Fey Era Bend

  • June 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Fey Era Bend as PDF for free.

More details

  • Words: 1,047
  • Pages: 3
4.3 De wetenschapsfilosofie van P. Feyerabend Onderstaande tekst is afkomstig uit Paul Feyerabends boek Tegen de methode. Schets van een anarchistische kennistheorie uit 1975. I. Wetenschap is in wezen een anarchistische onderneming: theoretisch anarchisme is menselijker en bevordert waarschijnlijk de vooruitgang meer dan de alternatieven van het establishment. III. Wij kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van hypothesen die gevestigde theorieën en/of experimentele resultaten tegenspreken. Wij zouden de wetenschap misschien kunnen bevorderen door contra-inductief te werk te gaan. IV. Het consistentievereiste, dat eist dat nieuwe hypothesen overeenstemmen met aanvaarde theorieën, is onredelijk omdat het de oude theorie handhaaft en niet de betere theorie. Hypothesen die gevestigde theorieën tegenspreken verschaffen ons een argument dat op geen enkele andere manier verkregen kan worden. De toename van het aantal theorieën is gunstig voor de wetenschap, terwijl uniformiteit haar kritisch vermogen schaadt. Uniformiteit brengt tevens de vrije ontwikkeling van het individu in gevaar. VI. Geen enkele theorie stemt ooit overeen met alle feiten op haar gebied, en toch is dat niet altijd te wijten aan de theorie. Feiten zijn bepaald door oudere theorieën en een conflict tussen feiten en theorieën zou een bewijs voor vooruitgang kunnen betekenen. Het is ook een eerste stap bij onze pogingen om de principes te ontdekken, die onuitgesproken aanwezig zijn in vertrouwde opvattingen over wat er wordt waargenomen. Vertaling: Thomas Eden

Feyerabend (1924-1994) zou je kunnen zien als een opstandige leerling van Popper. Feyerabend is evenals Popper allergisch voor dogma’s en geïnteresseerd in de vraag naar de voorwaarden van vooruitgang in de wetenschap. Waar Feyerabend echter sterk van Popper afwijkt, is zijn afwijzing van het idee dat er één duidelijk omlijnde methode is, die het vermijden van dogma’s en de groei van inzicht garandeert – vergelijk de titel van zijn boek Against method. Toch is er wel een rode draad te vinden in het werk van Feyerabend: een kritische houding kan nooit gebaseerd kan zijn op het uitdiepen van één theorie. Theoretisch pluralisme is noodzakelijk voor de vooruitgang van de wetenschappen. Feyerabends kritiek op het theoretisch monisme (het bedrijven van wetenschap op basis van één theorie) begint met een aanval op het idee dat ‘ervaring’ of ‘de feiten’ of ‘experimentele gegevens’ de maat zijn voor het succes van onze theorieën, terwijl het niet overeenstemmen van theorie en ‘data’ de theorie in gevaar brengt en dwingt deze te verwerpen. Tegen dit idee formuleert Feyerabend twee anti-regels. Deze regels leiden op hun beurt tot een wetenschapsfilosofie die theoretisch pluralisme aanbeveelt. Ter illustratie van het belang van Feyerabends standpunt kan worden gedacht aan de botsing tussen het behaviorisme en het mentalisme (zie 4.2) Regel 1: men moet hypothesen invoeren en uitbouwen die niet samengaan met (inconsistent zijn met) goed-vaststaande theorieën.

1

Regel 2: men moet hypothesen invoeren en uitbouwen die niet samengaan met (inconsistent zijn met ) goed-vaststaande feiten/data/waarnemingen. Argument regel 1: Het blijkt dat evidentie die een theorie zou kunnen weerleggen vaak alleen kan opduiken met behulp van een alternatieve, inconsistente, theorie. Het veelal ingenomen standpunt dat alternatieven alleen geprobeerd worden nadat de huidige (‘orthodoxe’) theorie werd weerlegd is dus verkeerd en eigenlijk ‘te laat’. Bovendien worden belangrijke inzichten in de onterechte vooronderstellingen en slechte concepten van een theorie gevonden door contrast met een andere theorie, en niet door analyse van de theorie zelf. Argument regel 2: Alle waarnemingen bevatten impliciet theoretische vooronderstellingen volgens Feyerabend. Juist omdat deze theoriegeladenheid van observatie impliciet is (en dus ook vaak onbewust) is het moeilijk om hier zicht op te krijgen. Om deze vooronderstellingen te vinden en te kritiseren hebben we een externe standaard van kritiek nodig: een ander theorie die ons ‘de feiten’ op een andere manier laat zien. Kortom: alleen met behulp van een andere theorie ‘gaan onze ogen pas open’ en zijn we echt empirisch bezig. Vandaar dat het rationeel en kritisch is alternatieve theorieën te ontwikkelen die in botsing komen met de meest zorgvuldig vastgestelde waarnemingen. Nog anders geformuleerd: een nietovereenkomst van een theorie met ‘de feiten’ kan een aanwijzing van positieve1 vooruitgang zijn.

1

Dat wil zeggen: geen vooruitgang in de zin van de falsificatie (we weten nu dat dit niet het geval is – denk aan Popper), maar een vooruitgang in de zin van een twijfel of de feiten wel echte feiten zijn/waren (en dus of de oude theorie wel goed was).

2

Metafysica De term metafysica als filosofische discipline is ontleend aan het gelijknamige werk van Aristoteles. In dit geschrift worden de algemene beginselen behandeld van ‘al wat is’. De Metafysica van Aristoteles bevat met andere woorden een algemene zijnsleer (ontologie). Het onderwerp van de metafysica onderscheidt zich daarmee van de vakwetenschappen, omdat deze zich met een bepaald gebied (van zijnden) bezighouden. Verder behandelt Aristoteles in zijn Metafysica de kwestie van het hoogste zijnde en van de eerste oorzaak. Deze thematiek duidt Aristoteles aan als theologie. Het gebruik van de term ‘metafysica’ en de inhoudelijke uitwerking van het vakgebied in de filosofische traditie is altijd sterk gebonden gebleven aan Aristoteles. Een belangrijk kenmerk van alle metafysica na Aristoteles is namelijk de invulling van het vakgebied als de leer van het bovennatuurlijke. De metafysica werd bijv. in de Middeleeuwen begrepen als de wetenschap waarin op rationele wijze een bewijs en verklaring werd gegeven van de eerste oorzaak of grond van de wereld (God). Deze lijn van denken zien we ook na de middeleeuwen nog doorwerken. Later onderscheidt men namelijk naast een algemene zijnsleer (metaphysica generalis) een bijzondere zijnsleer (metaphysica specialis): kosmologie, psychologie en theologie. Hierin worden de problemen van de oorsprong van de wereld, de onsterfelijkheid van de ziel, de zedelijke bestemming van de mens en het Godsbegrip behandeld. Gaandeweg zien we in de geschiedenis echter dat er vraagtekens worden gezet bij de haalbaarheid van zoiets omvattends als metafysica; bovendien men gaat zich afvragen of er wel zoiets mogelijk is als een wetenschap van het bovennatuurlijke. Men koppelt namelijk het idee van wetenschap als bewezen kennis aan de eis dat dit bewijs bestaat in zintuiglijke waarneming. Dit verzet tegen de metafysica komt al op in de 18de eeuw, maar is nergens zo sterk verwoord als bij de logisch-empiristen. Zij wijzen de metafysica volledig af; hun verwijt is dat de metafysica zich niet richt op de ‘feiten’. Er is volgens de logisch-empiristen maar één zinnige manier om kennis te vergaren en dat is door middel van empirische wetenschap.

3

Related Documents

Fey Era Bend
June 2020 9
Fey Era Bend
November 2019 17
Bend Era
May 2020 13
Bend
October 2019 18