongeduldig stond te wachten. Binnen ging de telefoon. Johan keek op zijn horloge; het was bijna één uur. Dat moest de examenuitslag zijn. Het leek opeens alsof alle spanning van de afgelopen weken wegviel en er een vreemde vorm van rust voor in de plaats was gekomen. Over een paar tellen zou Johan weten of hij geslaagd was, er was geen ontkomen meer aan. Maar, hoe het ook was gegaan, Johan wist nu dat zijn levensgeluk er niet van afhing. Niet langer bepaalde school zijn leven, maar hij bepaalde het zelf. Johan pakte de hoorn op. ‘Met Johan..’ zei hij.
25