Hoofdstuk 20. Onderhoud en gebreken
1.In een woning treft men in en hoek aan de zijde van de bouwmuur, onder de houten beganegrondvloer, huiszwam aan. De woning maakt deel uit van een rij woningen. Welke maatregel(en) dien(en)t te worden getroffen? a.De zwam verwijderen, al het zichtbaar aangetaste hout bestrijken met een zwamdodend middel. b.Al het zichtbaar aangetaste hout vervangen. c.De oorsprong van de zwam opzoeken en al het aangetaste hout vervangen, alsmede al het hout binnen een afstand van 1 meter vervangen. 2.Ter plaatse van de stuiknaden van de aluminium daktrim van een plat dak, ontstaan als gevolg van druipwater, zwarte strepen op het gevelmetselwerk. Hoe was dit te voorkomen? a.Door het toepassen van aluminium uit één lengte, zodat geen stuiknaden bij de daktrim nodig zijn. b.Door ventilatie tussen het boeideel waarop de daktrim is bevestigd en de daar achterliggende mastiekschroot. c.Door het ter plaatse van de stuiknaden aanbrengen van een asfaltbitumenkit in de ruimte tussen de trim en het dakbedekkingsmateriaal. 3.Boven een kolom tussen twee garagedeuren ontstaat na enige tijd een scheurpatroon, zoals onderstaand is afgebeeld. De scheurwijdte van A is kleiner dan de scheurwijdte van B. Wat is hiervan de oorzaak? a.Het ontbreken van een dilatatievoeg in het metselwerk. b.Het verzakken van de hoek van het pand. c.Het zakken van de kolom .
. I I
I
)
{
I )p
I
...
~n
I
.f\
. U
'--,
: I
. I
I-
4.Wat is het specifieke doel van curatieve verbetering van een gebouw? a.Het verbeteren van het aanzien. b.Het verbeteren van de technische toestand. c.Het voorkomen van gebreken of vervolgschade. 5.Bij platte daken vertonen de loodslabben tegen het opgaande metselwerk dikwijls op regelmatige afstanden verticale scheuren, waardoor inwatering kan optreden. Hoe had dit probleem voorkomen kunnen worden? a.Kortere loodslabben aanbrengen met een ruime overlap. b.De loodslabben hoger aanbrengen met loodproppen. c.De loodslabben onderling solderen.
82
Werkboek 2006
Bouwkunde
Hoofdstuk 20. Onderhoud en gebreken
6.Van welk soort onderhoud is er sprake bij onderhoud op basis van levensduurverwachting en restant levensduur van materialen en onderdelen, aan de hand van een daartoe ingestelde inspectie? a.Inspectief onderhoud. b.Planmatig onderhoud. c.Functioneel onderhoud.
7.Wat heeft hydrofoberen van een bakstenen gevel tot resultaat? a.De gevel neemt minder water op. b.De gevel is beschermd tegen graffiti. c.Kleine scheuren tot 1 mm worden gedicht.
8.De onderkant van een kozijnstijl is verrot en dient gerepareerd te worden. De gehele stijl behoeft echter niet te worden verwijderd. Welk van onderstaande tekeningen geeft de juiste wijze van repareren weer?
a.
c.
b.
9.Bij het doorvoeren van leidingen in vloeren ontstaan veelal geluidslekken. Wat is de specifieke functie van de in de onderstaande schetsen aangegeven afdichting? Vermindering van: a.luchtgeluid . b.contactgeluid. c.luchtgeluid en contactgeluid.
d.
21as~isch blijvende 1.:.it minerale wol :rr.etse lwerk)
83
Bouwkunde Werkboek 2006
e.
Hoofdstuk 20. Onderhoud en gebreken
10.De bewoner van een appartement klaagt over geluidsoverlast van de bovenbuurman die een marmeren vloer heeft laten aanbrengen. Loopgeluiden en het verschuiven van stoelen worden onder andere als hinderlijk ervaren. De verstandhouding tussen beide bewoners is hierdoor zo verstoord dat elk contact is verbroken. Welke van onderstaande getekende constructies heeft de bewoner van het appartement nu als beste oplossing tot zijn beschikking in deze situatie?
~ Minerale wol Gipskarton
T Bestaande v loerconstrucue
f.
Geperste minerale woltegel~
b.
Bestaande vloerconstrucue
-*
Minerale wol Gipskanon
11.Vanuit het beleid met betrekking tot het gebruik van een gebouw kan men besluiten dat op een vastgelegd moment bepaalde aanpassingen worden aangebracht, ongeacht de staat waarin het desbetreffende element zich bevindt. Over welk soort onderhoud wordt hier gesproken? a.Mutatieonderhoud. b.Functioneel onderhoud. c.Achterstallig onderhoud. 12.Wat wordt bedoeld wanneer men spreekt van revitalisering van een gebouw? a.Het zodanig aanpassen van een bestaand gebouw dat dit voldoet aan de huidige milieueisen. b.Het uitvoeren van (groot) onderhoud en/of renovatie ter verbetering van een gebouw, zoals vastgelegd in een meerjarenplan. c.Een bestaand gebouw geschikt maken voor hergebruik door dit volledig aan te passen aan de huidige eisen en wensen van de gebruiker.
84
Werkboek 2006
Bouwkunde
Hoofdstuk 20. Onderhoud en gebreken
13.Van een bestaand woonhuis dient de thermische isolatie te worden verbeterd. Hiertoe is gekozen voor het aanbrengen van een nieuwe voorzetwand volgens onderstaande afbeelding.
g. I
bestaand metselwerk dik210 mm
IJ
m opbouw nieuwe voorzetwand: gipsplaat 12,5 mm mineralewol 2 x 45 mm (>16 kg/m3) spouwruimte 10 mm; ventiferen op buitenlucht
BUITEN
bestaande begane grondvloerconstructie
Waar dient de dampremmende laag te worden aangebracht? a.Geplakt tegen de binnenzijde van het metselwerk (I). b.Tussen de mineraalwolplaten in (11). c.Tussen de mineraalwolplaat en de gipsplaat (111). 14.Bij inspectie van een plat dak met geballaste losliggende bitumineuze dakbedekking op een hardschuimen isolatielaag, constateert u een plooi. Wat is hiervan de oorzaak? a.Krimp en uitzetting van de isolatie. b.Uitzetting van de bitumineuze laag. c.Dampdruk als gevolg van vochttransport uit het gebouw. 15.Van welk soort onderhoud is er sprake als op grond van veranderde wetgeving, maatschappelijke veranderingen of verandering in de organisatie, gebouwen worden aangepast aan de geldende eisen. In het algemeen gaat het dan om aanpassingen die voor het gebruik van het gebouw noodzakelijk zijn en niet omdat delen van het gebouw aan het eind zijn van hun levensduur. a.Mutatieonderhoud. b.Inspectieonderhoud. c.Functioneel onderhoud. 16.Wat wordt verstaan onder amoveren? a.Het volledig slopen en verwijderen van bouwwerken of onderdelen ervan. a.Het plannen van werkzaamheden om een stad of stedenbouwkundig gebied te herstructureren. b.Het integraal verbeteren van buurten en wijken, zoals het verplaatsen van industrie, en deze vervangen door woningen.
Bouwkunde
Werkboek 2006
85
Hoofdstuk 20. Onderhoud en gebreken
17.Drie jaar na het leggen van de tegelvloer in de badkamer op de verdieping springen de tegels los; de tegelvloer gaat bol staan en klinkt hol. Wat kan hiervan de oorzaak zijn? a.Vocht vanuit de ondergrond. b.Gebruik van kalkspecie in plaats van Portlandcementmortel. c.Krimp van de betonnen ondergrond. 18.Bij inspectie van een vochtige kruipruimte van een woning uit 1970 blijkt dat de onderkant van de betonnen begane-grondvloer scheurvorming vertoont. De vloer is samengesteld volgens onderstaande schets. Als toeslagmiddel is calciumchloride gebruikt. Wat is de voornaamste oorzaak van de scheurvorming? a.Als toeslagmateriaal zijn bimskorrels toegepast in plaats van grindkorrels. b.De aanwezigheid van calciumchloride in de betonsamenstelling. c.Vocht.
t wapening
scheurvorming
19.Het plafond onder een in hout uitgevoerde kouddakconstructie vertoont vochtplekken. De dakbedekking en dakdoorvoeringen verkeren in goede staat. Hoe is dit probleem op te lossen? a.Door de buitenconstructie goed te ventileren. b.Door de binnenconstructie goed te ventileren. c.Door tussen het plafond en het isolatiemateriaal een dampremmende laag aan te brengen. 20.Wat is primair de functie van gevelreiniging van het bakstenen buitenoppervlak van een woning met normale, traditioneel gebouwde spouwmuren? a.Gevelreiniging geeft een betere bescherming tegen regendoorslag. b.De gevel krijgt na gevelreiniging alleen een schoner aanzien. c.Verontreiniging door bijvoorbeeld 'graffiti' is na reiniging gemakkelijker te verwijderen. 21.Volgens geldende voorschriften mag een bestaande spouwmuur, waarvan het buitenoppervlak is voorzien van een waterdampdichte verflaag, niet in de spouw met een thermisch isolatiemateriaal worden nageïsoleerd. Waarom mag dit niet? a.Omdat de kans op het optreden van vorstschade te groot is. b.Omdat de kans op regendoorslag van het buitenspouwblad naar het binnenspouwblad te groot is. c.Om te voorkomen dat de temperatuur van het buitenspouwblad in de zomer te hoog oploopt.
86
Werkboek 2006
Bouwkunde
Bijlage:
Uitwerkingen open vragen en vragen met berekeningen
Hoofdstuk 2 De oppervlaktes (in m2 ) van de volgende ruimtes zijn:
•Hal: 11,2 m2 •keuken: 11,4 m2 •bergruimte begane grond: 14,6 m2 •woonkamer + keuken: 50,1 m2 •badkamer: 6,6 m2 •slaapkamer 1: 17,6 m2 3.
Zie situatieschets. Schaal 1 :2000
circa 10 x 12,5 mm dus 20 x 25m = 500m2 = 500 centiare.
Hoofdstuk 3 9.
Vorstvrij onder maaiveld. Dus ± 650 onder maaiveld
= 650 +250 = 900 - P = 0,90 m - P
Hoofdstuk 5
16.
Muurdam ( penant) ...........K - V.
23.
De verspringing is 3 x 3 lagen = 9 lagen.
5K - V
= ( 5 x 108 ) - 8 = 532 mmo
=
2300 - 1738 562 mmo 562 mm : 9 62,4 mmo
=
25.
28.
a.
Drieklezoor. Lepe steen. Klisklezoor. Geschifte steen.
b. C.
d.
Bouwkunde
Werkboek 2006