INLEIDING Dit boek bevat de aanloopdiploma’s nieuwe structuur, de synchroonzwemfiguren 2005-2009 en de figuren uit de technische uitvoeringen.Tevens bevat het de cijferschaalverdelingen voor het beoordelen van zowel de techniek als de uitvoeringen.Ook bevinden zich achteraan in dit boek formulieren die u kunt gebruiken bij het beoordelen. Bij de aanloopdiploma’s zijn de basishoudingen, bewegingen en de figuren met de daarbij behorende basishoudingen en basisbewegingen, die in het desbetreffende diploma voorkomen uitgewerkt. Bij het afnemen van de aanloopdiploma’s worden de punten 1-2-3 gegeven. Een puntenverdeling heb ik hierbij dan ook niet aangegeven, ook omdat de figuren in de diploma’s vaak uit 1 of 2 onderdelen bestaan. De synchroonzwemfiguren 2005-2009 en de figuren uit de technische uitvoeringen zijn uitgewerkt met de figuurbeschrijving en de daarbij behorende basishoudingen en bewegingen. Ieder figuur is ook uitgewerkt met een puntenverdeling op basis van de moeilijkheid van een onderdeel. Er komen in het nieuwe reglement een aantal nieuwe figuren en de daarbij behorende nieuwe bewegingen voor. Van deze nieuwe bewegingen is de waarde op basis van de moeilijkheid van het onderdeel nog niet bekend vandaar dat ik op basis van de al bestaande basisbewegingen hier een waarde aan gekoppeld heb. Deze waarde is dus onder voorbehoud. De artikelnummering van het KNZB-reglement is gewijzigd. In de voorgaande reglementen werden de artikels aangegeven met Kz. Nu is dit SS geworden. De KNZB heeft dit gewijzigd, omdat ze nu dezelfde nummering als FINA hanteren. Veel succes met het jureren en trainen. Kelly Swinkels
© Het is verboden om dit werk te vermenigvuldigen en te verspreiden zonder mijn toestemming.
1
2
INHOUDSOPGAVE INLEIDING............................................................................................................................................... 1 MANIER VAN UITWERKING.................................................................................................................. 4 AANLOOPDIPLOMA’S........................................................................................................................... 5 WEDSTRIJDDIPLOMA’S ....................................................................................................................... 9 ELEMENTEN TECHNISCHE UITVOERING ........................................................................................ 11 BEOORDELING.................................................................................................................................... 14 BEOORDELINGSCIJFERS ............................................................................................................................... 14 GIDS FIGUREN................................................................................................................................................. 15 STRAFPUNTEN BIJ FIGUREN ........................................................................................................................ 16 SCHAAL HOOGTE FIGUUR ............................................................................................................................. 17 BEOORDELING UITVOERING ......................................................................................................................... 17 GIDS UITVOERINGEN ...................................................................................................................................... 19 STRAFPUNTEN BIJ UITVOERINGEN ............................................................................................................. 22 SCHAAL BEOORDELING VAN UITVOERING ................................................................................................. 24
AANLOOPDIPLOMA'S ........................................................................................................................ 27 BASISHOUDINGDIPLOMA ............................................................................................................................... 29 ZEILBOOTDIPLOMA......................................................................................................................................... 33 BALLETBEENDIPLOMA ................................................................................................................................... 37 SPAGAATDIPLOMA ......................................................................................................................................... 43 BARRACUDADIPLOMA .................................................................................................................................... 53
WEDSTRIJDDIPLOMA’S ..................................................................................................................... 65 AGE I ................................................................................................................................................................. 67 AGE II ............................................................................................................................................................... 77 JUNIOREN ........................................................................................................................................................ 89 SENIOREN.......................................................................................................................................................107
TECHNISCHE UITVOERINGEN......................................................................................................... 131 SOLO ...............................................................................................................................................................133 DUET ...............................................................................................................................................................141 PLOEG .............................................................................................................................................................151
BEOORDELINGSFORMULIEREN..................................................................................................... 161
3
MANIER VAN UITWERKING Alle figuren staan uitgewerkt met figuurbeschrijving en daaronder in een tabel de beschrijvingen van de basisbewegingen en basishoudingen, die in dat figuur voorkomen. BIJLAGE II - Basishoudingen: Bij alle basishoudingen zijn: a) De armen vrij b) De voeten en tenen gestrekt c) De benen, romp en hals volledig gestrekt tenzij anders is omschreven d) De tekeningen geven de waterspiegel aan. BIJLAGE IV - Beschrijving figuren: Tenzij anders is bepaald in de beschrijving, dienen de figuren hoog en gecontroleerd te worden uitgevoerd in gelijkmatig tempo, met ieder onderdeel duidelijk aangegeven. 1. De figuren worden beschreven in termen van de samengevoegde delen, lichaamshoudingen en overgangsbewegingen. Zie Bijlage II voor gevraagde houdingen en Bijlage III voor omschrijving van de basisbewegingen. Bij de beschrijving van de figuren gaan we uit van de hoogste graad van perfectie. 2. Een overgang is een doorgaande beweging vanaf de ene houding naar de andere. Het eindigen van een overgang moet gelijktijdig plaatsvinden met het bereiken van een lichaamshouding en gewenste hoogte. Tenzij anders is omschreven, blijft de waterspiegel gedurende een verbinding op gelijke hoogte. 3. Tenzij anders omschreven in de beschrijving van een figuur, is maximale hoogte te allen tijde gewenst. 4. Tenzij anders omschreven in de beschrijving van een figuur, worden alle stadia van de figuren op dezelfde plaats uitgevoerd. Overgangen die enige beweging toestaan, worden gemerkt met een pijltje bij de tekening. 5. De tekeningen zijn slechts een ondersteuning. Indien er een tegenstrijdigheid is tussen een tekening en de tekst, dan zal de Engelse versie van het FINA-handboek bepalend zijn. 6. Bij het uitvoeren van een figuur mag een pauze komen alleen in een houding die in VET is gedrukt en omschreven in Bijlage II. 7. Basisbewegingen zijn slechts één keer vermeld in Bijlage III en zijn cursief in de beschrijving van de figuren. 8. Indien het woordje “en” is gebruikt tussen twee bewegingen, betekent dit dat de ene gevolgd wordt door de andere. Indien “terwijl” is vermeld, dan betekent dit dat beide bewegingen gelijktijdig plaatsvinden. 9. De positie van de armen/handen is vrij. 10. Indien “snel” of “versneld” is gebruikt in een omschrijving, dan verwijst dit naar een tempo van een specifieke overgang en niet naar het gehele figuur. Voorbeeld uitwerking: Figuur nr. NAAM FIGUUR (engelse naam) Plaatje figuur puntenverdeling Figuurbeschrijving Nr. Basisbewegingen (engelse naam)
4
Nr. Basishoudingen (engelse naam)
AANLOOPDIPLOMA’S Basishoudingdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m schoolslag, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting voeten over circa 10 meter. 3. Van houding naar beweging a. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de handen bij de heupen, 10 sec. vasthouden. b. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 10 sec. vasthouden. 4. Van beweging naar figuur a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de benen naar tubhouding gebracht (Basishouding 15). Vanuit deze houding naar gestrekte ligging op de rug. b.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de armen gestrekt zijwaarts gebracht en daarna weer teruggebracht naast het lichaam (zie fig. nr. 451, gedeeltelijk). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.Op de rug liggend eggbeaten (kikkeren), de armen/handen zijn vrij doch passief over 12 1/2 meter. 7. Maatzwemmen / Uivoering a.25 meter schoolslag, met accent op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 (de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen). b.12,5 meter rugcrawl benen met een schopaccent op tel 1 en tel 5. c.25 meter schoolslag in tweetallen, synchroon naast elkaar blijven zwemmen. Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
Zeilbootdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de borst met de handen bij de heupen en het hoofd in het water richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen boven het hoofd richting voeten over circa 10 meter (zgn. torpedo), lichaam moet horizontaal blijven. 3. Van houding naar beweging a.Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 15 sec. vasthouden. b. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de armen gestrekt boven het hoofd, 15 sec. vasthouden. 4.Van beweging naar figuur a Fig. 454 Oester. b.Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden.
5
b. Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6.Eggbeaten a.Eggbeaten rechtop met de armen/handen vrij, 30 sec. aanhouden. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter rugcrawl benen, ellebogen in de zij, armen op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 wisselen boven water, van heup naar schouder. b.10 meter eggbeaten met 4 x omhoog komen op tel 5. c.25 meter rugcrawl benen, in een rij met minimaal 2 personen synchroon, met een schopaccent op tel 1 en tel 5. Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
Balletbeendiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m vlinderslag benen op de rug, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen (om de 3 slagen ademhalen) 2. Stuwen a.Dogpaddle op de borst richting hoofd over ca. 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen achter hoofd op de rug met de handen boven het hoofd (dolfijn stuwing of "trekken") over ca. 10 meter. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterover gehurkt uitgevoerd totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan (zie fig. 310 t/m 5e plaatje en Basishouding 9), 4 sec. vasthouden b.Basisbeweging 3: Het aannemen van een gehoekte houding voorover, de gehoekte houding 4 sec. aanhouden. 4. Van beweging naar figuur a.Fig. 101 Balletbeen. b.Fig. 321 Een duikelaar wordt uitgevoerd t/m balletbeenhouding onder water. (Elke beweging in 4 sec.) 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.25 m eggbeaten zijwaarts achter linkerschouder, aansluitend zijwaarts achter rechterschouder, elk 12,5 meter (de armen/handen zijn vrij). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter combinatie: 2x zijslag links; 2x zijslag rechts; draaien naar rugligging; 2x zeilboot beurtelings; 2x hele rugcrawl; salto achterover; eggbeater (herhalen). b.12,5 meter combinatie: 1. tub intrekken rechts; 2. tub intrekken links; 3. tub rechts uitstrekken; 4. tub links uitstrekken; 5. rechter zeilboot; 6. wissel naar linker zeilboot; 7. wissel naar rechter zeilboot; 8. rechter zeilboot strekken naar gestrekte ligging (herhalen). c.Met minimaal 2 personen in rugligging met voeten naar elkaar toe, met meerdere zwemsters in een kruis c.q. rondje gaan liggen. In 4 tellen naar een tubhouding. In 16 tellen een gehurkte draai uitvoeren (fig. 452). In 4 tellen uitstrekken naar beginpositie. Onderdeel 5: 0 cm = 3 punten; 1 t/m 10 cm = 2 punten; 11 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
6
Spagaatdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m kick pull kick, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen b.25 m cyclus van 4 slagen borstcrawl, 4 slagen rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen 2. Stuwen a.In tabletop 10 sec. stuwen met de armen bij de heupen, de armen maken een hoek van 90º bij de ellebogen (zgn.amerikaanse stuwbeweging) b.25 m Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een thrust uitgevoerd, daarna torpedo, deze beweging minimaal 5 x herhalen. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de borst wordt de gehoekte houding voorover aangenomen, daarna wordt de kraanhouding aangenomen. (Elke houding 5 sec. vasthouden) b.Verticaal gebogen kniehouding (Basishoduing14), 10 sec. vasthouden, met amerikaanse stuwbeweging, onder water met een salto a.o. afmaken. 4. Van beweging naar figuur a.Basisbeweging 5a:Overslag voorover vanuit spagaathouding (elke beweging in 5 sec.) b.Fig. 130: Flamingo. Dit figuur wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Elke beweging in 5 sec. 5. Lenigheid a.Zijsplit op de kant 10 cm van de grond b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 15 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6. Eggbeaten a.25 m zijwaarts eggbeaten achter linkerschouder met rechterarm op (gestrekt langs oor), in een doorgaande beweging na 12,5 meter wisselen achter rechterschouder met linkerarm op (gestrekt langs oor). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt uit te voeren: 2x kick pull kick op de rug draaien balletbeen 1/2 salto achterover tot kiephouding uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken. bovenkomen , eggbeater, armbeweging (naar eigen keuze) 2 x een volledige zijslag inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo Fig. 454 Oester b. Figurencombinatie op steeds sneller wordende muziek alsvolgt uit te voeren: tel 1. rechterbeen intrekken naar zeilboot tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. rechterbeen neerleggen naar tub (flamingohouding) tel 6. linkerbeen ook neerleggen (tub) tel 7. rechterbeen strekken (zeilboot) tel 8. linkerbeen strekken (basishouding) c. In een willekeurige slag minimaal 3 keer een patroonswisseling laten zien, minimaal 2 x boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers (tijdsduur 30 sec.) Onderdeel 5: a. Zijsplit: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 15 cm of minder 3 punten; 16 t/m 25 cm = 2 punten; 26 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
7
Barracudadiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.12,5 m borstcrawl met hoofd op en 12,5 m torpedo boven water, direct gevolgd door: b.12,5 m pompen (onder / boven / onder enz. met armen gestrekt boven hoofd) en 12,5 meter idem met een halve draai, armen langs oren. 2. Stuwen a.8 m in Zijzwaluwstaarthouding (Basishouding 19) stuwen met de "amerikaanse" stuwbeweging. b.25 m zeilboot rechts en links wisselen (ieder tweemaal) (Basisbeweging 1.1) en balletbeen rechts en links (fig. 101) (ieder eenmaal), alle houdingen in 2 sec. 4 tellen rust 3.Van houding naar beweging a.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. (elke houding 6 sec.aanhouden),onder water met salto achterover afmaken. b.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover gehoekt (fig. 320) tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat door tot balletbeenhouding onder water (splitstuwing) Elke houding 6 sec. aanhouden. 4.Van beweging naar figuur a.Fig. 301 Barracuda. b.In een verticaal gebogen kniehouding wordt een halve draai (met amerikaanse stuwbeweging) uitgevoerd, daarna verticaal ondergaan, onder water met salto achterover afmaken (elke beweging in 6 sec.) 5.Lenigheid a.Zijsplit op de kant, maximaal 5 cm vanaf de grond. b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 10 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6.Eggbeaten a.25 m: 12,5 meter eggbeaten voorwaarts met rechter arm op, aansluitend 12,5 meter voorwaarts met linker arm op. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt (in vrije volgorde uitvoeren): eggbeater met twee armen thrust overslag voorover balletbeen verticaal gebogen kniehouding minimaal twee zwemslagen b.Met snelle muziek een figurencombinatie uitvoeren die steeds sneller gaat (minimaal 5 keer uitvoeren) tel 1. rechterbeen intrekken (zeilboot) tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. benen open tel 6. benen dicht tel 7. beide benen neerleggen (tub) tel 8. beide benen gestrekt (basishouding) c.In een willekeurige slag minimaal 6 keer een patroonswisseling laten zien, waarvan minimaal 3 boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers, tijdsduur 45 sec. Onderdeel 5: a. Zijsplit: 5 cm of minder 3 punten; 6 t/m 15 cm = 2 punten; 16 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
8
WEDSTRIJDDIPLOMA’S AGE I Diploma-eis:44 punten Limiet: 44 punten (10-12 jaar) Verplicht 1. 360 Overslag Voorover 2. 301 Barracuda Geloot Groep 1 3. 355 Bruinvis 4. 101 Balletbeen Groep 2 3. 401 Zwaardvis 4. 344 Neptunus Groep 3 3. 311 Kiep 4. 324 Ballerina
2.1 2.0
1.9 1.6
7.6
2.0 1.8
7.9
1.8 2.0
7.9
AGE II Diploma-eis: 45 punten Limiet-eis: 49 punten (14-15 jaar), 47 punten (12-13 jaar) Verplicht 1. 346 Zijzwaluwstaart Spagaat 2. 140 Flamingo Gebogen Knie Geloot Groep 1 3. 345 Contra Catalina 4. 311c Kiep Twirl Groep 2 3. 306d Barracuda Gebogen Knie Spin Down 180° 4. 423 Ariana Groep 3 3. 401 Zwaardvis 4. 355e Bruinvis Spin Down 360°
2.0 2.4
2.1 2.3
8.8
2.1 2.2
8.7
2.0 2.1
8.7
JUNIOREN Diploma-eis: 52 punten Limiet-eis: 55 punten (17-18 jaar), 53 punten (15-16 jaar) Prestatiemedialle brons: 60 punten Prestatiemedialle zilver: 75 punten Prestatiemedaille goud: 85 punten Verplichte 1. 355f Bruinvis Continuous Spin 2. 128 Eiffeltoren Overslag Geloot Groep 1 3. 301c Barracuda Twirl 4. 330d Aurora Spin Down 180° Groep 2 3. 312 Kiep Split 4. 322 Duikalina
2.4 2.8
2.6 2.6
10.4
2.4 2.3
9.9
9
Groep 3 3. 118 Helikopter 4. 342e Reiger Spin Down 360° Groep 4 3. 435c Nova Twirl 4. 347 Beluga
2.4 2.3
9.9
2.8 2.3
10.3
SENIOREN Diploma-eis: 53 punten Limiet-eis: 55 punten ploeg, 60 punten duet, 62,5 punten solo (15 jaar en ouder) Prestatiemedialle brons: 65 punten Prestatiemedialle zilver: 75 punten Prestatiemedaille goud: 85 punten Groep 1 Element A uit solo nr 1: Element B uit duet nr 8: Element C uit ploeg nr 2: Element D uit duet nr 6:
3.4 3.0 2.4 2.7
11.5
Groep 2 Element E uit duet nr 5: Element F uit ploeg nr 6: Element G uit solo nr 4: Element H uit ploeg nr 8:
2.0 2.5 3.1 2.8
10.4
Groep3 Element I uit solo nr 7: Element J uit duet nr 1: Element K uit ploeg nr 9: Element L uit duet nr 7:
2.5 3.0 2.7 2.7
10.9
Groep 4 Element M uit ploeg nr 3: Element N uit solo nr 5: Element O uit duet nr 2: Element P uit solo nr 6:
3.1 3.1 3.0 2.5
11.7
10
ELEMENTEN TECHNISCHE UITVOERING Algemene regels voor Technische Uitvoeringen 1. Aanvullende elementen mogen worden toegevoegd. 2. Tenzij anders wordt gespecificeerd in de omschrijving van een element: · alle figuren of onderdelen van figuren moeten worden uitgevoerd zoals omschreven in Kz46 t/m 48 (bijlage II t/m IV). · alle elementen moeten hoog, gecontroleerd, in gelijkmatig tempo, en met ieder onderdeel duidelijk onderscheiden worden uitgevoerd. 3. Voor tijdlimieten zie Kz18 (zie SS 14.1 en SSAG 6).
Specifieke elementen voor Solo’s Elementen 1 t/m 7 moeten in volgorde worden uitgevoerd 1.
Een hele draai gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn.
2.
Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.
3.
Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.
4.
Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.
5.
Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen.
6.
Combined spin.
7.
Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn.
Specifieke elementen voor Duetten Elementen 1 t/m 9 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1.
Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticale-houding.
2.
Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticalehouding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.
3.
Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.
4.
Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.
5.
Fig. 406 - Zwaardvis overslag.
11
6.
Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. In deze houding verticaal ondergaan.
7.
Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.
8.
Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.
9.
Thrust, gevolgd door een snelle 360° spin.
10. Met uitzondering van het kantwerk en het te water gaan, dienen alle specifieke- en aanvullende elementen gelijktijdig en in gelijke richting door beide zwemmers te worden uitgevoerd. Spiegelacties zijn niet toegestaan.
Specifieke elementen voor Ploegen Elementen 1 t/m 10 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1.
Een “Cadens” actie: gelijkvormige beweging(en) worden één voor één door alle groepsleden uitgevoerd. Indien meer dan één “Cadens” actie wordt uitgevoerd moeten deze opeenvolgend zijn en niet onderbroken worden door andere vrije of verplichte elementen.
2.
Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding.
3.
Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover.
4.
Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is.
5.
Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven.
6.
Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding.
7.
Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen.
8.
Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin.
9.
Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan.
12
10. Acrobatische beweging – een Platform (Platform) of Stapel (Stack) of Sprong (Jump): Platform (Platform) voorwaarden: a. Een zwemmer wordt ondersteund aan of boven het wateroppervlak. b. De set-up onder water is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen. c. Het platform moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden gaan waarbij de ondersteunde zwemmer in contact blijft met de lifters. d. De zwemmer die ondersteund wordt moet met het hoofd eerst omhoogkomen. Stapel (Stack) voorwaarden: a. Er zijn twee stapels vereist. b. In elke stapel moet één zwemmer gelift worden met het hoofd eerst boven. c. De set-up onderwater is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen. d. Elke stapel voert gelijktijdig identieke bewegingen uit in dezelfde richting. e. Elke stapel moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden. Sprong (Jump) voorwaarden: a-d. Zelfde als bij de stapel. e. Elke sprong moet éénmaal omhoog komen, waarbij de ondersteunde zwemmer loskomt op het hoogste punt van de lift. 11. Bij de verschillende patroon formaties moet een rechte lijn en een cirkel worden uitgevoerd. 12. Met uitzondering van de 'Cadens' actie, het kantwerk en het te water gaan dienen alle verplichte en aanvullende elementen gelijktijdig en in dezelfde richting door alle groepsleden te worden uitgevoerd. Variaties in stuwing en richting zijn alleen toegestaan gedurende de patroonswisselingen. Spiegelacties zijn niet toegestaan.
13
BEOORDELING Hieronder volgen nog enkele handvaten met betrekking tot het jureren.
BEOORDELINGSCIJFERS – SS 10 Voor de beoordeling bestaan de volgende gradaties, zowel bij de figuren als de uitvoeringen: Perfect 10 Bijna perfect 9.5 - 9.9 Excellent 9.0 - 9.4 Zeer goed 8.0 - 8.9 Goed 7.0 - 7.9 Vrij goed 6.0 - 6.9 Voldoende 5.0 - 5.9 Onvoldoende 4.0 - 4.9 Zwak 3.0 - 3.9 Zeer zwak 2.0 - 2.9 Nauwelijks herkenbaar 0.1 - 1.9 Geheel mislukt 0
Perfect
10.0 punten Niets op aan te merken, alles is volgens het reglement uitgevoerd.
Bijna perfect 9.5 - 9.9 punten Er was maximale hoogte, beheersing en controle doch een kleine oneffenheid in een onderdeel. Excellent 9.0 - 9.4 punten Accuraat, duidelijk in alle onderdelen. Kleine onderbrekingen in de overgangen, niet helemaal vloeiend. Zeer goed 8.0 - 8.9 punten Hier en daar nog een klein schoonheidsfoutje, maar de techniek wordt goed beheerst. Goed
7.0 - 7.9 punten Er is wat stagnatie in de hoogte en de gelijkmatigheid bij de uitvoering van het figuur.
Vrij goed 6.0 - 6.9 punten Alle onderdelen worden niet op maximale hoogte uitgevoerd, De pauzes tussen de elementen zijn niet allemaal gelijk. Voldoende 5.0 - 5.9 punten Het figuur wordt duidelijk herkend doch hoogte, beheersing en controle kan veel beter. Ook aan de flexibiliteit van de deelnemer moet gewerkt worden (kromme knieën). Onvoldoende 4.0 - 4.9 punten Het figuur is wel herkenbaar, maar bevat nog veel technische fouten. Het tempo van het figuur is onregelmatig en wordt niet op de juiste plaats uitgevoerd (verdrijven). Zwak
3.0 - 3.9 punten Niet alle elementen worden correct uitgevoerd. Het figuur wordt afgeraffeld en van beheersing en hoogte is nauwelijks sprake.
Zeer zwak Het figuur wordt herkend.
2.0 - 2.9 punten
Nauwelijks herkenbaar 0.1 - 1.9 punten Gebrek aan hoogte, beheersing en het figuur wordt zeer snel en slordig uitgevoerd, De deelnemer is er nog niet aan toen om in de bepaalde categorie mee te doen. Geheel mislukt 0 punten Een figuur is mislukt als er iets geheel anders wordt uitgevoerd dan aangekondigd of een bepaald element wordt geheel anders uitgevoerd.
14
GIDS FIGUREN 10 perfect
9.5 tot 9.9 bijna perfect
Algehele indruk Onberispelijk. Kleine afwijkingen. Houding van het lichaam Geheel Erg precies, accuraat. sterk, kleine afwijkingen. Overgangen/ transities Geheel efficiënt Doorgaande en accuraat beweging, hougedurende de dingen ‘klikken actie. Compleet op de plaats’. vloeiend en Geen golfjes. schoon. Helder/ precies Precies onderScherp. ‘Laten scheid tussen zien en verder houdingen en gaan’. Duidelijk overgangen. onderscheid tussen de onderdelen. Hoogte Maximale hoog- Bijna maximaal, te en het gegeen verandewenste niveau ringen in hooggedurende de te (tenzij anders gehele actie is aangegeven)
9.0 tot 9.4 excellent
8.0 tot 8.9 zeer goed
7.0 tot 7.9 goed
6.0 tot 6.9 vrij goed
Bijna geen fouten.
Enige kleine foutjes.
Boven het gemiddelde.
Gemiddeld, voelt zich goed.
Accuraat, maar enigen zijn niet geheel exact.
Meeste zijn duidelijk en accuraat. Enige heel kleine foutjes.
Ontbreekt enige accuraatheid maar geen grote fouten.
Verscheidene kleine onnauwkeurigheden. Niet vast.
Heel kleine maar zichtbare oneffenheden of er zijn onderbrekingen in tempo.
Kleine afwijkingen in duidelijkheid, efficiënt en/ of gelijkmatig tempo.
Duidelijke onregelmatigheden maar geen groten.
Onvast, heeft problemen met de moeilijke overgangen.
Enige foutjes zijn er wel, maar geen grote oneffenheden.
Accuraat en duidelijk met een paar kleine foutjes in de exactheid.
Duidelijk onderscheid doch niet altijd precies.
Enige haperingen tussen houdingen en overgangen.
Dicht bij de maximale hoogte met minimale veranderingen in hoogte
Voldoende hoogte maar verliest hoogte bij moeilijke transities
Aardig hoog bij gemakkelijke delen met enige kleine veranderingen in de hoogte
Gemiddelde hoogte, niet vast en wisselt van hoogte
Tempo een beetje snel of te langzaam, niet altijd gelijkmatig, een weinig verplaatsing.
Veranderingen in tempo, soms geforceerd doch minimale verplaatsing.
Tempo kan gehaast zijn en/ of ongelijk, duidelijke verplaatsing in één of meer onderdelen.
Kleine haperingen in strekken, stabiliteit en/ of controle. Niet schijnbaar moeiteloos bij alle elementen.
Niet zeker en geforceerd in de elementen, de stabiliteit en gestrektheid wordt niet gehandhaafd gedurende de gehele actie.
Gebrek aan controle bij moeilijke onderdelen, onvoldoende gestrektheid en duidelijk geforceerd.
Gelijkmatig tempo/ verdrijft Rustig in gelijk- Bijna geen Kleine matig tempo en wijzigingen in afwijkingen. aangename tempo of plaats. snelheid. Geen verplaatsing tenzij wordt aangegeven Schijnbaar moeiteloos/ gestrektheid/ stabiliteit Stabiel, De kleine Kleine onregelgecontroleerd, oneffenheden matigheden schijnbaar zijn moeilijk maar duidelijke moeiteloos, vast te stellen. aanwijzing van zelfvertrouwen, kracht. Stabiel maximale en goed gestrektheid gestrekt. gedurende de gehele actie.
15
5.0 tot 5.9 voldoende
4.0 tot 4.9 onvoldoende
3.0 tot 3.9 zwak
2.0 tot 2.9 zeer zwak
0 tot 1.9 nauwelijks herkenbaar
0 geheel mislukt
Algehele indruk Middelmatig, duidelijke afwijkingen.
Vaak grote problemen.
Worstelt zich door alle elementen.
Moeilijk te herkennen.
Figuur voldoet nauwelijks aan de omschrijving volgens het reglement.
Kz 40
De contouren zijn aanwezig maar de houdingen onduidelijk.
Totaal gebrek aan duidelijkheid.
Kz 40/ SS11
Heeft geen aandacht voor de speciale overgangen.
Gaat van de ene houding naar de andere.
Kz 40/ SS11
Moeilijk een houding of overgang te plaatsen.
Figuur is voortdurend vaag van begin tot eind.
Kz 40/ SS11
Alleen op natuurlijk drijfvermogen.
Werkt op enkelhoogte.
Kz 40/ SS11
Is niet bewust wat tempo en verplaatsing is.
Helemaal geen gevoel wat gelijkmatig tempo is.
Kz 40/ SS11
Houding van het lichaam Vele kleine Meeste houding- Herkenbaar maar problemen, grote en niet accuraat doorlopend zeer fouten in de met enige grote onnauwkeurig. uitvoering. problemen. Overgangen/ transities Niet accuraat Enige pogingen Vergeet de uitgevoerd, enige de elementen te specifieke grote afwijkingen. herkennen maar overgangen. heeft grote fouten. Helder/ precies Enige pogingen Niet precies en Erg vaag. de houdingen vaag. aan te geven, meestal niet duidelijk. Hoogte Misschien enige Laag en onvast, Laag, heeft grote hoogte bij hoogte verandert problemen. gemakkelijke steeds. onderdelen. Gelijkmatig tempo/ verdrijft Vaak gehaast Gehaast, veel Snel en/ of geen zelden op plaats, verdrijven en gelijkmatig geblokt. tempo onregeltempo, niet op de matig. plaats. Schijnbaar moeiteloos/ gestrektheid/ stabiliteit Minimale controGeen Zwoegen, veel le bij de overaanspanning, grote problemen. gangen, geen verliest controle aanspanning en bij veel voortdurend onderdelen, zwoegen. instabiel.
Geen enkele controle of gestrektheid zichtbaar.
Kz 40/ SS11
SS 11 Stafpunten bij figuren 11.1 2 strafpunten worden in mindering gebracht indien: 11.1.1 Een deelnemer vrijwillig stopt en verzoekt om opnieuw te mogen beginnen. 11.1.2 Een deelnemer het omschreven figuur niet uitvoert of niet alle voorgeschreven elementen van het betreffende figuur heeft uitgevoerd. De assistent-scheidsrechter zal de beoordelaars en de deelnemer hierop attenderen. De deelnemer krijgt de mogelijkheid alsnog de juist omschreven figuur uit te voeren.. 11.2 Als de deelnemer dezelfde of een andere fout maakt wordt een nul gegeven voor deze figuur. Onderstaande regels stonden in het oude reglement, maar niet in het nieuwe: - Als de deelnemer weigert de figuur (opnieuw) uit te voeren, wordt een nul gegeven voor deze figuur. - Als een deelnemer niet tijdig aan de start verschijnt, zodanig dat de gang van de wedstrijd onderbroken wordt, zal de (assistent) scheidsrechter voor de desbetreffende figuur een nul laten noteren.
16
17
Bekken
Borst
Kruis
Hoofd helemaal boven water Voet(en) droog
Boost, hoofd op
Lift, been eerst
Lift, hoofd eerst
hoogte
Volledig boven het water Solide
1. hoogte
2. stabiliteit
Platform lift:
Taille
Midden ribbenkast
Rocket Split
Heupen, hoofd eerst Niet af te maken
Wiebelig Kleine beweging
Waar was de hulp?
Beter zonder hulp
Knieën, hoofd eerst
Heupen
Taille, mag instabiel zijn
Midden dijbeen
Badpak nog te zien
Ribbenkast
Onder knie
Bovenkant dijbeen
Onder knie
40 cm onder waterspiegel
Schouders onder water
Aan/ onder knie
Onder knie
Op knie en zakt weg
Kruis
Bovenkant dijbeen
Boven knie
Midden dijbeen
Onder knie
Half kuit
Zwak 3,5
Aan het wateroppervlak
Onder knie
Midden dijbeen
Bovenkant dijbeen
Afrollen
Geassisteerde
Taille
Midden ribbenkast
Thrust 1 been
hoogte
Badpak nog te zien
10 cm onder waterspiegel
Plat aan de waterspiegel
Spagaathouding
Taille
Bovenkant borst droog
Borst droog
Eggbeat 2 armen
Thrust 2 benen
25 cm onder waterspiegel
Midden dijbeen
Bovenkant dijbeen
Balletbeenhouding
Dynamische
Sleutelbeen zichtbaar
Bovendeel dijbeen
Achterkant horizontale been droog
Kraanhouding
Midden dijbeen
Bovenkant dijbeen
Bij kruis
Midden knie
Verticaal gebogen kniehouding
Boven knie
Voldoende 5.5
hoogte
Bij midden dijbeen
Goed 7.5
Verticale-houding
Excellent tot bijna perfect 9.5
Stabiele
Waterspiegel voor:
Schaal om de hoogte van het uit te voeren figuur te beoordelen
BEOORDELING UITVOERING SS 17 Cijfers uitvoeringen Vrije uitvoering Voor de vrije uitvoeringen worden twee cijfers gegeven. Eerste cijfer, TECHNISCHE WAARDE. Overweeg:
Solo
Duet
Ploeg Vrije comb.
UITVOERING van de zwemslagen, figuren en delen daarvan, voortstuwende technieken, precisie in de formaties.
50%
40%
40%
40%
GELIJKTIJDIGHEID van de zwemmers onderling en met de muziek.
10%
30%
30%
30%
MOEILIJKHEID van de zwemslagen, figuren of delen daarvan, formaties, gelijktijdigheid.
40%
30%
30%
30%
Tweede cijfer, ARTISTIEKE WAARDE. Overweeg:
Solo
Duet
Ploeg Vrije comb.
CHOREOGRAFIE variatie, creativiteit, badverdeling, formaties, overgangen.
50%
50%
50%
60%
INTERPRETATIE van de muziek en muziekgebruik.
20%
30%
30%
30%
PRESENTATIE, aandacht opeisend.
30%
20%
20%
10%
Eerste cijfer, UITVOERING. Overweeg:
Solo
Duet
Ploeg
Uitvoering van de verplichte elementen, zwemslagen, andere figuren of delen daarvan, voortstuwende technieken en precisie in de formaties.
70%
70%
70%
Uitvoering van de overige onderdelen.
30%
30%
30%
Tweede cijfer, ALGEHELE INDRUK. Overweeg:
Solo
Duet
Ploeg
Gelijktijdigheid
10%
20%
30%
Moeilijkheid
30%
30%
20%
Choreografie, gebruik van de muziek
40%
40%
40%
Presentatie
20%
10%
10%
Technische uitvoering Voor de technische uitvoering worden twee cijfers gegeven.
Tijden uitvoeringen SS14.1 en SSAG 6
solo duet ploeg vrije comb.
18
12 e.j.
15 e.j.
18 e.j.
jun.
sen.
techn. uitv.
2.00 2.30 3.00 3.30
2.30 3.00 3.30 4.00
3.00 3.30 4.00 5.00
3.00 3.30 4.00 5.00
3.00 3.30 4.00 5.00
2.00 2.20 2.50
GIDS UITVOERINGEN TECHNISCHE WAARDE Uitvoering Zwemslagen, figuren en delen daarvan, voortstuwende technieken, precisie in de formaties. 10 perfect Schijnbaar moeiteloos met een maximum resultaat. Maximale hoogte, accuraat, gestrekt, flexibiliteit en duidelijk. Alle onderdelen tonen sterkte, kracht en efficiënt optreden.
Gelijktijdigheid Van de zwemmers onderling en met de muziek.
Moeilijkheid De zwemslagen, figuren of delen daarvan, formaties, gelijktijdigheid.
Geheel gelijk met de muziek en onderling, boven aan en onder de waterspiegel. Doorlopend absolute precisie, ook bij de arm en been acties en technieken.
Bevat doorlopend veel complexe combinaties. ALLE elementen, ingewikkelde patronen, dicht bij elkaar en vele wisselingen. Sterke voortstuwende technieken die de maximale afstand overbruggen. Hoge risico en ingewikkelde synchronisatie elementen.
9.5 tot 9.9 bijna perfect Bijna onberispelijk met slechts hele kleine afwijkingen. Schijnbaar moeiteloos.
Bijna onberispelijk. Miniscule foutjes. Kleine variaties in timimg van de kicks en/of overgangen.
Miniscule foutjes bij de moeilijke voorstuwende technieken, figuren, transitie, patronen, risicofactoren, gelijktijdigheid, plaats en de gebruikte afstand.
9.0 tot 9.4 excellent Een paar kleine foutjes. Sterke en effectieve voortbeweging. Sterk, hoog, accuraat, duidelijk en efficiënte uitvoering van alle figuren, risico elementen, patronen en wisselingen.
Zeer weinig verspreide foutjes. Algemeen scherp en precies met de muziek. De meeste fouten gebeuren onder de waterspiegel. Enig verlies van gelijkheid tussen lichaamsdelen en de muziek.
Bijna alle moeilijke elementen aanwezig. Een belangrijk element is niet aanwezig, b.v. volledige flexibiliteit, continuous spin. Minder intensieve banen, beweging, ingewikkelde elementen. Enige elementen met hoog risico.
Weinig fouten. Precisie van timing is er soms naast. Patronen en houdingen worden tijdig aangenomen maar de overgangen zijn slordig. Bijna altijd dicht bij elkaar.
Moeilijkheid wordt toegepast in elementen waarin de zwemmers zich het meest thuisvoelen. Combinaties worden over de area verspreid en minder “gemakkelijke” over het gehele bad.
Gelijktijdigheid met de muziek en onderling is in het algemeen oké maar kan scherper en duidelijker. Een paar fouten maar de meeste zijn niet herkenbaar.
Enige moeilijkheid hier en daar. Minder en gemakkelijke combinaties. Aan het begin de meest moeilijke onderdelen. Minder samengesteld of kracht om de maximale afstand te overbruggen.
8.0 tot 8.9 zeer goed Aan het eind nog bekwaam om een excellent deel te tonen. Geen grote fouten. Enige zwoegende momenten tijdens moeilijke onderdelen, speciaal in het laatste gedeelte. Enige instabiliteit. Algemeen is de stuwing effectief. 7.0 tot 7.9 goed Figuren zijn duidelijk en hoog tijdens gemakkelijke delen. Hoogte is soms instabiel. Meeste patronen duidelijk. Kracht, hoogte en voortstuwingen worden minder. Kracht is duidelijk tijdens enige acties.
19
TECHNISCHE WAARDE 6.0 tot 6.9 vrij goed Een gevarieerde uitvoering. Duidelijke fouten in houdingen, overgangen en formaties. De zwemmers bewegen doch zonder kracht of efficiëntie. Formaties en overgangen zijn soms niet duidelijk. 5.0 tot 5.9 voldoende Plaats van de formaties en houdingen zijn herkenbaar maar vaak niet accuraat en/ of onduidelijk. Vele kleine fouten, enige groten. Patroonswisselingen zijn rommelig en niet efficiënt. Meeste stuwingen zijn niet effectief. De kwaliteit van de uitvoering onevenwichtig en over het algemeen geen hoogte. 4.0 tot 4.9 onvoldoende Constant zwoegen. Vele grote problemen. Gemakkelijke onderdelen tonen enige controle en precisie. Voortstuwende technieken vaak het sterkste element. 3.0 tot 3.9 zwak Meeste houdingen en patronen worden onduidelijk en onzeker uitgevoerd. Stuwing is zwak/ onvoldoende. Gaat nergens heen, is slordig en niet netjes. 2.0 tot 2.9 zeer zwak Alle houdingen, transities en formaties nauwelijks herkenbaar. Heel gebrekkig. Zwemslagen niet aanwezig. 0.1 tot 1.9 nauwelijks herkenbaar De bekwaamheid ontbreekt geheel. Geen vaardigheden voor een uitvoering.
20
Duidelijke fouten en verschillen bij de maat. Bij ploegen, een of twee zijn voortdurend “uit”. Er ontbreekt duidelijkheid en scherpte in veel onderdelen.
Korte en simpele combinatieoefeningen. Veel één been verticalen en armbewegingen in eggbeater. Eenvoudige zwemslagen. Gemakkelijke formatiewisselingen; veel onder water. Bij wisselingen wordt veel tijd gebruikt, rest spots. Weinig beweging.
Matige tot grote fouten. Timing vaak wazig. Gelijkheid van de lichaamshoudingen wordt geprobeerd maar niet bereikt. Geen inspanning om onderwater gelijk te zijn.
Alleen korte/ gemakkelijke figuren. Basis zwemslagcombinaties. Simpele gespreide formaties met enige wisselingen. Elementen met risico alleen waar geen hoogte wordt vereist, b.v. floats. Minimaal gebruik van complexe acties. Basis 1-2-3-4 tellen gedurende de gehele uitvoering.
Poging tot synchronisatie maar meer “uit” dan “in”. Beetje samenhang tussen armen, hoofd, lichaam en de muziek. Vele grote fouten.
Meer zwemslagen/ stuwingen dan figuren. Het moeilijkste figuur kan een balletbeen zijn. Geen verticale houdingen. Weinig formaties die ook nog te lang worden aangehouden.
Zijn zelden samen. De acties hebben weinig samenhang t.o.v. de muziek.
Basis zwemslagen en stuwingen met af en toe een poging tot simpel figuur, gehurkte salto, zeilboot. Basisformaties met weinig wisselingen.
Kleine poging gelijk te zijn met de muziek als achtergrond.
Gehurkte draaien, simpele stuwingen en zwemslagen. Veel drijven.
Waarom is er muziek?
ARTISTIEKE WAARDE Choreografie Variatie, creativiteit, badverdeling, formaties, overgangen. Een balans van creatieve en technische elementen om een totale uitvoering te vormen. 10 perfect Boeiend en creatief. Compact geheel en logisch gestructureerd. Doorlopend vloeiende bewegingen. Een gebalanceerde mix van veel variatie van de elementen met maximaal effect. De patronen zijn vloeiend, veel en logisch opgebouwd. De badverdeling is optimaal en bestrijkt het gehele bad. 9.5 tot 9.9 bijna perfect Een uitvoering om te herinneren maar er zijn kleine onregelmatigheden om het overall effect te waarderen.
9.0 tot 9.4 excellent Een imposante uitvoering maar minder banen om deze als “zeer speciaal” te benoemen. Alle elementen zijn aanwezig en goed uitgevoerd maar het ontbreekt een beetje aan gebrek van gelijkheid. Enige elementen zijn ongewoon of hebben verassende bewegingen. 8.0 tot 8.9 zeer goed Leuke uitvoering. Sterke choreografie maar het heeft gaten in de creativiteit. Iets voorspelbaar en gaten in de variatie. De belangrijkste elementen kunnen zwak zijn geplaatst. Sommige onderdelen zijn niet vloeiend. 7.0 tot 7.9 goed Enige creatieve momenten. Meestal standaard acties. Gebalanceerd maar er ontbreekt enige verscheidenheid. Badgebruik: kunnen enige plekken niet gebruikt zijn. Een beetje complex.
Interpretatie De muziek en muziekgebruik.
Presentatie Aandacht opeisend
Een melange van bewegingen en muziek tot een eenwording van de epressie.
De wijze waarop de zwemmer(s) de uitvoering naar de kijkers brengt(en)
Ëén met de muziek. De bewegingen zijn duidelijk aangepast aan deze muziek. Zwemmers uiten zich door het beleven en de kwaliteit van de muziekkeuze. Alle elementen van de muziek worden gebruikt om een emotionele voordracht neer te zetten.
Aandacht opeisend, vragen om aandacht. Tonen personaliteit en de kijkers zijn geboeid door de uitvoering, Charismatisch. Geheel bezetten en zelfvertrouwen. Iedere voordracht lijkt fris en spontaan en de zwemmers gebruiken het lichaam als expressie.
Een uitstraling met de acties aangepast aan de muziek. Buitengewoon gebruik van de muziek in kracht en emotie. Gedenkwaardige momenten van de superieure interpretatie van speciale delen. Sterk emotionele impact.
Geen voorstelling dat andere groepen deze uitvoering hebben gezwommen. Dit is hun uitvoering en ze gaan er voor.
Enige kleine missers bij de intensiteit en het gebruik van de muziek. Kracht en impact zijn niet gedurende de gehele uitvoering aanwezig. De meeste onderdelen hebben een sterke indruk naar het publiek.
Zelfvertrouwen en aandacht opeisend maar af en toe aandacht verslappend en focus.
Aandacht besteed aan de stemming en tempo. Vele muzikale elementen worden getoond maar enige mogelijkheden ontbreken voor een complete uitdrukking. Goed gebruik van duidelijke accenten.
Vertrouwd maar voorzichtig. Lichaamstaal beperkt zich alleen tot gezicht, hoofd en armen. Ontbreekt emotionele energie.. Soms ontbreekt de focus.
Over het algeheel klikt het met de muziek maar met oninteressante acties. Kracht is goed maar er ontbreekt emotionele uitstraling.
Focus en zelfvertrouwen “aan-uit”. Enig aandacht opeisend. Probeert maar er ontbreekt overtuiging. Misschien weinig psychische en/ of emotionele energie.
21
ARTISTIEKE WAARDE 6.0 tot 6.9 vrij goed Voorspelbaar en gewoon, maar de basis voor een solide choreografie is duidelijk. Er is beweging; meeste delen van het zijn gebruikt; er zijn patroonswisselingen maar niet vaak. Inhoud is aangepast naar de mogelijkheid van de zwemmers. Minder hoogtepunten. 5.0 tot 5.9 voldoende Meestal gewone basis acties en formaties. Onhandige overgangen en weinig vloeiend. Badverdeling is niet in balans. Belangrijke elementen povertjes geplaatst. Inhoud beperkt en worden herhaald. 4.0 tot 4.9 onvoldoende Geen variatie of creativiteit. Beperkt tot simpele basis. Standaard acties bij voortstuwende technieken. Simpele basis formaties en badverdeling is zwak. 3.0 tot 3.9 zwak Weinig bewegingen met eenvoudige basisstuwingen gemixt met basis voortstuwende technieken. Pogingen tot formaties en bewegingen. 2.0 tot 2.9 zeer zwak Weinig duidelijkheid in planning en structuur. Een uitvoering met eenvoudige acties, met minimale coördinatie. 0.1 tot 1.9 nauwelijks herkenbaar Geen scherpte, zinloos en totaal ongeorganiseerd.
Neigt naar een algemene interpretatie van de duidelijke melodie of ritme elementen. Probeert de contrasten/ veranderingen uit te stralen maar slaagt er niet in. Kleine poging om de stemming te projecteren.
Voorzichtig. Beste resultaat is een verlegen glimlach. Vermijd oogcontact.
Mechanisch. Voorspelbare acties op gemakkelijk te gebruiken accenten. Veilig functioneel gebruik van het duidelijke ritme. Sommige elementen hebben geen relatie tot de muziek.
Zichtbaar onzeker en nerveus. Terughoudend, concentratie op de uitvoering van de bewegingen. Kleine poging tot uitstraling.
Pogingen om op het ritme te zwemmen maar stemming en karakter genegeerd.
Ziet er “bang” uit. Nauwelijks bewust van publiek. Hier en daar een gespannen glimlach. Gespannen en houterige zwemmers.
Acties hebben weinig relatie t.o.v. de muziek. Meestal achtergrond.
Stijf en nerveus. Bijna alles in zichzelf gekeerd. Bij duet en ploeg wordt meer naar elkaar gekeken dan naar de kijkers.
Iedere muziek kan worden gebruikt. Geen poging tot interpretatie.
Pijnlijk. Het enige dat aandacht trekt is de kleding.
Zwemmers vergeten de muziek.
Een kleine poging om te zwemmen. Zijn zich niet bewust van de omgeving.
SS 18 Strafpunten bij Uitvoeringen SS 18.1
SS 18.2
Bij wedstrijden met ploegen wordt zowel in de voorronde als in de finale een half (0,5) punt van het eindresultaat in mindering gebracht voor iedere deelnemer minder dan acht. Dit geldt zowel bij de technische- als de vrije uitvoering. (zie SS 13.1) Strafpunten bij technische uitvoeringen, vrije uitvoeringen en vrije combinatie.
Eén (1) strafpunt wordt in mindering gebracht: SS 18.2.1 Indien de tijd van tien (10) seconden op de kant wordt overschreden. SS 18.2.2 Indien de tijden voor een bepaalde uitvoering, inclusief de 15 seconden marges (meer of minder) niet voldoen aan het gestelde in SS 14.1. SS 14.1 Tijdlimieten voor Technische- en Vrije uitvoeringen, inclusief tien (10) seconden op de kant. SS 14.1.1 Technische uitvoering solo’s: 2 minuten 00 seconden Vrije uitvoering solo’s: 3 minuten 00 seconden SS 14.1.2 Technische uitvoering duetten: 2 minuten 20 seconden Vrije uitvoering duetten: 3 minuten 30 seconden SS 14.1.3 Technische uitvoering ploegen: 2 minuten 50 seconden Vrije uitvoeringen ploegen: 4 minuten 00 seconden SS 14.1.4 Vrije combinatie 5 minuten 00 seconden
22
SS 14.1.5 SS 14.1.6
Er is een marge op deze tijdlimieten van 15 seconden meer of minder. Bij het onderdeel uitvoeringen mag het oplopen van de deelnemers vanaf het aangegeven startpunt tot stilstaande positie niet langer duren dan 30 seconden.Het opnemen van de tijd begint als de eerste zwemmer het startpunt passeert en eindigt als de laatste zwemmer(s) tot stilstand is gekomen. SS 14.1.7 Tijdlimieten voor Age-groups - zie SS AG 6. SS 18.2.3 Indien de totale tijd voor het oplopen meer bedraagt dan 30 seconden SS 18.2.4 Alle schendingen van regel SS 4.4 SS 4.4 Vrije combinatie De vrije combinatie bestaat uit maximaal tien (10) deelnemers die een combinatie maken van de onderdelen (solo’s, duetten, trio’s, ploegen). Tenminste twee (2) delen moeten uit minder dan drie (3) deelnemers bestaan en tenminste twee (2) delen moeten uit vier (4) tot tien (10) deelnemers bestaan. De start van het eerste gedeelte mag op de kant of in het water beginnen. Alle verdere delen moeten in het water starten. Een nieuw deel begint waar het vorige deel is geëindigd. Twee (2) strafpunten worden in mindering gebracht: SS 18.2.5 Indien gedurende de uitvoering een deelnemer bewust gebruik maakt van de bodem van het bassin. SS 18.2.6 Indien gedurende de uitvoering een deelnemer bewust gebruik maakt van de bodem van het bassin om (een) andere deelnemer(s) te ondersteunen. SS 18.2.7 Indien een uitvoering wordt onderbroken door een deelnemer gedurende de bewegingen op de kant en opnieuw begonnen mag worden. SS 18.2.8 Als tijdens het kantwerk de deelnemers bij de uitvoeringen ploegen stapels, torens of menselijke piramides bouwen. SS 18.3 Strafpunten bij technische uitvoeringen SS 18.3.1 Twee (2) strafpunten worden in mindering gebracht van het eerste cijfer, de uitvoering, indien een verplicht element volledig wordt gemist. SS 18.3.2 Eén punt wordt in mindering gebracht van het eerste cijfer, de uitvoering, voor elk gemist voorgeschreven onderdeel of actie dat wordt weggelaten door alle deelnemers of er is een incorrecte/bijgevoegde volgorde in een element of actie uitgevoerd door alle deelnemers. SS 18.3.3 Een half (0.5) punt wordt in mindering gebracht van het eerste cijfer, de uitvoering, voor elke deelnemer die een voorgeschreven onderdeel of actie weglaat of er is een incorrecte/ bijgevoegde volgorde in een element of actie voor iedere deelnemer, oplopend tot een maximale aftrek van twee (2) punten SS 18.3.4 In geval van twijfel over de verplichte elementen mogen videobeelden gebruikt worden en de uiteindelijke beslissing wordt door de scheidsrechter bepaald. SS18.4
Als één (of meerdere) deelnemer(s) stopt met zwemmen voordat de uitvoering is beëindigd, zal de uitvoering worden gediskwalificeerd. Indien dit stoppen gebeurt door onvoorziene omstandigheden buiten de deelnemer(s) om kan de scheidsrechter toestaan de uitvoering nog tijdens deze wedstrijd opnieuw te laten zwemmen.
23
24
Figuren
(Delen van)
Voorstuwingen
Kicks
Zwemslagen
Meestal hoog, goed
In het algemeen accuraat
Duidelijk, precies
Houding accuraat
Altijd hoog, superieur
Bijna moeiteloos
Met zelfvertrouwen
Inspanning
Hoogte (stabiel)*
Bijna overal vloeiend
Zeer vloeiend en uniform
Vloeiend
Duidelijk
Hoog, stabiel, goed
Hoog, solide, superieur
Hoogte en stabiliteit*
Solide, netjes, ‘clean’
Minimaal
Niet aanwezig
Spatten, turbulentie
Bewegingen accuraat
Goede verplaatsing en lift
Sterke verplaatsing en lift
Kracht
Bijna moeiteloos
Moeiteloos
Inspanning Goed
Bijna overal vloeiend
Zeer vloeiend en uniform
Vloeiend
Zeer effectief
Minimaal
Niet aanwezig
Spatten, turbulentie
Efficiency
Redelijk sterk, goede verplaatsing
Sterk, snelle verplaatsing
Vrijwel niet zichtbaar
Moeiteloos
Inspanning
Kracht, beweging
Bijna overal vloeiend, gelijkmatig
Vloeiend, ‘clean’, uniform
Vloeiend
Goed
Hoog
Zeer hoog
Hoogte
Zeer effectief
Sterk, goede verplaatsing
Sterk snelle verplaatsing
Kracht, beweging
Efficiency
Goed
Goed 7.5
Zeer effectief
Bijna perfect 9.5
Efficiency
Beoordelingsfactoren
Het niveau van perfectie in zeer gespecialiseerde vaardigheden
Beoordeling van Execution (Uitvoering)
Weifelend, voldoende
Soms onduidelijk, vaag
Vak inaccuraat, ongedefinieerd
Duidelijk zichtbaar
Op en neer
Laag, onstabiel, adequaat
Aanwezig
Zwakkere verplaatsing, weinig lift
Redelijk
Duidelijk zichtbaar
Met horten en stoten
Aanwezig
Zwakkere verplaatsing
Redelijk
Duidelijk zichtbaar
Onderbroken, niet uniform
Laag, onregelmatig
Gewoon, redelijke verplaatsing
Gemiddeld
Voldoende 5.5
Variërend, zwak
Wild, onzeker
Accuraatheid en precisie ontbreken volledig
Paniekerig
Ongecontroleerd
Diep, Wiebelig, pover
Duidelijk zichtbaar
Krachteloos, geen lift
Inadequaat, ontbreekt
Worstelend, werken.
Onregelmatig, schokkend
Spatterig, ongecontroleerd
Zwak, weinig verplaatsing
Inadequaat, zwak
Duidelijk worstelend
Met horten en stoten, ongelijkmatig
Diep, op en neer
Zeer zwak, weinig verplaatsing
Onbekwaam, ineffectief
Zwak 3,5
25
Enige instabiliteit Goed, hoog Redelijk snel logisch Bijna moeiteloos Enige variatie in kwaliteit
Sterk, solide Superieur, zeer hoog Snel, logisch Moeiteloos Superieur gedurende de gehele uitvoering Bijna perfect
Stabiliteit
Hoogte*
Efficiency (in/ uit)
Inspanning
Consistent
Algehele indruk
Zeer weinig problemen
Helder
Duidelijk, precies
Vaak zwoegend
logisch
Met zelfvertrouwen
Inspanning
Ontwerp
Rommelig, verwarrend
Redelijk snel, meestal
Voldoende
Onregelmatig
Duidelijk zichtbaar
Verwarrend
Voldoende minimaal
Instabiel, kan mislukken
Vaag, niet duidelijk
Niet vast, weifelend
Snel, duidelijk, logisch
Onregelmatig, vaag
Efficiency (in/uit)
* zie de schaal om hoogte te beoordelen
Liften/ werpen
Platforms
Floats
Risicoelementen Boosts
Patronen
Duidelijk zichtbaar
Meestal sterk en stabiel
Bijna moeiteloos
Moeiteloos
Inspanning
Ruw, ongeregeld
Sterk, Solide
Beperkte ruwheid
Vloeiend, uniform
Vloeiend
Inconsistent
Stabiliteit
Redelijk sterk, gelijkmatig
Precies, natuurlijk
Controle
Gehaast, niet direct
Meestal duidelijk
Soms onnodige beweging
Effectief, logisch
Efficiency
Soms duidelijk zichtbaar
Duidelijk, scherp
Bijna moeiteloos
Met zelfvertrouwen
Inspanning
Variërend, hortend
Weifelend, onzeker
Variërend, voldoende
Voldoende 5.5
Ontwerp
Bijna overal vloeiend
Vloeiend
Vloeiend
Overgangen
Gecontroleerd
Solide, zeker
Stabiliteit
Figuren
Meetsla hoog, goed
Goed 7.5
Hoogte (dynamisch)*
Altijd hoog, superieur
Bijna perfect 9.5
(Delen van)
Beoordelingsfactoren
Worstelend
Zwak, slechter naar het einde toe
Paniekerig
Zeer verwarrend
Zwak diep
Onzeker, valt om
Niet aanwezig, slordig
Slordig, worstelend
Zwak ongeorganiseerd
Instabiel, niet gehandhaafd
Nauwelijks herkenbaar
Worstelend
Zwakke continuïteit
Niet aanwezig
Nauwelijks herkenbaar
Worstelend
Met stops
Ongecontroleerd
Onzeker, zwak
Zwak 3,5
26
AANLOOPDIPLOMA’S
28
Basishoudingdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m schoolslag, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen bij de heupen richting voeten over circa 10 meter. 3. Van houding naar beweging a. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de handen bij de heupen, 10 sec. vasthouden. b. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 10 sec. vasthouden. 4. Van beweging naar figuur a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de benen naar tubhouding gebracht (Basishouding 15). Vanuit deze houding naar gestrekte ligging op de rug. b.Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de armen gestrekt zijwaarts gebracht en daarna weer teruggebracht naast het lichaam (zie fig. nr. 451, gedeeltelijk). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 25 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.Op de rug liggend eggbeaten (kikkeren), de armen/handen zijn vrij doch passief over 12 1/2 meter. 7. Maatzwemmen / Uivoering a.25 meter schoolslag, met accent op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 (de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen). b.12,5 meter rugcrawl benen met een schopaccent op tel 1 en tel 5. c.25 meter schoolslag in tweetallen, synchroon naast elkaar blijven zwemmen. Onderdeel 5: 25 cm of minder 3 punten; 26 t/m 30 cm = 2 punten; 31 cm of meer = 1 punt Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
29
3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de handen bij de heupen, 10 sec. vasthouden.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. b. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 10 sec. vasthouden.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn.
30
4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de benen naar tubhouding gebracht (Basishouding 15). Vanuit deze houding naar gestrekte ligging op de rug.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) b. Vanuit de gestrekte ligging op de rug worden de armen gestrekt zijwaarts gebracht en daarna weer teruggebracht naast het lichaam (zie fig. nr. 451, gedeeltelijk).
451@ Marlin (Marlin) De begin- en eindhouding is de gestrekte ligging op de rug. De armen worden gestrekt zijwaarts gebracht. (Het lichaam maakt een draai om de lengteas die daarbij evenwijdig aan de waterspiegel moet blijven, terwijl de voeten tegelijkertijd een kwart cirkel aan de waterspiegel beschrijven met ongeveer het hoofd als draaipunt. De armen blijven gedurende de gehele oefening aan de waterspiegel met de handen zo ver mogelijk uiteen. In rug- en borsthouding zijn de armen zijwaarts gestrekt; in de ligging op de zij is de onderste arm boven het hoofd gestrekt en de bovenste arm langs het lichaam.) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
31
32
Zeilbootdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. 2. Stuwen a.Stuwen op de borst met de handen bij de heupen en het hoofd in het water richting hoofd over circa 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen op de rug met de handen boven het hoofd richting voeten over circa 10 meter (zgn. torpedo), lichaam moet horizontaal blijven. 3. Van houding naar beweging a.Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 15 sec. vasthouden. b. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de armen gestrekt boven het hoofd, 15 sec. vasthouden. 4.Van beweging naar figuur a Fig. 454 Oester. b.Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.). 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. b. Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt max. 10 cm tussen kruis en grond, 5 sec. aanhouden. 6.Eggbeaten a.Eggbeaten rechtop met de armen/handen vrij, 30 sec. aanhouden. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter rugcrawl benen, ellebogen in de zij, armen op tel 1, tel 3, tel 5 en tel 7 wisselen boven water, van heup naar schouder. b.10 meter eggbeaten met 4 x omhoog komen op tel 5. c.25 meter rugcrawl benen, in een rij met minimaal 2 personen synchroon, met een schopaccent op tel 1 en tel 5. Onderdeel 5: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
33
3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Basishouding 2: Basishouding gestrekte ligging op de borst met de handen tussen heup en schouder, 15 sec. vasthouden.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. b. Basishouding 1: Basishouding gestrekte ligging op de rug met de armen gestrekt boven het hoofd, 15 sec. vasthouden.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
34
4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Fig. 454 Oester.
De beginhouding is de gestrekte ligging op de rug, met de armen langs het hoofd; de handen liggen daarbij iets verder dan schouderbreedte uiteen. Door een snelle hoekbeweging worden de armen en benen boven water gestrekt naar elkaar toegebracht; de handen komen op de wreef. In deze houding verdwijnt het lichaam onder water. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. b. Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.).
-
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de geheel beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). De voet van het gebogen been wordt langs de binnenkant van het gestrekte been bewogen, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. Het andere been voert dezelfde beweging uit. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee positon in back layout position)
-
Lichaam in gestrekte ligging op de rug. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.
35
36
Balletbeendiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m vlinderslag benen op de rug, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen. b.25 m borstcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen (om de 3 slagen ademhalen) 2. Stuwen a.Dogpaddle op de borst richting hoofd over ca. 10 meter, met aansluitend: b.Stuwen achter hoofd op de rug met de handen boven het hoofd (dolfijn stuwing of "trekken") over ca. 10 meter. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterover gehurkt uitgevoerd totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan (zie fig. 310 t/m 5e plaatje en Basishouding 9), 4 sec. vasthouden b.Basisbeweging 3: Het aannemen van een gehoekte houding voorover, de gehoekte houding 4 sec. aanhouden. 4. Van beweging naar figuur a.Fig. 101 Balletbeen. b.Fig. 321 Een duikelaar wordt uitgevoerd t/m balletbeenhouding onder water. (Elke beweging in 4 sec.) 5. Lenigheid a.Spagaat op de kant rechts met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. b.Spagaat op de kant links met de romp verticaal en knieën gestrekt, 0 cm, 5 sec. aanhouden. 6. Eggbeaten a.25 m eggbeaten zijwaarts achter linkerschouder, aansluitend zijwaarts achter rechterschouder, elk 12,5 meter (de armen/handen zijn vrij). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.25 meter combinatie: 2x zijslag links; 2x zijslag rechts; draaien naar rugligging; 2x zeilboot beurtelings; 2x hele rugcrawl; salto achterover; eggbeater (herhalen). b.12,5 meter combinatie: 1. tub intrekken rechts; 2. tub intrekken links; 3. tub rechts uitstrekken; 4. tub links uitstrekken; 5. rechter zeilboot; 6. wissel naar linker zeilboot; 7. wissel naar rechter zeilboot; 8. rechter zeilboot strekken naar gestrekte ligging (herhalen). c.Met minimaal 2 personen in rugligging met voeten naar elkaar toe, met meerdere zwemsters in een kruis c.q. rondje gaan liggen. In 4 tellen naar een tubhouding. In 16 tellen een gehurkte draai uitvoeren (fig. 452). In 4 tellen uitstrekken naar beginpositie. Onderdeel 5: 0 cm = 3 punten; 1 t/m 10 cm = 2 punten; 11 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
37
3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterover gehurkt uitgevoerd totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan (zie fig. 310 t/m 5e plaatje en Basishouding 9), 4 sec. vasthouden.
310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën. b. Basisbeweging 3: Het aannemen van een gehoekte houding voorover, de gehoekte houding 4 sec. aanhouden.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
38
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.
4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Fig. 101 Balletbeen.
Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
lower a ballet leg)
position in back layout position)
-
Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging van het dijbeen naar een gebogen kniehouding 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) (zeilboot). De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.
39
b. Fig. 321 Een duikelaar wordt uitgevoerd t/m balletbeenhouding onder water. (Elke beweging in 4 sec.)
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbelballetbeen onder water. Eén been gaat door naar balletbeenhouding onder water. (In deze houding gaat het lichaam omhoog 1 naar balletbeenhouding aan de waterspiegel. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.) 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.) 3 Het aannemen van een gehoekte houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Het gezicht mag in of boven water zijn. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position)
- Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 3 b. Balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg position)
-
1
In het fina handboek staat beschreven: het lichaam verticaal omhoog
40
Hoofd, romp en het horizontale been evenwijdig aan de waterspiegel. Één been loodrecht op de waterspiegel. Waterspiegel tussen knie en enkel.
7. MAATZWEMMEN/ UITVOERING c. Met minimaal 2 personen in rugligging met voeten naar elkaar toe, met meerdere zwemsters in een kruis c.q. rondje gaan liggen. In 4 tellen naar een tubhouding. In 16 tellen een gehurkte draai uitvoeren (fig. 452). In 4 tellen uitstrekken naar beginpositie. 452 GEHURKTE DRAAI (Tub)
De beginhouding is de gestrekte ligging op de rug. Beide benen worden tegelijk ingetrokken tot de bovenbenen verticaal staan. Hierbij blijven de onderbenen aan de waterspiegel. In deze houding wordt het lichaam met de handen éénmaal rondgedraaid om een verticale as tussen hoofd en knieën. De gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
41
42
Spagaatdiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.25 m kick pull kick, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen b.25 m cyclus van 4 slagen borstcrawl, 4 slagen rugcrawl, de hele baan zonder onderbreking uitzwemmen 2. Stuwen a.In tabletop 10 sec. stuwen met de armen bij de heupen, de armen maken een hoek van 90º bij de ellebogen (zgn.amerikaanse stuwbeweging) b.25 m Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een thrust uitgevoerd, daarna torpedo, deze beweging minimaal 5 x herhalen. 3. Van houding naar beweging a.Vanuit de gestrekte ligging op de borst wordt de gehoekte houding voorover aangenomen, daarna wordt de kraanhouding aangenomen. (Elke houding 5 sec. vasthouden) b.Verticaal gebogen kniehouding (Basishouding14), 10 sec. vasthouden, met amerikaanse stuwbeweging, onder water met een salto a.o. afmaken. 4. Van beweging naar figuur a.Basisbeweging 5a:Overslag voorover vanuit spagaathouding (elke beweging in 5 sec.) b.Fig. 130: Flamingo. Dit figuur wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Elke beweging in 5 sec. 5. Lenigheid a.Zijsplit op de kant 10 cm van de grond b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 15 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6. Eggbeaten a.25 m zijwaarts eggbeaten achter linkerschouder met rechterarm op (gestrekt langs oor), in een doorgaande beweging na 12,5 meter wisselen achter rechterschouder met linkerarm op (gestrekt langs oor). 7. Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt uit te voeren: 2x kick pull kick op de rug draaien balletbeen 1/2 salto achterover tot kiephouding uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken. bovenkomen , eggbeater, armbeweging (naar eigen keuze) 2 x een volledige zijslag inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo Fig. 454 Oester b. Figurencombinatie op steeds sneller wordende muziek alsvolgt uit te voeren: tel 1. rechterbeen intrekken naar zeilboot tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. rechterbeen neerleggen naar tub (flamingohouding) tel 6. linkerbeen ook neerleggen (tub) tel 7. rechterbeen strekken (zeilboot) tel 8. linkerbeen strekken (basishouding) c. In een willekeurige slag minimaal 3 keer een patroonswisseling laten zien, minimaal 2 x boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers (tijdsduur 30 sec.) Onderdeel 5: a. Zijsplit: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 15 cm of minder 3 punten; 16 t/m 25 cm = 2 punten; 26 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
43
3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Vanuit de gestrekte ligging op de borst wordt de gehoekte houding voorover aangenomen, daarna wordt de kraanhouding aangenomen. (Elke houding 5 sec. vasthouden)
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam.
b. Verticaal gebogen kniehouding (Basishouding 14), 10 sec. vasthouden, met amerikaanse stuwbeweging, onder water met een salto a.o. afmaken.
6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position)
-
44
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Basisbeweging5a:Overslag voorover vanuit spagaathouding (elke beweging in 5 sec.)
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
45
b. Fig. 130: Flamingo. Dit figuur wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Elke beweging in 5 sec.
130 Flamingo (flamingo) Een balletbeen wordt aangenomen. Het onderbeen van het horizontale been wordt langs de waterspiegel ingetrokken tot flamingohouding aan de waterspiegel. (Het gebogen been wordt gestrekt tot dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel. Met de benen in de verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan.) 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) ballet leg) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, - Begin in de gestrekte ligging op de rug. bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één aan de waterspiegel. lijn. - De voet van het andere been wordt langs de 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Een been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position)
-
46
Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. Gezicht aan de waterspiegel.
7. MAATZWEMMEN/ UITVOERING a. Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt uit te voeren: • 2x kick pull kick op de rug draaien • balletbeen • 1/2 salto achterover tot kiephouding • uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken • bovenkomen , eggbeater, armbeweging (naar eigen keuze) • 2 x een volledige zijslag • inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo • Fig. 454 Oester Balletbeen (fig. 101)
Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
lower a ballet leg)
position in back layout position)
-
Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging van het dijbeen naar een gebogen kniehouding 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) (zeilboot). De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.
47
1/2 salto achterover tot kiephouding uitstrekken naar verticaal en verticaal ondergaan, daarna salto achterover afmaken
Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. Eindigen met twirl. 310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
48
inhoeken met een overslag voorover, daarna torpedo
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, rug (arch to back layout finish action) bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één borst en gezicht op hetzelfde punt aan de lijn. oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
49
Fig. 454 Oester
De beginhouding is de gestrekte ligging op de rug, met de armen langs het hoofd; de handen liggen daarbij iets verder dan schouderbreedte uiteen. Door een snelle hoekbeweging worden de armen en benen boven water gestrekt naar elkaar toegebracht; de handen komen op de wreef. In deze houding verdwijnt het lichaam onder water. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
50
b. Figurencombinatie op steeds sneller wordende muziek alsvolgt uit te voeren: tel 1. rechterbeen intrekken naar zeilboot tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. rechterbeen neerleggen naar tub (flamingohouding) tel 6. linkerbeen ook neerleggen (tub) tel 7. rechterbeen strekken (zeilboot) tel 8. linkerbeen strekken (basishouding) 1
2
3
4
5
6
7
8
14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)
Lichaam in gestrekte ligging op de rug. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel -
(surface flamingo position)
Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar en gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel -
(surface flamingo position) 15 Tubhouding (tub position)
14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
51
52
Barracudadiploma 1. Van zwemmen naar voortbewegende technieken a.12,5 m borstcrawl met hoofd op en 12,5 m torpedo boven water, direct gevolgd door: b.12,5 m pompen (onder / boven / onder enz. met armen gestrekt boven hoofd) en 12,5 meter idem met een halve draai, armen langs oren. 2. Stuwen a.8 m in Zijzwaluwstaarthouding (Basishouding 19) stuwen met de "amerikaanse" stuwbeweging. b.25 m zeilboot rechts en links wisselen (ieder tweemaal) (Basisbeweging 1.1) en balletbeen rechts en links (fig. 101) (ieder eenmaal), alle houdingen in 2 sec. 4 tellen rust 3.Van houding naar beweging a.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. (elke houding 6 sec.aanhouden),onder water met salto achterover afmaken. b.Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover gehoekt (fig. 320) tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat door tot balletbeenhouding onder water (splitstuwing) Elke houding 6 sec. aanhouden. 4.Van beweging naar figuur a.Fig. 301 Barracuda. b.In een verticaal gebogen kniehouding wordt een halve draai (met amerikaanse stuwbeweging) uitgevoerd, daarna verticaal ondergaan, onder water met salto achterover afmaken (elke beweging in 6 sec.) 5.Lenigheid a.Zijsplit op de kant, maximaal 5 cm vanaf de grond. b.Cobra: op de buik liggen, bovenlichaam omhoog trekken; 10 cm tussen schouder en stok (stok verticaal bij heupen) 6.Eggbeaten a.25 m: 12,5 meter eggbeaten voorwaarts met rechter arm op, aansluitend 12,5 meter voorwaarts met linker arm op. 7.Maatzwemmen / Uitvoering a.Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt (in vrije volgorde uitvoeren): eggbeater met twee armen thrust overslag voorover balletbeen verticaal gebogen kniehouding minimaal twee zwemslagen b.Met snelle muziek een figurencombinatie uitvoeren die steeds sneller gaat (minimaal 5 keer uitvoeren) tel 1. rechterbeen intrekken (zeilboot) tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. benen open tel 6. benen dicht tel 7. beide benen neerleggen (tub) tel 8. beide benen gestrekt (basishouding) c.In een willekeurige slag minimaal 6 keer een patroonswisseling laten zien, waarvan minimaal 3 boven water. Uitvoeren met minimaal 2 en maximaal 4 zwemmers, tijdsduur 45 sec. Onderdeel 5: a. Zijsplit: 5 cm of minder 3 punten; 6 t/m 15 cm = 2 punten; 16 cm of meer = 1 punt. b. Cobra: 10 cm of minder 3 punten; 11 t/m 20 cm = 2 punten; 21 cm of meer = 1 punt. Onderdeel 7: Maatzwemmen/Uitvoering wordt zonder bril en in een vaste volgorde gezwommen, maximaal 4 zwemsters per vereniging. Bij de onderdelen waarbij meer dan één zwemmer moet deelnemen, kan gebruik worden gemaakt van zwemmers die betreffend diploma al hebben. Deze zwemmers worden dan niet beoordeeld.
53
2. Stuwen a. 8 m in Zijzwaluwstaarthouding (Basishouding 19) stuwen met de "amerikaanse" stuwbeweging.
19 Zijzwaluwstaarthouding (side fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale-houding. - Eén been zijwaarts gestrekt met de voet van het horizontale been aan de waterspiegel ongeacht de hoogte van de heupen.
b. 25 m zeilboot rechts en links wisselen (ieder tweemaal) (Basisbeweging 1.1) en balletbeen rechts en links (fig. 101) (ieder eenmaal), alle houdingen in 2 sec. 4 tellen rust Basisbeweging 1.1. Zeilboot beurtelings (elke beweging in 2 sec.).
-
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de geheel beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). De voet van het gebogen been wordt langs de binnenkant van het gestrekte been bewogen, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. Het andere been voert dezelfde beweging uit. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee positon in back layout position)
-
-
54
Lichaam in gestrekte ligging op de rug. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel.
Fig. 101 Balletbeen.
Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
lower a ballet leg)
position in back layout position)
-
-
Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging van het dijbeen naar een gebogen kniehouding 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) (zeilboot). De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.
55
3. VAN HOUDING NAAR BEWEGING a. Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. (elke houding 6 sec.aanhouden),onder water met salto achterover afmaken.
3 Het aannemen van een gehoekte houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
56
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
b. Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover gehoekt (fig. 320) tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat door tot balletbeenhouding onder water (splitstuwing) Elke houding 6 sec. aanhouden.
320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.) 3 Het aannemen van een gehoekte houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een - Het gezicht mag in of boven water zijn. gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (ballet leg double position submerged)
- Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 3 b. Balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg position)
-
Hoofd, romp en het horizontale been evenwijdig aan de waterspiegel. Één been loodrecht op de waterspiegel. Waterspiegel tussen knie en enkel.
57
4. VAN BEWEGING NAAR FIGUUR a. Fig. 301 Barracuda.
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal, terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
58
b. In een verticaal gebogen kniehouding wordt een halve draai (met amerikaanse stuwbeweging) uitgevoerd, daarna verticaal ondergaan, onder water met salto achterover afmaken (elke beweging in 6 sec.)
6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position)
-
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
10 a. Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
59
7. MAATZWEMMEN/ UITVOERING a. Maatzwemmen op muziek over 25 meter alsvolgt (in vrije volgorde uitvoeren): eggbeater met twee armen thrust overslag voorover balletbeen verticaal gebogen kniehouding minimaal twee zwemslagen Overslag voorover
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd. 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één borst en gezicht op hetzelfde punt aan de lijn. oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
60
Verticaal gebogen kniehouding
6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position)
-
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
Thrust
11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
61
Balletbeen (fig. 101)
Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
lower a ballet leg)
position in back layout position)
-
-
62
Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging van het dijbeen naar een gebogen kniehouding 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) (zeilboot). De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.
b. Met snelle muziek een figurencombinatie uitvoeren die steeds sneller gaat (minimaal 5 keer uitvoeren) tel 1. rechterbeen intrekken (zeilboot) tel 2. linkerbeen intrekken naar tub tel 3. rechterbeen naar verticaal (flamingohouding) tel 4. linkerbeen naar verticaal (dubbel balletbeen) tel 5. benen open tel 6. benen dicht tel 7. beide benen neerleggen (tub) tel 8. beide benen gestrekt (basishouding)
1
2
3
4
5
6
7
8
14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)
Lichaam in gestrekte ligging op de rug. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel -
(surface flamingo position)
Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar en gestrekt loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 15 Tubhouding (tub position) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
63
64
WEDSTRIJDDIPLOMA’S
66
AGE-GROUP I Leeftijdsgroep 12 en Jonger M.F. Verplicht 1. 360 Overslag Voorover 2. 301 Barracuda
2.1 2.0
Geloot Groep 1 3. 355 Bruinvis 4. 101 Balletbeen
1.9 1.6
Groep 2 3. 401 Zwaardvis 4. 344 Neptunus
2.0 1.8
Groep 3 3. 311 Kiep 4. 324 Ballerina
1.8 2.0
67
VERPLICHTE FIGUREN 360 OVERSLAG VOOROVER (Walkover front)
2.1
NVT=
12,0
21,0
24,0
11,0
PV=
1,76
3,09
3,53
1,62
68
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd. 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één borst en gezicht op hetzelfde punt aan de lijn. oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
68
301 BARRACUDA (Barracuda)
2.0
NVT=
13,0
37,0
14,0
PV=
2,03
5,78
2,19
64
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal, terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
69
GELOTE FIGUREN GROEP 1:
7.6
355 BRUINVIS (Porpoise)
1.9
NVT=
12,0
29,0
14,0
PV=
2,18
5,27
2,55
55
Vanuit gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding. Verticaal ondergaan. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
70
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
101 BALLETBEEN (Ballet leg single)
1.6
NVT=
10,5
11,0
11,0
10,5
PV=
2,44
2,56
2,56
2,44
43
Een balletbeen wordt aangenomen. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
lower a ballet leg)
position in back layout position)
-
-
Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging van het dijbeen naar een gebogen kniehouding 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) (zeilboot). De voet van het gebogen been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot gestrekte ligging op de rug.
71
GELOTE FIGUREN GROEP 2:
7.9
401 ZWAARDVIS (Swordfish)
2.0
NVT=
7,5
31,0
15,5
11,0
PV=
1,15
4,77
2,38
1,69
65
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gebogen kniehouding aangenomen. Terwijl de rug wordt hol getrokken beschrijft het gestrekte been een verticale boog over het water tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 14 Gebogen kniehouding op de borst (bent knee position in front layout position)
Lichaam in gestrekte ligging op de borst. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent -
knee position in arched position)
Lichaam in oppervlakteboog. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
72
344 NEPTUNUS (Neptunus)
1.8
NVT=
12,0
13,5
14,5
9,5
PV=
2,42
2,73
2,93
1,92
49,5
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. Verticaal ondergaan terwijl het gebogen been wordt gestrekt. De benen zijn aangesloten als de enkels onder water gaan. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position)
-
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
73
GELOTE FIGUREN GROEP 3:
7.9
311 KIEP (Kip)
1.8
NVT=
4,0
10,0
23,0
14,0
PV=
0,78
1,96
4,51
2,75
51
Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. Eindigen met verticaal ondergaan. 310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
74
324 Ballerina (Ballerina)
2.0
NVT=
12,0
12,0
5,0
9,5
15,0
10,5
PV=
1,88
1,88
0,78
1,48
2,34
1,64
64
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd, totdat de benen verticaal staan (dubbelballetbeenhouding onder water). Eén been wordt gebogen tot flamingohouding onder water. In deze houding gaat het lichaam omhoog 1 naar flamingohouding aan de waterspiegel. Het balletbeen wordt in een verticale boog naar de waterspiegel gebracht, terwijl het andere been de gebogen kniehouding aanneemt. De teen gaat langs de binnenkant van het gestrekte been tot gestrekte ligging op de rug. 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.) 3 Het aannemen van een gehoekte-houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een - Het gezicht mag in of boven water zijn. gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (ballet leg double position submerged)
- Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 4 b. Flamingohouding onder water (submerged flamingo position)
Romp, hoofd en scheenbeen van het gebogen been evenwijdig aan de waterspiegel. - Eén been loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knie en enkel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel -
(surface flamingo position)
-
1
Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is.
In het fina handboek staat beschreven: het lichaam verticaal omhoog
75
14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)
Lichaam in gestrekte ligging op de rug. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
76
AGE GROUP II Leeftijdsgroep 13, 14, 15 M.F. Verplicht 1. 346 Zijzwaluwstaart Spagaat 2. 140 Flamingo Gebogen Knie
2.0 2.4
Geloot Groep 1 3. 345 Contra Catalina 4. 311c Kiep Twirl
2.1 2.3
Groep 2 3. 306d Barracuda Gebogen Knie Spin Down 180° 4. 423 Ariana
2.1 2.2
Groep 3 3. 401 Zwaardvis 4. 355e Bruinvis Spin Down 360°
2.0 2.1
77
VERPLICHTE FIGUREN 346 ZIJZWALUWSTAARTSPAGAAT (Side fishtail split)
2.0
NVT=
12,0
23,0
16,0 14,0
PV=
1,85
3,54
2,46 2,15
68
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been wordt omhoog gebracht terwijl het lichaam 90° om een horizontale as draait tot zijzwaluwstaarthouding. In een doorgaande beweging en dezelfde richting wordt nog een 90° draai uitgevoerd, terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot spagaathouding. De benen gaan omhoog tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
78
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 19 Zijzwaluwstaarthouding (side fishtail position) - Het lichaam gestrekt in verticale-houding. - Eén been zijwaarts gestrekt met de voet van het horizontale been aan de waterspiegel ongeacht de hoogte van de heupen. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
140 FLAMINGO GEBOGEN KNIE (Flamingo bent knee)
2.4
NVT=
10,5
11,0
10,5
22,0
14,5
14,0
PV=
1,27
1,33
1,27
2,67
1,76
1,7
82,5
Een flamingo (130) wordt uitgevoerd tot flamingohouding aan de waterspiegel. Met het balletbeen in deze verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt, wordt tegelijkertijd het gebogen been verder ingetrokken tot verticaal gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 130 Flamingo (Flamingo) Een balletbeen wordt aangenomen. Het onderbeen van het horizontale been wordt langs de waterspiegel ingetrokken tot flamingohouding aan de waterspiegel. (Het gebogen been wordt gestrekt tot dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel. Met de benen in de verticale stand worden de heupen omhoog gebracht, terwijl de romp afrolt tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan.) 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) ballet leg) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, - Begin in de gestrekte ligging op de rug. bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één aan de waterspiegel. lijn. - De voet van het andere been wordt langs de 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position)
Eén been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding -
(vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position)
-
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
79
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
80
GELOTE FIGUREN GROEP 1:
8.8
345 CONTRA CATALINA (Catalina reverse)
2.1
NVT=
12,0
13,5
22,0
11,0
10,5
PV=
1,74
1,96
3,19
1,59
1,52
69
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat naar kraanhouding. Een contra catalina wordt uitgevoerd tot balletbeenhouding aan de waterspiegel. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
7 Contra catalina draai (catalina reverse rotation) - Vanuit een kraanhouding draaien de heupen terwijl de romp naar de oppervlakte gaat. - Zonder zijwaartse beweging wordt de balletbeenhouding aangenomen. - Gedurende deze draai blijven de benen in een hoek van 90° ten opzichte van elkaar. 2 Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug (to lower a ballet leg)
-
-
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)
Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale-houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel -
(surface ballet leg position)
-
Lichaam in gestrekte ligging op de rug. Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel.
14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee position in back layout position)
Het balletbeen wordt gebogen, zonder beweging - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. van het dijbeen naar een gebogen kniehouding - Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het (zeilboot). De voet van het gebogen been wordt langs de gestrekte been aan de knie of dijbeen. binnenzijde van het gestrekte been bewogen tot - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. gestrekte ligging op de rug 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
81
311c KIEP TWIRL (Kip Twirl)
2.3
NVT=
4,0
10,0
23,0
23,0
14,0
PV=
0,54
1,35
3,11
3,11
1,89
74
Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. Eindigen met twirl. 310 Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
82
GELOTE FIGUREN GROEP 2:
8.7
306d BARRACUDA GEBOGEN KNIE SPIN DOWN 180° (Barracuda Bent Knee Spinning 180°)
2
NVT=
13,0
34,0
13,0
PV=
2,17
5,67
2,17
2.1
60
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd terwijl de voet wordt ingetrokken langs de binnenkant van het andere gestrekte been tot een verticaal gebogen kniehouding 2 . De spin down 180° wordt uitgevoerd terwijl de gebogen knie wordt gestrekt tot het verticale been. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
(vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position)
-
2
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
Combinatie van thrust (37 p) en reiger (30 p)
83
11 d. Spin down 180° (180° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 180° is een neerwaartse schroef van 180°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
84
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
423 ARIANA (Ariana)
2.2
NVT=
16,0
21,0
9,0
24,0
11,0
PV=
1,98
2,59
1,11
2,96
1,36
81
Een overslag achterover (420) wordt uitgevoerd tot spagaathouding. In deze houding met de benen zoveel mogelijk aan de waterspiegel draaien de heupen 180°. Eindigen met overslag voorover. 420 Overslag achterover (Walkover back) Een dolfijn wordt ingezet. Terwijl de heupen, benen en voeten zich langs de waterspiegel blijven bewegen, wordt de rug verder holgetrokken tot oppervlakteboog. Een been beschrijft een verticale boog over het water tot spagaathouding. (Eindigen met overslag achterover.) 12 Dolfijn (dolphin) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één een diameter van ongeveer 2,5 meter, lijn. afhankelijk van de lengte van de zwemster. 12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd, plaats onder water om een dolfijnboog aan te heupen en voeten één lijn vormen met de nemen. cirkelboog die gevolgd wordt. - Benen tegen elkaar. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) 5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd
85
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout position) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
86
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position)
GELOTE FIGUREN GROEP 3:
8.7
401 ZWAARDVIS (Swordfish)
2.0
NVT=
7,5
31,0
15,5
11,0
PV=
1,15
4,77
2,38
1,69
65
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gebogen kniehouding aangenomen. Terwijl de rug wordt hol getrokken beschrijft het gestrekte been een verticale boog over het water tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 14 Gebogen kniehouding op de borst (bent knee position in front layout position)
Lichaam in gestrekte ligging op de borst. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (bent -
knee position in arched position)
Lichaam in oppervlakteboog. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
87
355e BRUINVIS SPIN DOWN 360° (Porpoise Spinning 360°)
NVT=
12,0
29,0
19,0
PV=
2,00
4,83
3,17
2.1
60
Vanuit gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale houding. Eindigen met spin down 360°. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
11 e. Spin down 360° (360° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 360° is een neerwaartse schroef van 360°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
88
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
JUNIOREN Leeftijdsgroep 16, 17, 18 M.F. Verplicht 1. 355f Bruinvis Continuous Spin 2. 128 Eiffeltoren Overslag
2.4 2.8
Geloot Groep 1 3. 301c Barracuda Twirl 4. 330d Aurora Spin Down 180°
2.6 2.6
Groep 2 3. 312 Kiep Split 4. 322 Duikalina
2.4 2.3
Groep 3 3. 118 Helikopter 4. 342e Reiger Spin Down 360°
2.4 2.3
Groep 4 3. 435c Nova Twirl 4. 347 Beluga
2.8 2.3
89
VERPLICHTE FIGUREN 355f BRUINVIS CONTINUOUS SPIN (Porpoise Continuous Spin)
NVT=
12,0
29,0
27,0
PV=
1,76
4,26
3,97
2.4
68
Vanuit gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale-houding. Eindigen met continuous spin. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°, die begint op het hoogste punt van de verticalehouding. - De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken. - De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.
90
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
128 EIFFELTOREN OVERSLAG (Eiffel Walk)
2.8
NVT=
10,5
11,0
18,5
12,0
21,0
PV=
0,97
1,02
1,71
1,11
1,94
24,0
11,0
2,22
1,02
108
Een eiffeltoren (125) wordt uitgevoerd tot gehoekte-houding voorover. Het been dat steeds aan de waterspiegel was, beschrijft een verticale boog over het water tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover. 125 Eiffeltoren (Eiffel tower) Een balletbeen wordt aangenomen. In deze houding maakt het gehele lichaam een zijwaartse rol naar het horizontale been, totdat het balletbeen de waterspiegel bereikt. De romp gaat draaiend naar beneden om een gehoekte-houding voorover aan te nemen terwijl het balletbeen langs de waterspiegel beweegt, totdat het aansluit bij het andere been. (Het been, dat steeds aan de waterspiegel was gaat naar kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan.) 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) ballet leg) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, - Begin in de gestrekte ligging op de rug. bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Eén been blijft gedurende de gehele beweging - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één aan de waterspiegel. lijn. - De voet van het andere been wordt langs de 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen - Een been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn.
91
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
92
GELOTE FIGUREN GROEP 1:
10.4
301c BARRACUDA TWIRL (Barracuda Twirl)
2.6
NVT=
13,0
37,0
23,0
14,0
PV=
1,49
4,25
2,64
1,61
87
Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de benen omhoog gebracht tot verticaal, terwijl het lichaam onder water gaat naar een gehoekte-houding achterover met de tenen net onder de waterspiegel. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticale-houding. Een twirl wordt uitgevoerd. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
93
330d AURORA SPIN DOWN 180° (Aurora Spinning 180°)
NVT=
12,0
12,0
19,5
13,0
18,5
17,0
PV=
1,30
1,30
2,12
1,41
2,01
1,85
92
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gedeeltelijke salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbelballetbeen onder water. Eén been gaat verticaal omhoog, terwijl het andere been zich langs de waterspiegel beweegt tot dolcohouding. Het lichaam draait 180° tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met spin down 180°. 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.) 3 Het aannemen van een gehoekte-houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position)
- Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel. 8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
94
11 d. Spin down 180° (180° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 180° is een neerwaartse schroef van 180°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel(en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
95
GELOTE FIGUREN GROEP 2:
9.9
312 KIEP SPLIT (Kip split)
2.4
NVT=
4,0
10,0
23,0
19,0
16,0
14,0
PV=
0,47
1,16
2,67
2,21
1,86
1,63
86
Een kiep (311) wordt uitgevoerd tot verticale-houding. De benen worden symmetrisch gespreid tot spagaathouding. Daarna worden ze gesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 311 Kiep (Kip) Vanuit een gestrekte ligging op de rug wordt een gedeeltelijke salto achterovergehurkt (310) uitgevoerd, totdat de onderbenen loodrecht op de waterspiegel staan. De romp wordt afgerold, terwijl de benen worden gestrekt tot verticale-houding, midden tussen de voormalige verticale lijn door de heupen en die door hoofd en onderbenen. (Eindigen met verticaal ondergaan.) 310. Salto achterover gehurkt (Somersault back tuck) Vanuit een gestrekte ligging op de rug worden de knieën en tenen langs de waterspiegel bewogen tot gehurkte-houding. In een doorgaande beweging wordt de gehurkte houding nog compacter, terwijl het lichaam een (hele) salto achterover maakt om de horizontale as. (Een gestrekte ligging op de rug wordt aangenomen.) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Gehurkte-houding (tuck position) - Lichaam zo klein mogelijk; rug gekromd. - Benen tegen elkaar. - Hielen zo dicht mogelijk bij het zitvlak. - Hoofd zo dicht mogelijk bij de knieën. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
96
322 DUIKALINA (Subalina)
2.3
NVT=
12,0
12,0
7,0
17,5
18,5
14,0
PV=
1,48
1,48
0,86
2,16
2,28
1,73
81
Een duikelaar (321) wordt uitgevoerd tot balletbeenhouding onder water. Het lichaam gaat omhoog terwijl een catalinadraai wordt uitgevoerd tot kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale-houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 321 Duikelaar (Somersub) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbelballetbeen onder water. Één been gaat door naar balletbeenhouding onder water. (In deze houding gaat het lichaam omhoog naar balletbeenhouding aan de waterspiegel. Van balletbeen naar gestrekte ligging op de rug.) 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.) 3 Het aannemen van een gehoekte-houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een - Het gezicht mag in of boven water zijn. gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position)
- Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 3 b. Balletbeenhouding onder water (submerged ballet leg position)
-
Hoofd, romp en het horizontale been evenwijdig aan de waterspiegel. Eén been loodrecht op de waterspiegel. Waterspiegel tussen knie en enkel.
6 Catalina draai (catalina rotation) - Vanuit een balletbeenhouding wordt een draai van het lichaam ingezet. - Hoofd, schouders en romp beginnen de draai aan de waterspiegel. - Zonder zijwaartse beweging wordt de kraanhouding aangenomen. - Gedurende deze draai blijven de benen in een hoek van 90° ten opzichte van elkaar.
97
7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
98
GELOTE FIGUREN GROEP 3:
10.1
118 HELIKOPTER
2.4
3
NVT=
10,5
11,0
22,0
19,0
PV=
1,68
1,76
3,52
3,04
62,5
Een balletbeen wordt aangenomen. Een catalina draai wordt uitgevoerd tot kraanhouding. In een doorgaande beweging en in dezelfde richting wordt het horizontale been aangesloten tot verticalehouding terwijl er een spin down 360° wordt uitgevoerd 3 . 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen - Een been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
6 Catalina draai (catalina rotation) - Vanuit een balletbeenhouding wordt een draai van het lichaam ingezet. - Hoofd, schouders en romp beginnen de draai aan de waterspiegel. - Zonder zijwaartse beweging wordt de kraanhouding aangenomen. - Gedurende deze draai blijven de benen in een hoek van 90° ten opzichte van elkaar. 11 e. Spin down 360° (360° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 360° is een neerwaartse schroef van 360°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel (en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan. 3
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam.
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Combinatie van spin down 360° (19.0 p) en bijsluiten van kraan naar verticale-houding (18.5 p). 99
9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
100
342e REIGER SPIN DOWN 360° (Heron Spinning 360°)
2.3
NVT=
12,0
12,0
5,0
30,0
15,0
PV=
1,62
1,62
0,68
4,05
2,03
74
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gedeeltelijke salto voorover gehoekt (320) uitgevoerd tot dubbelballetbeen onder water. Een been gaat naar gebogen knie houding met het onderbeen parallel aan de waterspiegel en het verticale been midden tussen knie en tenen, terwijl de romp zich naar dit been beweegt. Een thrust wordt uitgevoerd tot verticaal gebogen kniehouding, waarbij de voet van het gebogen been gelijktijdig met het omhoog gaan naar de binnenzijde van het verticale been beweegt. Eindigen met een spin down 360°. 320 Salto voorover gehoekt (Somersault front pike) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. In deze houding maakt het lichaam een salto voorover om een horizontale as; tijdens de beweging komen de heupen op de plaats van het hoofd op (ieder) kwart van de omwenteling (totdat het hoofd en zitvlak de waterspiegel bereiken. Terwijl de benen omhoog gaan naar een gestrekte ligging op de borst verplaatsen hoofd, rug en zitvlak zich langs de waterspiegel, totdat de heupen dezelfde plaats innemen als het hoofd, voordat deze beweging werd ingezet.) 3 Het aannemen van een gehoekte-houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 5 b. Dubbelballetbeenhouding onder water (submerged ballet leg double position)
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
- Romp en hoofd evenwijdig aan de waterspiegel. - Benen loodrecht op de waterspiegel. - Waterspiegel tussen knieën en enkels. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding -
(vertical position + single bent knee positions = bent knee vertical position)
-
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Eén been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
101
11 e. Spin down 360° (360° spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Een spin down 360° is een neerwaartse schroef van 360°, die begint op het hoogste punt van de verticale-houding en is voltooid als de hiel (en) de waterspiegel bereik(t)(en). - Tenzij anders omschreven wordt een schroef voltooid met verticaal ondergaan. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
102
GELOTE FIGUREN GROEP 4:
10.3
435c NOVA TWIRL (Nova Twirl)
2.8
NVT=
19,5
21,0
18,5
23,0
14,0
PV=
2,03
2,19
1,93
2,40
1,46
96,0
Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken en een been gebogen tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. De benen worden omhoog gebracht tot verticaal gebogen kniehouding.Terwijl het gebogen been aan het verticale been wordt aangesloten tot verticale-houding, wordt een hele draai uitgevoerd. Eindigen met twirl. 12 Dolfijn (dolphin) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met een diameter van ongeveer 2,5 meter, afhankelijk van de lengte van de zwemster. - Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde plaats onder water om een dolfijnboog aan te nemen.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd, heupen en voeten één lijn vormen met de cirkelboog die gevolgd wordt. - Benen tegen elkaar. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position)
Lichaam in oppervlakteboog. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding -
(vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
-
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
103
10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
104
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
347 BELUGA (Beluga)
2.3
NVT=
12,0
13,5
17,0
20,5
11,0
PV=
1,62
1,82
2,30
2,77
1,49
74
Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Eén been wordt omhoog gebracht tot zwaluwstaarthouding. Het lichaam blijft in een verticale lijn terwijl de voet van het horizontale been met toenemende snelheid in een boog van 180° aan de waterspiegel wordt bewogen tot een dolcohouding. Het verticale been sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. Eindigen met een van oppervlakte boog naar gestrekte ligging op de rug. 3 Het aannemen van een gehoekte-houding voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, bewegen zitvlak, benen en voeten langs de waterspiegel. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich bevond, voordat deze beweging werd ingezet.
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position)
Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
105
106
SENIOR ELEMENTEN GROEP 1:
11.5
Element A uit solo nr 1: 3.4 Vanuit de verticale houding wordt een hele draai uitgevoerd, gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting, terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn. Element B uit duet nr 8: 3.0 Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. Element C uit groep nr 2: 2.4 Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. Element D uit duet nr 6: 2.7 Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. In deze houding verticaal ondergaan.
GROEP 2:
10.4
Element E uit duet nr 5: Fig. 406 - Zwaardvis overslag.
2.0
Element F uit ploeg nr 6: 2.5 Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding. Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. Element G uit solo nr 4: 3.1 Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. Element H uit ploeg nr 8: 2.8 Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin.
GROEP 3: 10.9 Element I uit solo nr 7: 2.5 Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn. Element J uit duet nr 1: 3.0 Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticalehouding.
107
Element K uit ploeg nr 9: 2.7 Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Daarna verticaal ondergaan. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. Element L uit duet nr 7: 2.7 Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een balletbeen-combinatie uitgevoerd te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding, gevolgd door flaminoghouding, dubbel balletbeen, tubhouding naar gestrekte ligging op de rug. Er is een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen, de verplaatsing is geëindigd wanneer de heupen de plaats innemen van het hoofd.
GROEP 4:
11.7
Element M uit ploeg nr 3: 3.1 Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover. Element N uit solo nr 5: 3.1 Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen. Maximale verplaatsing is wanneer de heupen de plaats van het hoofd innemen. Element O uit duet nr 2: 3.0 Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticalehouding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. Element P uit solo nr 6: Combined spin.
108
2.5
GROEP 1 Element A uit solo nr 1
3.4
1
2
NVT=
29,0
25,0
24,0
PV=
3,72
3,21
3,08
78
Vanuit de verticale houding wordt een hele draai uitgevoerd, gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting, terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding 1 . In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn 2 . 10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan.
11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd.
1 2
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position)
Combinatie spagaat openen in halve draai (21 p) en hele draai (29p) Combinatie spagaat sluiten (16p) en continuous spin (27p) 109
Element B uit duet nr 8
3
3.0
4
NVT=
20,0
13,0
13,0
20,5
11,0
PV=
2,58
1,68
1,68
2,65
1,42
77,5
Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot dolcohouding is aangenomen 3 . Het lichaam draait 180° in dezelfde richting zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over waterspiegel naar dolcohouding 4 , het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
3 4
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel. 8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 17 Dolcohouding (knight position) 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Combinatie van dubbel balletbeen onderwater naar dolcohouding (19,5p) en spin up 360° (20p). Omgekeerde als van dolcohouding naar zwaluwstaarthouding (13p) , maar nu beweegt het been in plaats van het lichaam.
110
de de tot de de
Element C uit groep nr 2:
2.4
NVT=
37,0
23,0
14,0
PV=
5,00
3,11
1,89
74
Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
111
Element D uit duet nr 6:
5
2.7
6
NVT=
17,0
17,5
10,0
PV=
3,82
3,93
2,25
44,5
Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been 5 en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding 6 . In deze houding verticaal ondergaan. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 11 j. Combined spin (combined spin) 6 Verticale-houding (vertical position) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één dezelfde loodlijn. lijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen een gelijkmatig tempo uitgevoerd. kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee - Is een neerwaartse schroef met een draai van tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een vertical position) gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn. -
5 6
Combinatie van gebogen kniehouding naar verticaal bijsluiten (14,5p) en spin down 360° (19p). Combinatie van verticaal naar gebogen kniehouding (14,5p) en spin up 360° (20p).
112
GROEP 2 Element E uit duet nr 5:
2.0
NVT=
30,0
PV=
4,62
24,0
11,0
3,69
1,69
65
Fig. 406 - Zwaardvis overslag Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt de rug holgetrokken, terwijl een been een verticale boog over het water beschrijft tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover.
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
113
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
114
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Element F uit ploeg nr 6:
2.5
NVT=
12,0
29,0
14,5
16,5
7
18,5
14,0
PV=
1,15
2,78
1,39
1,58
1,77
1,34
104,5
Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding 7 . Het horizontale been wordt aangesloten tot verticale houding. Eindigen met verticaal ondergaan. 355 Bruinvis (Porpoise) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale-houding. (Verticaal ondergaan.) 3 Het aannemen van een gehoekte houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een - Het gezicht mag in of boven water zijn. gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam. 6 Verticale-houding (vertical position) -
9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn. 7
Combinatie van gebogen kniehouding bijsluiten naar verticale-houding (18,5p) en van gebogen kniehouding naar kraanhouding (14,5p). 115
Element G uit solo nr 4:
3.1
8
NVT=
37,0
19,0
16,0
19,5
14,0
PV=
3,51
1,80
1,52
1,85
1,33
105,5
Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding 8 waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
-
8
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
Combinatie spagaat sluiten naar verticaal (16p) en van dolcohouding naar gebogen kniehouding (16p).
116
10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
6 Verticale-houding (vertical position)
117
Element H uit ploeg nr 8:
2.8
9
NVT=
19,5
24,5
29,0
27,0
PV=
1,95
2,45
2,90
2,70
100
Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt 9 . Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin. 435 Nova (Nova) Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken en een been gebogen tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. (De benen worden omhoog gebracht tot verticaal gebogen kniehouding.Terwijl het gebogen been aan het verticale been wordt aangesloten tot verticale-houding, wordt een hele draai uitgevoerd. Eindigen met verticaal ondergaan.) 12 Dolfijn (dolphin) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één een diameter van ongeveer 2,5 meter, lijn. afhankelijk van de lengte van de zwemster. 12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd, plaats onder water om een dolfijnboog aan te heupen en voeten één lijn vormen met de nemen. cirkelboog die gevolgd wordt. - Benen tegen elkaar. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position)
Lichaam in oppervlakteboog. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
9
Vanuit hoek opzetten naar gebogen kniehouding (16p), vanuit hoek naar verticaal (29p), vanuit oppervlakte boog gebogen knie naar gebogen kniehouding (21p). Verschil van 5 punten en bijsluiten van gebogen kniehouding naar verticaal (14,5), dus van oppervlakteboog gebogen knie naar verticaal (29+5+14,5= 48,5 /2=24,5p). 118
10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°, die begint op het hoogste punt van de verticalehouding. - De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken. - De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.
119
GROEP 3 Element I uit solo nr 7:
2.5
NVT=
37,0
19,0
PV=
6,61
3,39
56
Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd.
120
Element J uit duet nr 1:
3.0
NVT=
19,0
23,0
27,0
PV=
2,75
3,33
3,91
69
Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticalehouding. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°, die begint op het hoogste punt van de verticalehouding. - De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken. - De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.
121
Element K uit ploeg nr 9:
2.7
NVT=
37,0
19,0
16,0
17,0
PV=
4,16
2,13
1,80
1,91
89
Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Daarna verticaal ondergaan. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position 11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd.
122
Element L uit duet nr 7:
10
2.7
NVT=
16,5
10,5
16,0
16,511
4,012
PV=
2,60
1,65
2,52
2,60
0,63
63,5
Vanuit de gestrekte ligging op de rug wordt een balletbeen-combinatie uitgevoerd te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding 10 , gevolgd door flaminoghouding, dubbel balletbeen, tubhouding 11 naar gestrekte ligging op de rug 12 . Er is een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen, de verplaatsing is geëindigd wanneer de heupen de plaats innemen van het hoofd. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. (De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken (surface ballet leg position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. gestrekt tot balletbeenhouding.) 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position)
Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar gestrekt en loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 15 Tubhouding (tub position) - Benen gebogen en tegen elkaar. - Voeten en knieën evenwijdig aan de waterspiegel. - Dijbenen loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) -
10
Combinatie van zeilboot naar balletbeen (11 p) + helft gestrekte ligging op de rug naar zeilboot (5,5 p) Van balletbeen naar zeilboot (11p) , wordt door twee benen tegelijkertijd uitgevoerd (1,5 x 11p) 12 Tegenover gestelde van intrekken naar tubhouding (4p) 11
123
GROEP 4 Element M uit ploeg nr 3:
3.1
NVT=
12,0
21,0
16,0
19,0
21,0
PV=
0,97
1,69
1,29
1,53
1,69
24,0
11,0
1,94
0,89
124
Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover. 360 Overslag voorover (walkout front) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. (Eindigen met overslag voorover.) 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) 3 Het aannemen van een gehoekte-houding - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een - Het gezicht mag in of boven water zijn. gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
124
10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. 5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd. 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
16 Spagaathouding (split position) 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
125
Element N uit solo nr 5:
3.1
NVT=
10,5
11,0
22,0
16,0
15,5
PV=
0,86
0,91
1,81
1,32
1,28
20,0
15,5
11,0
1,65
1,28
0,91
121,5
Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen. Een balletbeen wordt aangenomen. De benen blijven in dezelfde stand. Het hoofd gaat naar beneden, terwijl de onderrug hol trekt tot dolcohouding. Het lichaam wordt gestrekt terwijl het horizontale been naar verticaal gaat en terwijl het balletbeen wordt gebogen via een verticale lijn door de heupen tot verticaal gebogen kniehouding. Een halve draai wordt uitgevoerd. De rug wordt holgetrokken, terwijl het gestrekte been naar de waterspiegel wordt gebracht tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging wordt een van oppervlakte boog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. Maximale verplaatsing is wanneer de heupen de plaats van het hoofd innemen. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen - Een been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere ben is zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.
126
6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding -
(arched bent knee position)
Lichaam in oppervlakteboog. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. -
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
127
Element O uit duet nr 2:
3.0
NVT=
37,0
19,0
16,0
19,0
16,0
14
PV=
3,06
1,57
1,32
1,57
1,32
1,12
121
Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticalehouding op maximale hoogte. Eindigen met verticaal ondergaan. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
128
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) 16 Spagaathouding (split position) 6 Verticale-houding (vertical position)
Element P uit solo nr 6:
NVT=
19,0
20,0
PV=
4,87
5,13
2.5
39
Combined spin. 11 j. Combined spin (combined spin) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Is een neerwaartse schroef met een draai van tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting.
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
129
130
TECHNISCHE UITVOERINGEN
132
Specifieke elementen voor Solo’s Elementen 1 t/m 7 moeten in volgorde worden uitgevoerd 1.
2.
3.
4.
5. 6. 7.
Een hele draai gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding. In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven. Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen. Combined spin. Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn.
133
Element 1:
4
5
NVT=
29,0
25,0
24,0
PV=
3,72
3,21
3,08
78
Een hele draai gevolgd door een rotatie van 360° in tegenovergestelde richting terwijl de benen symmetrisch geopend tot spagaathouding 4 . In dezelfde richting als de hele draai worden de benen symmetrisch gesloten tot verticale-houding, gedurende een snelle schroef van tenminste 720°, doorgaan tot de tenen onder water zijn 5 . 10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan.
11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd.
4 5
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position)
Combinatie spagaat openen in halve draai (21 p) en hele draai (29p) Combinatie spagaat sluiten (16p) en continuous spin (27p)
134
Element 4:
6
NVT=
37,0
19,0
16,0
19,5
14,0
PV=
3,51
1,80
1,52
1,85
1,33
105,5
Rocket Split- een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticaal gebogen kniehouding 6 waarbij het voorste been buigt en het achterste been wordt opgetild tot verticale stand; gevolgd door een twirl terwijl het gebogen been wordt gestrekt tot verticale-houding. Verticaal ondergaan in hetzelfde tempo als de thrust. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte-houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
-
6
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen.
Combinatie spagaat sluiten naar verticaal (16p) en van dolcohouding naar gebogen kniehouding (16p).
135
10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
136
6 Verticale-houding (vertical position)
Element 5:
NVT=
10,5
11,0
22,0
16,0
15,5
PV=
0,86
0,91
1,81
1,32
1,28
20,0
15,5
11,0
1,65
1,28
0,91
121,5
Fig. 150 - Dolco met een verplichte beweging richting hoofd als de balletbeenhouding wordt aangenomen. Een balletbeen wordt aangenomen. De benen blijven in dezelfde stand. Het hoofd gaat naar beneden, terwijl de onderrug hol trekt tot dolcohouding. Het lichaam wordt gestrekt terwijl het horizontale been naar verticaal gaat en terwijl het balletbeen wordt gebogen via een verticale lijn door de heupen tot verticaal gebogen kniehouding. Een halve draai wordt uitgevoerd. De rug wordt holgetrokken, terwijl het gestrekte been naar de waterspiegel wordt gebracht tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. Het gebogen been wordt gestrekt en in een doorgaande beweging wordt een van oppervlakte boog naar gestrekte ligging op de rug uitgevoerd. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 14 Gebogen kniehouding (zeilboot) (bent knee
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken position in back layout position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen - Een been is gebogen, met de tenen van het gestrekt tot balletbeenhouding. gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In gestrekte ligging op de rug (zeilboot) staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg position)
- Lichaam in gestrekte ligging op de rug. - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere ben is zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel.
137
6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding -
(arched bent knee position)
Lichaam in oppervlakteboog. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. -
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
138
Element 6:
NVT=
19,0
20,0
PV=
4,87
5,13
39
Combined spin. 11 j. Combined spin (combined spin) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in een gelijkmatig tempo uitgevoerd. - Is een neerwaartse schroef met een draai van tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting.
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
139
Element 7:
NVT=
37,0
19,0
PV=
6,61
3,39
56
Thrust, gevolgd door een snelle schroef van tenminste 360° die doorgaat tot de tenen onder water zijn. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd.
140
Specifieke elementen voor Duetten Elementen 1 t/m 9 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1.
Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticale-houding. 2. Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticalehouding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 3. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is. 4. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven. 5. Fig. 406 - Zwaardvis overslag. 6. Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding. In deze houding verticaal ondergaan. 7. Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen. 8. Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen. Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding, het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug. 9. Thrust, gevolgd door een snelle 360° spin. 10. Met uitzondering van het kantwerk en het te water gaan, dienen alle specifieke- en aanvullende elementen gelijktijdig en in gelijke richting door beide zwemmers te worden uitgevoerd. Spiegelacties zijn niet toegestaan.
141
Element 1:
NVT=
19,0
23,0
27,0
PV=
2,75
3,33
3,91
69
Halve draai gevolgd door een twirl in tegengestelde richting, waarna een continuous spin in dezelfde richting als de halve draai wordt uitgevoerd . Alle bewegingen moeten worden uitgevoerd in verticalehouding. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°, die begint op het hoogste punt van de verticalehouding. - De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken. - De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.
142
Element 2:
NVT=
37,0
19,0
16,0
19,0
16,0
PV=
3,46
1,78
1,50
1,78
1,50
107
Rocket split - een thrust gevolgd door twee snelle wisselende spagaten en sluiten naar verticalehouding op maximale hoogte. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) 16 Spagaathouding (split position) 6 Verticale-houding (vertical position)
143
Element 5:
NVT=
30,0
PV=
4,62
24,0
11,0
3,69
1,69
65
Fig. 406 - Zwaardvis overslag Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt de rug holgetrokken, terwijl een been een verticale boog over het water beschrijft tot spagaathouding. Eindigen met overslag voorover.
5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd
144
2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
145
Element 6:
7
8
NVT=
17,0
17,5
10,0
PV=
3,82
3,93
2,25
44,5
Verticaal gebogen kniehouding, gevolgd door een combined spin. Tijdens de neergaande beweging wordt het gebogen been aangesloten aan het verticale been 7 en tijdens de opwaartse beweging wordt het been weer gebogen tot verticaal gebogen kniehouding 8 . In deze houding verticaal ondergaan. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 11 j. Combined spin (combined spin) 6 Verticale-houding (vertical position) - Een spin is een schroef, d.w.z. een draai in een - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één dezelfde loodlijn. lijn. - Tenzij anders omschreven, worden schroeven in 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen een gelijkmatig tempo uitgevoerd. kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee - Is een neerwaartse schroef met een draai van tenminste 360° zonder pauze gevolgd door een vertical position) gelijke opwaartse schroef in dezelfde richting. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn. -
7 8
Combinatie van gebogen kniehouding naar verticaal bijsluiten (14,5p) en spin down 360° (19p). Combinatie van verticaal naar gebogen kniehouding (14,5p) en spin up 360° (20p).
146
Element 7:
9
NVT=
16,5
10,5
16,0
10,5
PV=
3,08
1,96
2,99
1,96
PV=
3,84
2,44
3,72
53,5 NVT totaal 43 bij twee onderdelen (flamingo, dubbel balletbeen)
Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding 9 . De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
-
-
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. (De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken (surface ballet leg position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. gestrekt tot balletbeenhouding.) 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel (surface flamingo position)
Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar gestrekt en loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel -
(surface flamingo position)
9
Combinatie van zeilboot naar balletbeen (11 p) + helft gestrekte ligging op de rug naar zeilboot (5,5 p)
147
Element 8:
10
11
NVT=
20,0
13,0
13,0
20,5
11,0
PV=
2,58
1,68
1,68
2,65
1,42
77,5
Vanuit een verticale-houding onder water wordt een draai van 360° ingezet op het moment dat de tenen de waterspiegel doorbreken. Tijdens de draai blijft één been aan de waterspiegel tot de dolcohouding is aangenomen 10 . Het lichaam draait 180° in dezelfde richting tot zwaluwstaarthouding. Het horizontale been gaat in een verticale boog van 180° over de waterspiegel naar dolcohouding 11 , het verticale been wordt neergelegd tot oppervlakteboog aan de waterspiegel. Eindigen van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug.
4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
10 11
6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 17 Dolcohouding (knight position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Eén been verticaal. - Het andere been is zo horizontaal mogelijk achterwaarts gestrekt met de voet aan de waterspiegel. 8 Zwaluwstaarthouding (fish tail position) - Dezelfde houding als kraanhouding. - De voet van het naar voren gestrekte been aan de waterspiegel, ongeacht de hoogte van de heupen. 17 Dolcohouding (knight position) 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Combinatie van dubbel balletbeen onderwater naar dolcohouding (19,5p) en spin up 360° (20p). Omgekeerde als van dolcohouding naar zwaluwstaarthouding (13p) , maar nu beweegt het been in plaats van het lichaam.
148
Element 9:
NVT=
37,0
19,0
PV=
6,61
3,39
56
Thrust, gevolgd door een snelle 360° spin. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd.
149
150
Specifieke elementen voor Ploegen Elementen 1 t/m 10 moeten in volgorde worden uitgevoerd. 1.
Een “Cadens” actie: gelijkvormige beweging(en) worden één voor één door alle groepsleden uitgevoerd. Indien meer dan één “Cadens” actie wordt uitgevoerd moeten deze opeenvolgend zijn en niet onderbroken worden door andere vrije of verplichte elementen. 2. Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. 3. Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover. 4. Boost - snel omhoog komen in eggbeater, met het lichaam zo hoog mogelijk boven de waterspiegel. Als het lichaam het hoogste punt bereikt, worden beide armen boven water gebracht. Hierna zakken tot het lichaam volledig onder water is. 5. Onmiddellijk na de boost wordt een serie armbewegingen uitgevoerd door middel van eggbeater kick in voor- of zijwaartse richting gevolgd door een serie armbewegingen waarbij beide armen boven water blijven. 6. Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding. 7. Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding. De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen. 8. Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt. Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin. 9. Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 10. Acrobatische beweging – een Platform (Platform) of Stapel (Stack) of Sprong (Jump): Platform (Platform) voorwaarden: a. Een zwemmer wordt ondersteund aan of boven het wateroppervlak. b. De set-up onder water is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen. c. Het platform moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden gaan waarbij de ondersteunde zwemmer in contact blijft met de lifters. d. De zwemmer die ondersteund wordt moet met het hoofd eerst omhoogkomen. Stapel (Stack) voorwaarden: a. Er zijn twee stapels vereist. b. In elke stapel moet één zwemmer gelift worden met het hoofd eerst boven. c. De set-up onderwater is vrij, maar alle overige zwemmers moeten er aan deelnemen. d. Elke stapel voert gelijktijdig identieke bewegingen uit in dezelfde richting. e. Elke stapel moet één keer omhoogkomen en één keer naar beneden. Sprong (Jump) voorwaarden: a-d. Zelfde als bij de stapel. e. Elke sprong moet éénmaal omhoog komen, waarbij de ondersteunde zwemmer loskomt op het hoogste punt van de lift. 11. Bij de verschillende patroon formaties moet een rechte lijn en een cirkel worden uitgevoerd. 12. Met uitzondering van de 'Cadens' actie, het kantwerk en het te water gaan dienen alle verplichte en aanvullende elementen gelijktijdig en in dezelfde richting door alle groepsleden te worden uitgevoerd. Variaties in stuwing en richting zijn alleen toegestaan gedurende de patroonswisselingen. Spiegelacties zijn niet toegestaan.
151
Element 2:
NVT=
37,0
23,0
14,0
PV=
5,00
3,11
1,89
74
Thrust gevolgd door een twirl. Eindigen met snel verticaal ondergaan in verticale houding. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist. 10 c. Twirl (twirl) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale-houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. - Is een zeer snelle draai van 180°. 9 Verticaal ondergaan (vertical descent) - De verticale-houding handhavend gaat het lichaam naar beneden. - De beweging langs dezelfde loodlijn eindigt, als de tenen onder water zijn.
152
Element 3:
NVT=
12,0
21,0
16,0
19,0
21,0
PV=
0,97
1,69
1,29
1,53
1,69
24,0
11,0
1,94
0,89
124
Fig. 360 - Overslag voorover wordt uitgevoerd tot de spagaathouding, de benen worden symmetrisch gesloten tot verticale houding. Een halve draai wordt uitgevoerd hierna worden de benen symmetrisch geopend gedurende een 180° rotatie in dezelfde richting tot spagaathouding. Eindigen met de overslag voorover. 360 Overslag voorover (walkout front) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. Een been gaat in een verticale boog over het water tot spagaathouding. (Eindigen met overslag voorover.) 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) 3 Het aannemen van een gehoekte-houding - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst. de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een - Het gezicht mag in of boven water zijn. gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
153
10 Halve draai (half twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 180° draai voltooid met verticaal ondergaan. 5 Overslagen (walkouts) - Deze bewegingen beginnen vanuit een spagaathouding, tenzij de omschrijving van de figuren anders aangeeft. - De heupen blijven op de plaats, wanneer één been in een verticale boog over het water gaat en bij het andere been aansluit. 5 a. Overslag voorover (walkout front) - Het voorliggende been gaat via een verticale boog over het water, de heupen blijven hierbij op de plaats, en sluit aan bij het andere been tot oppervlakteboog. - In een doorgaande beweging wordt de van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug beweging uitgevoerd. 4 Van oppervlakteboog naar gestrekte ligging op de rug (arch to back layout finish action) - Vanuit de oppervlakteboog komen, heupen, borst en gezicht op hetzelfde punt aan de oppervlakte, totdat de gestrekte ligging op de rug is bereikt. - De beweging eindigt wanneer het hoofd op de plaats komt, waar de heupen zich bevonden, voordat de beweging werd ingezet.
154
16 Spagaathouding (split position) 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel.
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn.
Element 6:
12
NVT=
12,0
29,0
14,5
16,5
PV=
1,67
4,03
2,01
2,29
72
Fig. 355 - Bruinvis wordt uitgevoerd tot verticale houding, één been wordt gebogen tot verticaal gebogen kniehouding, de gebogen knie wordt uitgestrekt naar verticaal terwijl het verticale been naar de waterspiegel gaat tot kraanhouding 12 . 355 Bruinvis (Porpoise) Vanuit een gestrekte ligging op de borst wordt een gehoekte-houding voorover aangenomen. De benen worden omhoog gebracht tot verticale-houding. (Verticaal ondergaan.) 3 Het aannemen van een gehoekte houding 2 Gestrekte ligging op de borst (front layout position) - Lichaam gestrekt met hoofd, bovenste deel van voorover (to assume a front pike position) - Begin in de gestrekte ligging op de borst de rug, zitvlak en hielen aan de waterspiegel. - Het gezicht mag in of boven water zijn. - Terwijl de romp naar beneden gaat om een gehoekte-houding voorover aan te nemen, 10 Gehoekte-houding voorover (front pike position) bewegen zitvlak, benen en voeten langs de - Lichaam vormt bij de heupen een hoek van 90°. waterspiegel. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Heupen komen op de plaats waar het hoofd zich - Romp gestrekt met rechte rug. bevond, voordat deze beweging werd ingezet. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 6 + 14 Verticale-houding + Gebogen kniehoudingen = Verticaal gebogen kniehouding (vertical position + single bent knee positions= bent knee vertical position)
Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. - Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. 7 Kraanhouding (crane position) - Het lichaam gestrekt in verticale houding. - Een been naar voren gestrekt in een hoek van 90° ten opzichte van het lichaam. -
12
Combinatie van gebogen kniehouding bijsluiten naar verticale-houding (18,5p) en van gebogen kniehouding naar kraanhouding (14,5p).
155
Element 7:
13
NVT=
16,5
10,5
16,0
10,5
PV=
3,08
1,96
2,99
1,96
PV=
3,84
2,44
3,72
53,5 NVT totaal 43 bij twee onderdelen (flamingo, dubbel balletbeen)
Een voortbewegende balletbeen-combinatie te beginnen met een gestrekt been naar de balletbeenhouding 13 . De combinatie moet tenminste twee (2) van de hierna genoemde onderdelen in willekeurige volgorde bevatten, die aan de oppervlakte worden uitgevoerd: dubbel balletbeen, flamingo met het rechterbeen en flamingo met het linkerbeen. 1 Het aannemen van een balletbeen (to assume a ballet leg)
1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. 3 a. Balletbeenhouding aan de waterspiegel
Begin in de gestrekte ligging op de rug. Eén been blijft gedurende de gehele beweging aan de waterspiegel. (De voet van het andere been wordt langs de binnenzijde van het gestrekte been ingetrokken (surface ballet leg position) tot gebogen kniehouding (is zeilboothouding). - Lichaam in gestrekte ligging op de rug. De knie wordt, zonder beweging van het dijbeen, - Eén been gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. gestrekt tot balletbeenhouding.) 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel
-
-
(surface flamingo position)
Een been gestrekt loodrecht op de waterspiegel. Het andere been naar de borst getrokken totdat het verticale been midden tussen knie en enkel is. - Voet en knie evenwijdig aan de waterspiegel. - Gezicht aan de waterspiegel. 5 a. Dubbelballetbeenhouding aan de waterspiegel (surface ballet leg double position) - Benen tegen elkaar gestrekt en loodrecht op de waterspiegel. - Hoofd in lijn met de romp. - Gezicht aan de waterspiegel. 4 a. Flamingohouding aan de waterspiegel -
(surface flamingo position)
13
Combinatie van zeilboot naar balletbeen (11 p) + helft gestrekte ligging op de rug naar zeilboot (5,5 p)
156
Element 8:
14
NVT=
19,5
24,5
29,0
27,0
PV=
1,95
2,45
2,90
2,70
100
Fig. 435 - Nova wordt uitgevoerd tot de oppervlakteboog gebogen kniehouding; de benen worden gelijktijdig opgetild tot verticale-houding tot het gebogen been is gestrekt 14 . Een hele draai wordt uitgevoerd gevolgd door een continuous spin. 435 Nova (Nova) Een dolfijn wordt ingezet totdat de heupen bijna ondergaan. De heupen, benen en voeten gaan door langs de waterspiegel terwijl de rug verder wordt holgetrokken en een been gebogen tot oppervlakteboog gebogen kniehouding. (De benen worden omhoog gebracht tot verticaal gebogen kniehouding.Terwijl het gebogen been aan het verticale been wordt aangesloten tot verticale-houding, wordt een hele draai uitgevoerd. Eindigen met verticaal ondergaan.) 12 Dolfijn (dolphin) 1 Gestrekte ligging op de rug (back layout position) - Een dolfijn, en al zijn varianten, beginnen met de - Lichaam gestrekt met gezicht, borst, bovenbenen en voeten aan de waterspiegel. gestrekte ligging op de rug. - Het lichaam, volgt een omtrek van een cirkel met - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één een diameter van ongeveer 2,5 meter, lijn. afhankelijk van de lengte van de zwemster. 12 Dolfijnboog (dolphin arch position) - Hoofd, heupen en voeten gaan op dezelfde - Lichaam zodanig holgetrokken dat hoofd, plaats onder water om een dolfijnboog aan te heupen en voeten één lijn vormen met de nemen. cirkelboog die gevolgd wordt. - Benen tegen elkaar. 14 Oppervlakteboog gebogen kniehouding (arched bent knee position)
Lichaam in oppervlakteboog. Een been is gebogen, met de tenen van het gebogen been tegen de binnenkant van het gestrekte been aan de knie of dijbeen. - In oppervlakteboog staat het dijbeen loodrecht op de waterspiegel. 13 Oppervlakteboog (surface arch position) - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. - Benen tegen elkaar en aan de waterspiegel. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
14
Vanuit hoek opzetten naar gebogen kniehouding (16p), vanuit hoek naar verticaal (29p), vanuit oppervlakte boog gebogen knie naar gebogen kniehouding (21p). Verschil van 5 punten en bijsluiten van gebogen kniehouding naar verticaal (14,5), dus van oppervlakteboog gebogen knie naar verticaal (29+5+14,5= 48,5 /2=24,5p).
157
10 b. Hele draai (full twist) - Een draai is een rotatie op een éénmaal ingenomen hoogte. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Tenzij anders omschreven en indien uitgevoerd in verticale houding wordt een 360° draai voltooid met verticaal ondergaan. 11 f. Continuous spin (continuous spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding. - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn. - Is een neerwaartse schroef van tenminste 720°, die begint op het hoogste punt van de verticalehouding. - De draaien zijn snel en voltooid voordat de hielen de waterspiegel bereiken. - De schroef gaat door totdat de tenen onder water zijn verdwenen.
158
Element 9:
NVT=
37,0
19,0
16,0
17,0
PV=
4,16
2,13
1,80
1,91
89
Rocket split - een thrust gevolgd door een snelle spagaat en sluiten naar verticale-houding op maximale hoogte. Eindigen met een snelle 180° spin. Vóór de thrust behoeven de benen in de gehoekte houding achterover niet loodrecht op de waterspiegel te staan. 11 Gehoekte-houding achterover (back pike position)
Het lichaam vormt bij de heupen een scherpe hoek van 45° of minder. - Benen tegen elkaar en gestrekt. - Romp gestrekt met rechte rug. - Hoofd in één lijn. 6 Verticale-houding (vertical position) - Lichaam gestrekt, loodrecht op de waterspiegel. - Benen tegen elkaar, hoofd naar beneden. - Hoofd (vooral de oren), heupen en enkels in één lijn. -
8 Thrust (thrust) - Vanuit een gehoekte-houding achterover met de benen loodrecht op de waterspiegel, wordt een snelle opwaartse beweging gemaakt. - Benen en heupen gaan verticaal naar boven, terwijl het lichaam afrolt tot verticale-houding. - Maximale hoogte wordt vereist.
16 Spagaathouding (split position) - Benen symmetrisch voor- en achterwaarts gespreid. - Voeten en bovenbenen aan de waterspiegel. - Onderrug holgetrokken. - Heupen, schouders en hoofd in één verticale lijn. 6 Verticale-houding (vertical position 11 Spin (spin) - Een spin is een schroef d.w.z. een draai in een verticale-houding - Gedurende deze draai blijft het lichaam in dezelfde loodlijn - Tenzij anders omschreven worden schroeven in en gelijkmatig tempo uitgevoerd.
159
160
BEOORDELINGSFORMULIEREN
161
162
• • • • • • • • • • • • •
Techniek 1-100 Techniek 1-40 Vrije uitvoeringen, technische waarde Vrije uitvoeringen, artistieke waarde Technische uitvoering, solo, eerste cijfer, 1-5 Technische uitvoering, solo, eerste cijfer, 6-10 Technische uitvoering, solo, tweede cijfer, 1-10 Technische uitvoering, duet, eerste cijfer, 1-5 Technische uitvoering, duet, eerste cijfer, 6-10 Technische uitvoering, duet, tweede cijfer, 1-10 Technische uitvoering, ploeg, eerste cijfer, 1-5 Technische uitvoering, ploeg, eerste cijfer, 6-10 Technische uitvoering, ploeg, tweede cijfer, 1-10
163
164
Cijferlijst Synchroonzwemmen Technische figuren Wedstrijd:
Datum:
Categorie:
Panel:
Stoel:
1
26
51
76
2
27
52
77
3
28
53
78
4
29
54
79
5
30
55
80
6
31
56
81
7
32
57
82
8
33
58
83
9
34
59
84
10
35
60
85
11
36
61
86
12
37
62
87
13
38
63
88
14
39
64
89
15
40
65
90
16
41
66
91
17
42
67
92
18
43
68
93
19
44
69
94
20
45
70
95
21
46
71
96
22
47
72
97
23
48
73
98
24
49
74
99
25
50
75
100
figuur :
Startnummer:
Perfect Bijna perfect Excellent Zeer Goed
10 9,5 - 9,9 9,0 - 9,4 8,0 - 8,9
Goed Vrij goed Voldoende Onvoldoende
7,0 - 7,9 6,0 - 6,9 5,0 - 5,9 4,0 - 4,9
Zwak Zeer zwak Nauwelijk herkenbaar Geheel mislukt
3,0 - 3,9 2,0 - 2,9 0,1 - 1,9 0
Cijferlijst Wedstrijd:
Datum:
categorie: figuur:
1
1
1
1
2
2
2
2
3
3
3
3
4
4
4
4
5
5
5
5
6
6
6
6
7
7
7
7
8
8
8
8
9
9
9
9
10
10
10
10
11
11
11
11
12
12
12
12
13
13
13
13
14
14
14
14
15
15
15
15
16
16
16
16
17
17
17
17
18
18
18
18
19
19
19
19
20
20
20
20
21
21
21
21
22
22
22
22
23
23
23
23
24
24
24
24
25
25
25
25
26
26
26
26
27
27
27
27
28
28
28
28
29
29
29
29
30
30
30
30
31
31
31
31
32
32
32
32
33
33
33
33
34
34
34
34
35
35
35
35
36
36
36
36
37
37
37
37
38
38
38
38
39
39
39
39
40
40
40
40
Perfect Bijna perfect Excellent Zeer Goed
10 9,5 - 9,9 9,0 - 9,4 8,0 - 8,9
Goed Vrij goed Voldoende Onvoldoende
7,0 - 7,9 6,0 - 6,9 5,0 - 5,9 4,0 - 4,9
Zwak Zeer zwak Nauwelijk herkenbaar Geheel mislukt
3,0 - 3,9 2,0 - 2,9 0,1 - 1,9 0
.
VRIJE UITVOERINGEN UITVOERING
EERSTE CIJFER: TECHNISCHE WAARDE
SOLO
DUET
PLOEG
50%
40%
40%
VRIJE COMB 40%
GELIJKTIJDIGHEID
10%
30%
30%
30%
MOEILIJKHEID
40%
30%
30%
30%
Goed Vrij goed Voldoende Onvoldoende
7,0 - 7,9 6,0 - 6,9 5,0 - 5,9 4,0 - 4,9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Perfect Bijna perfect Excellent Zeer Goed
10 9,5 - 9,9 9,0 - 9,4 8,0 - 8,9
Zwak Zeer zwak Nauwelijks herkenbaar Geheel mislukt
3,0 - 3,9 2,0 - 2,9 0,1 - 1,9 0
VRIJE UITVOERINGEN CHOREOGRAFIE
TWEEDE CIJFER: ARTISTIEKE WAARDE
SOLO
DUET
PLOEG
50%
50%
50%
VRIJE COMB 60%
INTERPRETATIE
20%
30%
30%
30%
PRESENTATIE
30%
20%
20%
10%
Goed Vrij goed Voldoende Onvoldoende
7,0 - 7,9 6,0 - 6,9 5,0 - 5,9 4,0 - 4,9
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Perfect Bijna perfect Excellent Zeer Goed
10 9,5 - 9,9 9,0 - 9,4 8,0 - 8,9
Zwak Zeer zwak Nauwelijks herkenbaar Geheel mislukt
3,0 - 3,9 2,0 - 2,9 0,1 - 1,9 0
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN EERSTE CIJFER: UITVOERING
Uitvoering van de verplichte elementen
70% van de score
Uitvoering van de overige onderdelen
30% van de score
SOLO, Verplichte Elementen 1 1 vert., hele draai, hele draai in tegengest. ri. open spag. cont. spin in 1e ri., sluiten vert.
2 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en
3 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water
4 rocket split, sluiten naar geb. knie. (voorste been geb., achterste vert.). twirl, tegelijk sluiten vert.
5 dolco. ri. hoofd
T
verplaatsen tijdens aannemen balletbeen
6 combined spin
7 thrust, snelle schroef tenminste 360°
Score voor de elementen:
70% Rest van de onderdelen: 30% Totaal eerste cijfer:
2
3
4
5
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN EERSTE CIJFER: UITVOERING
Uitvoering van de verplichte elementen
70% van de score
Uitvoering van de overige onderdelen
30% van de score
SOLO, Verplichte Elementen 6 1 vert., hele draai, hele draai in tegengest. ri. open spag. cont. spin in 1e ri., sluiten vert.
2 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en
3 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water
4 rocket split, sluiten naar geb. knie. (voorste been geb., achterste vert.). twirl, tegelijk sluiten vert.
5 dolco. ri. hoofd
T
verplaatsen tijdens aannemen balletbeen
6 combined spin
7 thrust, snelle schroef tenminste 360°
Score voor de elementen:
70% Rest van de onderdelen: 30% Totaal eerste cijfer:
7
8
9
10
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN TWEEDE CIJFER: ALGEMENE INDRUK SOLO Synchronisatie
10%
Moeilijkheid
30%
Choreografie en muziekgebruik
40%
Presentatie
20%
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
SOLO Synchronisatie
10%
Moeilijkheid
30%
Choreografie en muziekgebruik
40%
Presentatie
20%
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN EERSTE CIJFER: UITVOERING
Uitvoering van de verplichte elementen
70% van de score
Uitvoering van de overige onderdelen
30% van de score
DUET, Verplichte Elementen 1 1 vert., halve draai, twirl in tegengest. ri, continuous spin in ri. halve draai
2 rocket split op max. hoogte naar vert.
3 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en
4 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water
5 zwaardvis overslag, fig
T
406
6 vert. geb. knie, comb. spin, neerwaarts (aansluiten naar vert.) opwaarts (geb. knie) en o.w.
7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.
8 vert ow. tenen door water dr 360° (1b ws naar dolco), lich 180° naar zwst., horz. b. boog 180° tot dolco. vert. b naar oppb. rug alles gelijk + gelijke ri. behalve kant. geen spiegelbeeld
Score voor de elementen:
70% Rest van de onderdelen: 30% Totaal eerste cijfer:
2
3
4
5
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN EERSTE CIJFER: UITVOERING
Uitvoering van de verplichte elementen
70% van de score
Uitvoering van de overige onderdelen
30% van de score
DUET, Verplichte Elementen 6 1 vert., halve draai, twirl in tegengest. ri, continuous spin in ri. halve draai
2 rocket split op max. hoogte naar vert.
3 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en
4 onmiddellijk een eggbeat voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water
5 zwaardvis overslag, fig
T
406
6 vert. geb. knie, comb. spin, neerwaarts (aansluiten naar vert.) opwaarts (geb. knie) en o.w.
7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.
8 vert ow. tenen door water dr 360° (1b ws naar dolco), lich 180° naar zwst., horz. b. boog 180° tot dolco. vert. b naar oppb. rug alles gelijk + gelijke ri. behalve kant. geen spiegelbeeld
Score voor de elementen:
70% Rest van de onderdelen: 30% Totaal eerste cijfer:
7
8
9
10
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN TWEEDE CIJFER: ALGEMENE INDRUK DUET Synchronisatie
20%
Moeilijkheid
30%
Choreografie en muziekgebruik
40%
Presentatie
10%
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DUET Synchronisatie
20%
Moeilijkheid
30%
Choreografie en muziekgebruik
40%
Presentatie
10%
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN EERSTE CIJFER: UITVOERING
Uitvoering van de verplichte elementen
70% van de score
Uitvoering van de overige onderdelen
30% van de score
Ploeg, Verplichte Elementen 1 1 cadensactie, een voor een.
2 thrust, twirl, vert. ow
3 oversl voorover tot spagaat, vert. halve dr. doorgaan 180° benen openen tot spagaat, oversl vo.
4 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en
5 onmiddellijk een eggbeat T voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water
6 bruinvis tot vert., vert. geb. knie, geb. been uitstrekken, vert. been zakt naar ws tot kraan
7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.
8 nova tot opp boog geb. knie. optillen naar vert. tegelijk geb. been strekken. Hele draai, cont. spin
9 rocket split, op max hoogte naar vert. eindigen snelle 180° spin.
10 platform, stapel sprong
rechte lijn of cirkel in form, alles gelijk beh kant + cadens. gelijke ri beh. for. wissel, geen spiegelbeeld
Score voor de elementen:
70% Rest van de onderdelen: 30% Totaal eerste cijfer:
2
3
4
5
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN EERSTE CIJFER: UITVOERING
Uitvoering van de verplichte elementen
70% van de score
Uitvoering van de overige onderdelen
30% van de score
Ploeg, Verplichte Elementen 6 1 cadensactie, een voor een.
2 thrust, twirl, vert. ow
3 oversl voorover tot spagaat, vert. halve dr. doorgaan 180° benen openen tot spagaat, oversl vo.
4 boost, beide armen boven water, volledig onder water zakken en
5 onmiddellijk een eggbeat T voor/ zij-waarts met aantal bewegingen 2 armen boven water
6 bruinvis tot vert., vert. geb. knie, geb. been uitstrekken, vert. been zakt naar ws tot kraan
7 voortbewegende bb combi: rug, gestrekt been naar bb. + 2 uit: dubbel bb, fl. re, fl. li.
8 nova tot opp boog geb. knie. optillen naar vert. tegelijk geb. been strekken. Hele draai, cont. spin
9 rocket split, op max hoogte naar vert. eindigen snelle 180° spin.
10 platform, stapel sprong
rechte lijn of cirkel in form, alles gelijk beh kant + cadens. gelijke ri beh. for. wissel, geen spiegelbeeld
Score voor de elementen:
70% Rest van de onderdelen: 30% Totaal eerste cijfer:
7
8
9
10
.
VERPLICHTE UITVOERINGEN TWEEDE CIJFER: ALGEMENE INDRUK PLOEG Synchronisatie
30%
Moeilijkheid
20%
Choreografie en muziekgebruik
40%
Presentatie
10%
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PLOEG Synchronisatie
30%
Moeilijkheid
20%
Choreografie en muziekgebruik
40%
Presentatie
10%
.