Ehbmagazine Voorjaar 2009

  • April 2020
  • PDF

This document was uploaded by user and they confirmed that they have the permission to share it. If you are author or own the copyright of this book, please report to us by using this DMCA report form. Report DMCA


Overview

Download & View Ehbmagazine Voorjaar 2009 as PDF for free.

More details

  • Words: 11,343
  • Pages: 24
EhB! magazine

Magazine van de Erasmushogeschool Brussel - verschijnt tweemaal

02

per jaar - april 2009

EhB maakt van Kirgiezen wereldburgers

Koen Dejaeghers film wint publieksprijs op festival van Venetië I ♥ IT De renovatie van het conservatorium

EhB!

magazine 02 | april 2009



interview |



levenslang leren |







Nodig eens een Kirgies uit

| 4

EhB+

| 6

Interview met de Kirgiezen die studeren in Jette samen met begeleider Jean Pierre Roose

Over EhB+, centrum voor permanente vorming

campus | Strategisch beleidsplan moet kwaliteit bewaken | 7 alumni | Net afgestudeerd en al prijs! | 8



Interview met Koen Dejaegher, winnaar van de Publieksprijs op het festival van Venetië



Bart Verheecke en Ann Dewicke over I ♥ IT

EhB trekt I ♥ IT

| 10

infrastructuur |

Melomanen redden Koninklijk Conservatorium

| 12

Op weg naar een groene associatie

| 15



onderzoek |





beleid |



beleid |



Interview met Stefaan Guilliams

Interview met Els Van Bruystegem, ecocampusbegeleider



Waakhonden uit het werkveld

Resonantiegroepen

| 16

evenement |

RITS’ers voeren actie voor asielzoekers

| 18

kort nieuws | Korte berichten uit de EhB studentenvoorzieningen | SOVEhB





Interview met Ben Van Beeck over SOVEhB en Signs tentoonstelling

kort nieuws | Korte berichten uit de EhB Brussel bruist | Vernieuwd filmmuseum Brussel

| 19 | 20

| 22 | 23

Colofon Verantwoordelijk uitgever: Luc Van de Velde, Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel, www.ehb.be | Contact: [email protected] | Redactieteam: Dorien Brouwer, Bart Deseyn, Valéry De Smet, Stijn Janssen | Vormgeving: Sven Versmissen | Fotografie: Bart Deseyn, tenzij anders vermeld | Tekstredactie, fotografie, vormgeving & opmaak: Bonsai publicatiebureau | EhB!magazine wordt verspreid onder de studenten, personeelsleden en relaties van de Erasmushogeschool Brussel.

EhB!magazine 02 | 3

EhB! interview

Nodig eens een Kirgies uit! Aan de Erasmushogeschool Brussel volgen sinds begin dit academiejaar een tiental Kirgiezen een Engelstalig programma aan de Lerarenopleiding. Deze internationale studentenuitwisseling past in het EU Erasmus Mundus External Cooperation programma. Voor alle Kirgiezen was dit de eerste buitenlandervaring in hun leven. “We voelen ons nu veel meer wereldburger”, zegt de enthousiaste Nurlan.

Het Bureau Internationalisering coördineert onder leiding van Jean Pierre Roose alle internationale inkomende en uitgaande studenten- en docentenprogramma’s voor de Erasmushogeschool Brussel. Zij zijn gehuisvest op de campus van de Vrije Universiteit Brussel, waardoor er een productieve samenwerking ontstaat met het International Relations & Mobility Office van de VUB. Studenten en docenten hebben diverse mogelijkheden om een periode in het buitenland door te brengen. Zo zijn er verschillende programma’s om in het buitenland te studeren, stage te lopen of onderzoek te verrichten. Meer info op www. ehb.be/study-abroad. 4 | EhB!magazine 02

EhB! interview

De exacte benaming van dit uitwisselingsprogramma tussen Europese en Centraal-Aziatische universiteiten en hogescholen is Erasmus Mundus EC Lot 9 project. Bachelor- en masterstudenten, doctoraats- and postdoctoraatsstudenten maar ook leden van het onderwijzend personeel kunnen voor een bepaalde periode studeren of aan onderzoek doen bij een onderwijsinstelling van een Europese lidstaat die lid is van het consortium of in een van deelnemende Centraal-Aziatische landen in het geval van Europese kandidaten. Europa wil deze landen met zo'n uitwisseling voorbereiden op een mogelijke toetreding tot de EU. We laten twee studenten van de Issyk-Kul State University en een docente van de Osh Technolocal University aan het woord. Nurlan Asanbaev: “Het is een heus privilege om aan het project te mogen deelnemen.” “De selectie was dan ook niet van de poes: eerst moesten we in onze eigen regio geselecteerd worden en nadien nog eens in de hoofdstad van ons land waar een Engelse taaltest werd georganiseerd. Eenmaal geselecteerd, mochten we drie voorkeurlanden doorgeven op basis van de expertise van de Europese instellingen die lid zijn van het project netwerk. Vertegenwoordigers van de Erasmushogeschool Brussel kwamen aan onze universiteit een presentatie geven over het programma en zijn mogelijkheden. Andere informatie over jullie land heb ik van het internet geplukt. Toen ik werd uitgekozen om naar België te gaan, was ik erg tevreden. Brussel is toch het hart van Europa.” “Na zes maanden opleiding weet ik ook dat deze hogeschool van een hoger niveau is. In Kirgizië is het onderwijs nog grotendeels een erfenis van het oude Sovjetsysteem. Vrijwel alle leerboeken zijn nog in het Russisch. Ook het evaluatiesysteem is totaal anders. In Kirgizië hanteert men nog een echt puntensysteem waarbij je voordurend met cijfers beoordeeld wordt. Een systeem met credits op het einde van het semester, zoals hier, is totaal nieuw voor ons.” “De meeste studenten in Kirgizië blijven bij hun ouders wonen. Slechts een beperkt aantal studenten uit verre regio’s verblijven in studentenhomes. Maar er is zeker een studentenleven met concerten en party’s. Het speelt zich meer af op de terreinen van de universiteit zelf, niet in de stad.” “Deze ervaring heeft van ons zeker meer wereldburgers gemaakt. Voor ons is dit de eerste reis naar het buitenland. In Kirgizië zien we nauwelijks buitenlanders en voelen we ons gevangen in onze eigen cultuur. Hier komen we met zoveel andere culturen in contact. Als we terugkeren, kunnen we die met veel meer openheid benaderen. Toch vrees ik dat het een tijdje zal duren vooraleer we ons oude leventje terug kunnen oppikken.” “Ik heb zeker een raad voor jonge mensen van hier. Wees wat hoffelijker! Kirgizische mannen staan in de metro altijd op voor oudere mensen of dames.” Janara Kenenbaeva: “Dit is een echte buitenkans voor mij. Ik volg een opleiding lerares Engels. Voor ik naar hier kwam, moest ik tal van taalbarrières leren overwinnen. In Kirgizië krijgen we onze Engelse lessen in het Kirgizisch of in het Russisch. Dat is een enorm nadeel. We krijgen geen voeling met de taal en het spreken vlot nauwelijks. Mijn voornaamste werkpunt is dan ook het verhogen van mijn praktische kennis van het Engels. Dat lukt uitstekend. Tijdens mijn verblijf hier is mijn Engels er enorm op vooruitgegaan. Dat komt zeker omdat de lessen volledig in het

Engels worden gegeven. Maar ook omdat de contacten met de andere studenten in het Engels verlopen. Ik ben dus wel verplicht dagelijks de taal te spreken.” “Ik heb hier ook al tal van nieuwe didactische methoden aangeleerd, zoals actief of interactief leren. Elke student heeft hier ook vrije toegang tot het internet. Wat een luxe! Studenten hebben ook veel meer vrije tijd. In Kirgizië zitten we nog in een echt keurslijf gevangen: vijf dagen les van negen tot vijf. Hier heb je maar twee dagen echt les van een docent. In plaats daarvan moet je veel meer individueel werken. Je taken kan je via het internet rechtstreeks naar de docent doorsturen. Zo moet je zelfs niet naar de instelling komen en kan je perfect thuis studeren. “We logeren met alle Kirgizische meisjes samen in een groot studentenhome in het centrum van Brussel. Het is een fantastische plek! Alle internationale studenten verblijven hier. Ze komen uit Spanje, Amerika, Italië, en noem maar op. Elke etage heeft zijn gemeenschappelijke keuken. We hebben afgesproken om voor elkaar de specialiteiten van ons land te koken. Op een avond hebben we ons traditionele brood, bursok gebakken. Het was zo’n groot succes dat we heel de nacht brood zijn blijven bakken. We waren erg trots dat de anderen zo in onze cultuur geïnteresseerd waren.” “Kirgiezen zijn een erg gastvrij volk Een gast kan zo lang blijven als hij wil. Bij ons heeft ieder huis zijn gastenkamer. Hier moeten de buitenlandse gasten op hotel. Onbegrijpelijk.” Sulaika Usarova is zelf een docent aan de lerarenopleiding in Kirgizië: “Studenten krijgen in ons land een enorme theoretische bagage mee. Als ze afstuderen zijn zij echte specialisten in hun vakgebied. Maar die kennis is vaak niet afgestemd op onze arbeidsmarkt. Dat is meteen het grote verschil met de opleiding hier. Jullie onderwijs legt veel meer nadruk op praktische vaardigheden. Studenten leren hier al omgaan met problemen die zich kunnen stellen als ze later zelf voor een klas staan. De lessen zijn veel meer gericht op didactische methoden en het zelf zoeken naar oplossingen. Dit uitwisselingsproject moet ons zeker helpen om ons onderwijs meer af te stemmen op de eisen van de arbeidsmarkt.” Jean Pierre Roose is voor de Erasmushogeschool Brussel de begeleider van Erasmus Mundus: “De voorbije jaren zijn collega’s en ik al meerdere malen naar de deelnemende landen in Centraal- Azië getrokken, niet alleen naar Kirgizië maar ook naar Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan. Voor Europa is Centraal-Azië op sociaal en economisch vlak een belangrijke regio. Het is dus zeker ook in het belang van Europa dat de onderlinge contacten op het vlak van onderwijs worden gestimuleerd. Niet alleen krijgen wij de kans om Kirgiezen naar hier te halen, ook eigen studenten krijgen de kans om in die regio te studeren. Zo ontstaat er een echte uitwisseling van ideeën en ervaringen. We leggen ginds contacten met de universiteiten en hogescholen, onze partners in dit project. Een van de belangrijkste doelstellingen daarbij is de implementering van het Bolognaproces. We richten ons vaak op een specifieke doelgroep. Dit jaar stond de lerarenopleiding centraal. De selectie is streng en gebeurt onder meer op basis van de "academic records" en de kennis van het Engels. Je moet erg goed zijn én bijzonder gemotiveerd.

EhB!magazine 02 | 5

EhB! levenslang leren

EhB+:

een gevarieerd aanbod van hoogstaande postgraduaten en bijscholing De bijscholingen en postgraduaten van de EhB, - het EhB+-pakket - zitten duidelijk in de lift. Het aanbod wordt elk academiejaar gedifferentieerder en ook het aantal deelnemers stijgt. “Deze positieve evolutie past in de tendens van levenslang leren die in onze maatschappij meer en meer opgang vindt”, zegt Niki Vervaeke, adviseur levenslang leren en tertiair onderwijs aan de EhB. De EhB biedt, naast haar reguliere studieaanbod, diverse postgraduaten en bij- en nascholingen aan. Het aanbod kreeg de naam EhB+. “EhB+ staat voor de extra inspanning die je doet na je reguliere opleiding” verduidelijkt Niki Vervaeke. “Ons aanbod is van hoge kwaliteit en de meerwaarde ervan is gegarandeerd. De korte bij- en nascholingen zorgen ervoor dat je de voeling met de praktijk en de evoluties in je vakgebied niet uit het oog verliest.”

Levenslang leren Het volgen van bijkomende opleidingen, na je reguliere scholing, is duidelijk een maatschappelijke tendens die aansluit bij de gedachte van het levenslang leren die vandaag sterk gepromoot wordt”, zegt Niki Vervaeke. “Bovendien staat een extra opleiding goed op je cv. Het volgen van een postgraduaat is een bewijs dat je bereid bent om je verder te scholen en je kennis te verdiepen. Sommige opleidingen zijn duur maar zeker hun geld waard. Je kan zelfs spreken van een investering. Je komt tijdens de opleiding automatisch in contact met mensen uit je vakgebied zodat ook je netwerk er zeer wel bij vaart.”

Gevarieerd Omdat het reguliere aanbod van de EhB zeer uitgebreid is - in totaal 26 opleidingen gespreid over zes departementen en negen afstudeerrichtingen – is automatisch ook het aanbod van bijscholing en postgraduaten zeer gevarieerd. “Voor het aanbod van postgraduaten is er een wettelijk kader”, stelt Niki Vervaeke. “Terwijl het pakket bij- en nascholingen in alle vrijheid mag worden samengesteld. Vandaag probeert elke onderwijsinstelling zich op deze nieuwe markt te profileren. We proberen ons aanbod niet te laten overlappen met dat van anderen.”

6 | EhB!magazine 02

Voorstellen Het aanbod van EhB+ moet uiteraard zo dicht mogelijk aansluiten bij de noden van de arbeidsmarkt en de nieuwe tendensen die opmars vinden in de diverse beroepssectoren “Het is mijn taak om de verschillende departementen te informeren”, zegt Niki Vervaeke. “Ik doe voorstellen als ik merk dat er op de leermarkt of bij het bedrijfsleven een grote vraag is naar een bepaalde specialisatie. Uiteraard beschikken de departementen zelf ook over een grote expertise. Via de stageplaatsen krijgen ze de nodige input over tekorten aan specialisaties in een vakgebied. Vandaag volgen we de evoluties op van het afstandleren: hoe kan je ook voor de voortgezette opleiding lessen online aanbieden. Kortom, we passen ons aan de huidige trends aan en spelen flexibel in op nieuwe mogelijkheden.”

Financiering De aanleiding voor het groeiende aanbod van postgraduaten en bij- en nascholingen is het nieuwe financieringsdecreet dat de financiering van hogescholen en universiteiten regelt. “Bijscholingen zijn voor hogescholen zeker een middel om extra centjes te genereren”, zegt Niki Vervaeke. “Hogescholen moeten bovendien ook een soort onderwijs aanbieden dat een breder publiek dan de normale studenten aanspreekt. Bijkomend pluspunt is dat bijscholingen ervoor zorgen dat je hogeschool een grotere bekendheid verwerft.” Volgend werkjaar wordt het aanbod van EhB+ sterk uitgebreid met een nieuw aanbod van opleidingen. Wie op de hoogte wil blijven, kan terecht op de website: www.erasmushogeschool.be

EhB! campus

Strategisch beleidsplan moet de kwaliteit bewaken en groei verzekeren

Kwaliteit en groei, dat zijn de sleutelwoorden van het nieuwe strategische beleidsplan van de Erasmushogeschool Brussel. Enerzijds zal het plan garant staan voor het bewaken, garanderen en, waar nodig, verbeteren van de kwaliteit. En anderzijds ligt de klemtoon op groeien: groei in grootte (meer studenten), groei in waarde (waardevoller worden voor alle stakeholders), groei in kwaliteit en tenslotte groei in rendabiliteit.

De EhB wil zich met het beleidsplan voorbereiden op de invoering van de instellingsaudit, de doorlichting op instellingsniveau. Dit wordt namelijk het nieuwe accreditatiekader voor het hoger onderwijs en legt nieuwe kwaliteitscriteria vast.

Externe doorlichting Om nog beter op deze ontwikkeling te anticiperen werd tijdens het voorbije academiejaar door een extern consultancybureau een doorlichting van de EhB uitgevoerd. De belangrijkste sleutelfiguren uit de departementale en administratieve diensten werden hierbij betrokken. Dit leidde in de eerste plaats tot een perceptiemeting met de focus op de interne werking en organisatie. Deze oefening resulteerde in een lijst van meer dan 140 mogelijke actie- en/of verbeterpunten. Voor prioritaire aandachtspunten, die op korte termijn kunnen gerealiseerd worden, zijn momenteel al verbeterprojecten in uitvoering.

Strategisch beleidsplanningsproces Deze perceptiemeting word nu aangevuld met een grondige en uitgebreide analyse die als basis dient voor een hogeschoolbreed, strategisch veranderings- en planningsproces. Zo wil het hogeschoolbestuur zijn strategische doelstellingen en een strategisch beleidsplan voor de periode 2009-2012 vastleggen.

Participatie Het bestuur van de EhB kiest duidelijk voor een sterk participatief proces, een combinatie van een top-down- en een bottomupbenadering, waarbij een grote actieve inbreng wordt verwacht van de departementen. Dit gebeurt via de departementale beleidsraden. Zij zijn immers de belangrijkste actoren in dit proces. Momenteel zijn een 70-tal personeelsleden van de EhB vanuit de departementen en de centrale diensten actief betrokken bij dit proces.

Coaching In een eerste fase kregen sleutelfiguren een opleiding tijdens een tweedaagse workshop over het algemene kader van het strategisch beleidsplanningsproces door het extern consultancybureau Thetis. Daarna hebben de beleidsraden de huidige situatie in de departementen en de opleidingen geanalyseerd en werden de strategische doelstellingen afgetoetst op departementale accenten. Ook de verwachtingen van de verschillende stakeholders werden ganalyseerd en er werd finaal een SWOT-analyse opgesteld (Wat zijn onze sterktes, zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen?). Ondertussen liggen de eerste versies van de centrale en departementale strategische doelstellingen en de operationele doelstellingen, actieplannen en verbetertrajecten voor de komende jaren al op tafel. De rode draad in alle plannen is zoals gezegd kwaliteit en groei. In mei 2009 wordt het defintieve actie- en verbeterplan voor academiejaar 2009-2010 voorgesteld. We informeren u hier uiteraard uitgebreid over in het volgende nummer van EhB!magazine.

EhB!magazine 02 | 7

EhB! alumni

Net afgestudeerd en al prijs! Nieuwbakken ‘Ritsregissseur’ wint belangrijke kortfilmprijs Met zijn afstudeerfilm aan het Rits won nieuwbakken regisseur Koen Dejaegher een belangrijke prijs op het prestigieuze filmfestival van Venetië. Zijn geheim: “Je moet erin geloven dat je eersteling niet zomaar een studentenfilm is maar een volwaardige film.”

Koen Dejaegher studeerde in 2007 af aan het Rits met de kortfilm De Onbaatzuchtigen: een 14 minuten durende zwart-witfilm die vooral door zijn niet alledaagse onderwerp in het oog sprong. De regisseur toont een maatschappij waarin handel in familieleden doodnormaal is. Zo verkoopt Franz zijn broer om zich met de opbrengsten een liefje aan te schaffen. Een film vol ironie die in de kortfilmcompetitie Corto Cortissimo van Venetië de Prix UIP Venice wegkaapte, die toegekend wordt aan de beste Europese kortfilm. De jury apprecieerde vooral ‘de lucide manier waarop een absurde situatie werd geschetst’.

8 | EhB!magazine 02

Koen Dejaegher: Het idee voor de film komt uit het Oude Testament. Daarin staat een verhaal waarin Jozef door zijn broers verkocht wordt aan de Egyptenaren. Het idee van het verkopen van mensen heb ik naar een moderne tijd overgebracht. Het meest frappante is dat de personages die handel in gezinsleden als volstrekt normaal ervaren. Ze kunnen niet meer op een normale manier met elkaar omgaan. Elk gevoel wordt in geld omgezet. Je studeerde eind 2007 al af, waarom heb je de film dat jaar nog niet naar Venetië gestuurd? Koen Dejaegher: Allicht omdat het nog een ‘kladversie’ was. Ik heb nadien nog flink wat tijd gestoken in een betere afwerking en presentatie. Ik heb de film ondertiteld en op dvd gezet en dan zelf

EhB! alumni

opgestuurd naar Venetië. In 2008 waren er meer dan 3000 inzendingen. Daaruit werden er maar 18 geselecteerd. Krijg je dan een grote enveloppe thuis toegestuurd waarin je selectie officieel wordt meegedeeld? Koen Dejaegher: Je krijgt gewoon een e-mailtje toegestuurd (lacht). Eerst kan je het niet goed geloven. Je hoopt er natuurlijk wel op maar je wil je er niet te veel aan vastklampen. Je stuurt zo’n film eerst naar de grote festivals: Venetië, Cannes en Berlijn. Die eisen namelijk een wereldpremière. Dat betekent dat je film nog nergens anders op een festival mag vertoond zijn. Het is aangeraden om eerst te zien of je film door de selectie van die festivals geraakt, voor je hem opstuurt naar festivals die alleen nationale premières eisen. Want eenmaal je voor deze laatste geselecteerd bent, heb je je kansen op deze topfestivals verspeeld en is er geen weg terug. Na je selectie werd je nog eens flink aan het werk gezet. Koen Dejaegher: Venetië eist dat je je film op 35 mm afwerkt. Die versie moest nog gemaakt worden. Ook daar is nog veel werk en geld in gestoken. Gelukkig hebben de Vlaamse overheid en het Rits die kosten gedragen want zelf kan je dat niet betalen. Het is meteen wel een unieke kans om je film op een heel hoog niveau af te werken. Normaal doe je dergelijke inspanningen niet voor een kortfilm die niet in het commerciële circuit terechtkomt. Het werken aan de postproductie van de film was op zich ook een leerschool. Ik dacht dat het snel in orde zou zijn maar er kwam nog van alles bij kijken: kleurcorrecties, het geluid bijschaven en zo meer. Ben je zelf naar Venetië getrokken om je film te gaan presenteren? Koen Dejaegher: Je bent niet verplicht om te gaan maar zo’n unieke kans laat je niet schieten. Het festival betaalde drie dagen van mijn verblijf. Ik ben echter gebleven voor het volledige festival en heb de rest zelf betaald. De film werd tweemaal vertoond in een reeks van kortfilms. Het was bovendien de eerste maal dat een groot publiek hem te zien kreeg. Voordien hadden alleen dié mensen de film gezien die eraan meegewerkt hadden, en die kijken er uiteraard met andere ogen naar. Dat was best wel spannend en leerrijk. Ik lette meer op het publiek dan op de film. De reacties waren heel positief. Je merkt dan welke scènes werken en welke minder reacties oproepen. Maar er werd gelachen op de juiste momenten. De film heeft een bijzondere soort zware humor en het publiek had dat duidelijk begrepen. Dat is wel tof. Je film won dan ook nog de Prix UIP, een prijs voor beste Europese kortfilm. Koen Dejaegher: Een belangrijke prijs want je bent dan automatisch geselecteerd voor de European Filmacademy Awards (de Europese Oscars), die in december uitgereikt werden. Je komt in een selectie van veertien films die op tournee gaan door heel Europa. Mijn film is al op vijf festivals vertoond en zal dit jaar nog eens op een vijftiental festivals te zien zijn. Zo krijgt je film een internationale promotie. Hij blijft niet in de kast liggen maar wordt door een breed publiek gezien.

Is zo’n selectie ook een springplank voor je carrière? Koen Dejaegher: Voorlopig heb ik daarvan nog niets gemerkt. Ik denk niet dat het deuren opent om makkelijker een job te vinden. Ik hoop wel dat het eenvoudiger wordt om een nieuw project op poten te zetten. Een film maken is een dure zaak. Als je die prijs op je cv kan zetten, lukt het misschien beter om overheidssteun te krijgen of sponsors aan te trekken. Was de inbreng van het Rits belangrijk? Koen Dejaegher: Het Rits was natuurlijk belangrijk bij het maken van de film. Het voordeel van het Rits is dat de school alle opleidingen aanbiedt die bij het maken van een film nodig zijn: geluid, camerawerk, montage en zo verder. Film wordt niet alleen bekeken vanuit het perspectief van de regisseur maar als een groepswerk. Je filmcrew voor je eindwerk bestaat vaak uit medestudenten waarmee je een goede band hebt opgebouwd tijdens je opleiding. En uiteraard kan je tijdens het maken ervan een beroep doen op materiaal van de school en op de montagestudio's. Ben je zelf tevreden over je opleiding? Koen Dejaegher: Ik ben als een verlegen jongen op het Rits toegekomen. Voor mij was het belangrijk dat ik de kans kreeg om te groeien. Je eerste films op het Rits maak je vooral in je eentje. Pas tijdens de laatste jaren krijg je als regisseur een hele ploeg toevertrouwd die je moet sturen. Hadden ze dat al het eerste jaar gevraagd, dan had ik allicht afgehaakt. Andere mensen vinden die eerste jaren dan weer verloren tijd. Maar mij heeft het zeker geholpen. Tijdens mijn opleiding heb ik wel het contact met de professionele filmwereld gemist. Ik heb nooit stage kunnen lopen op een echte filmset. Maar vandaag behoort dit blijkbaar wel tot de mogelijkheden. Een prima zaak. Mijn raad aan studenten is dat ze niet alleen hoop moeten stellen op het Rits voor de promotie van hun film. Je moet in je eigen projecten geloven. Je eindwerk is niet iets om beschaamd over te zijn. Je moet nooit denken: ‘Het is maar een studentenfilm’. Je hebt er tenslotte aan gewerkt alsof het een echte professionele film betrof. Tot slot: je hebt voor je kortfilm niet van de minste acteurs kunnen strikken: François Beukelaers en Sien Eggers. Koen Dejaegher: Ik ben gaan shoppen in de acteurswinkel (lacht). Nee, ik heb hun het scenario toegezonden en ze waren allemaal onmiddellijk bereid mee te werken. Het verliep ook verbazingwekkend goed. Echt brave mensen! Ik heb iedereen ervan op de hoogte gebracht dat ik een prijs gewonnen had, en ze waren even blij als ik.

Koen Dejaegher is afgestudeerd als Master in de Audiovisuele Kunst, afstudeerrichting Film. In het RITS is dit voornamelijk fictiefilm. De student doorloopt alle stadia van het regieproces: de ontwikkeling van het scenario, een artistieke visie uitgewerkt in een draaiboek, de communicatie naar een crew, de acteursregie, het leiden en delegeren, het begeleiden van de postproductie. Kenmerkend voor het Rits is dat een maatschappijkritische visie, een sterke dramaturgie, een boeiende filosofische benadering en humor en abstractie worden gestimuleerd. Meer info vindt u op www.rits.be.

EhB!magazine 02 | 9

EhB! onderzoek

Projectverantwoordelijke Bart Verheecke: “Een IT’er is geen nerd die niets anders doet dan programmeren.” Een T-shirt dat oplicht als je buitenspel staat. Of een jas die je op Rock Werchter ook kan gebruiken als tent. Het zijn maar twee resultaten van I love IT, een veelbesproken onderwijsproject dat informatica sexy wil maken bij Vlaamse jongeren.“De arbeidsmarkt schreeuwt momenteel om IT-medewerkers”, zeggen EhB-medewerkers Bart Verheecke en Ann Dewicke, de trekkers van het project.

De blikvanger van I love IT is de wedstrijd onder Vlaamse scholen om het meest originele intelligente kledingstuk te ontwikkelen. Vandaag zijn 1100 jongeren, verdeeld over 45 teams, volop aan het brainstormen en het experimenteren om de wereld te verbazen. Ze worden daarbij geassisteerd door de kenniscentra van de hogescholen en universiteiten maar ook door medewerkers van toonaangevende Vlaamse IT-bedrijven. Waarom werd er zo nadrukkelijk gekozen voor een project dat IT wil promoten bij jongeren? Ann Dewicke, adviseur wetenschapscommunicatie aan de EhB: “Overal in de Europese bedrijfswereld stelt men al jaren een tekort vast aan hooggeschoold wetenschappelijk en technologisch per-

10 | EhB!magazine 02

EhB trekt soneel. Vorig jaar alleen al was er een tekort van 14.000 IT'ers in België. Er moest daarom op Europees niveau een kenniseconomie gecreëerd worden, de zogenoemde Lissabondoelstelling. In alle sectoren werden initiatieven genomen, ook op onderwijsgebied. Zo heeft men drie jaar geleden in elke hogeschool en universiteit een wetenschapscommunicator aangesteld. Die had als opdracht jongeren te stimuleren om wetenschappen te gaan studeren. We hebben de voorbije jaren verschillende projecten ontwikkeld, zoals de wetenschapsweek en het wetenschapsfeest. Dit academiejaar zijn we gestart met I love IT. Het is toch een paradoxaal gegeven: enerzijds zitten jongeren dag en nacht voor hun pc en anderzijds wil niemand van hen blijkbaar voor informaticus studeren. Bart Verheecke: (projectcoördinator I love IT) De belangrijkste reden daarvoor is het negatieve imago dat IT bij jongeren heeft. Voor hen is een IT’er een nerd die achter zijn computer zit en de godganse dag niets anders moet doen dan programmeren. Terwijl het overgrote gedeelte van IT-medewerkers veel andere en meer gevarieerde jobs uitvoert. Maar dat is bij jongeren nog veel te weinig geweten.

EhB! onderzoek

Scholieren volgen workshops in de bedrijven zelf

foto: EhB

een prototype van een intelligent kledingstuk gaan ontwerpen. Op het slotevenement op 15 mei kunnen ze dat aan elkaar voorstellen.

Welke andere jobs zijn dat dan? Bart Verheecke: Wel, vandaag zijn de meest gegeerde profielen op de bedrijfsmarkt die van IT’ers die ook een economische achtergrond hebben. Geen wereldvreemde techneuten maar sociale mensen die vlot contacten kunnen leggen met de klanten van een bedrijf. Een ander deel van het probleem ligt ook in de opleiding: bij IT-studies wordt nog te veel de nadruk gelegd op technische hard skills terwijl de soft skills ook heel belangrijk zijn. Hoe bouw je een duurzame relatie op met je klant. Ann Dewicke: Toch merk je dat ook de IT-opleiding meer en meer afgestemd wordt op de markt. Dat komt omdat bedrijven ook een inbreng krijgen in de inhoud van de opleiding. IT-studies worden breder opgevat. Zo krijgen de studenten vandaag ook lessen economie. Uiteraard is het nog steeds een wetenschappelijke opleiding die vooral jongeren aantrekt die gedreven zijn door IT. Maar de job biedt een aantal voordelen die jongeren niet kennen. Zo kan je IT-werk bijvoorbeeld zeer goed combineren met thuiswerken. Of krijg je volop kansen om veel internationale contacten te leggen. Maar daar denk je als zeventienjarige niet altijd aan. Tot wie richt I love IT zich? Ann Dewicke: I love IT richt zich tot leerlingen van de tweede en derde graad, maar we willen projecten aanbieden aan 6tot 18-jarigen en ook zelfs aan kleuters. Het heeft weinig zin je enkel te concentreren op de laatstejaarsleerlingen, vermits hun keuze dan al lang gemaakt is. Terwijl jonge kinderen nog voor alles openstaan. Je moet hen naast taal of muziek ook techniek en wetenschap aanbieden. Dat gebeurt in de lagere graden nog veel te weinig. Bij I love IT draait alles om het uitvinden van een intelligent kledingstuk. Bart Verheecke: Klopt. De opzet bestaat erin jongeren uit te dagen een intelligent kledingstuk te ontwikkelen. Kledij spreekt hen aan, want het is een belangrijk element in de jongerencultuur. De wedstrijd is dan ook een enorm succes. Momenteel zijn er over heel Vlaanderen 45 teams ingeschreven. Van de helft verwachten we dat ze ook effectief

Wat moeten we ons voorstellen bij intelligente kledij? Bart Verheecke: Een jas met een ingebouwde mp3-speler, bijvoorbeeld. Of schoenen die een gsm opladen. Een school bedacht ook het ‘promille T-shirt’ dat door een kleurverandering aangeeft of je onder invloed bent. Voor de voetballers is er een volledige outfit die oplicht als ze buitenspel staan. Er is ook de ‘festfrak’, een jas met een ingebouwde tent bedoeld voor de zomerfestivals. Jongeren zijn echt heel creatief aan de slag gegaan. Jullie betrekken ook de bedrijfswereld in het project Bart Verheecke: Een van mijn belangrijkste opdrachten was een netwerk van bedrijven samen te stellen die interesse hadden voor het IT-verhaal. Dat was helemaal geen probleem; ze belden me na verloop van tijd zelf op. Juist omdat er zo’n enorm gebrek is aan IT-medewerkers is er bij hen een grote belangstelling om het project mee te dragen. Hun inbreng is ook erg belangrijk. De jongeren kunnen op bezoek gaan bij de bedrijven of een praktische workshop volgen over informatica. Zo kunnen ze bijvoorbeeld bij IBM, Tallic of Centexbel (het wetenschappelijk en technologisch onderzoekscentrum voor de Belgische textielnijverheid) meer te weten komen over de huidige of toekomstige IT-technieken. Twintig bedrijven bieden een dertigtal workshops aan, tien andere partners leveren materiaal om prototypes te kunnen maken. De bedrijven staan echt te kijken van de inbreng van de leerlingen. Ann Dewicke: Het maken van intelligente kledij is maar een kapstok. We willen vooral aantonen dat IT verweven is met heel veel andere economische activiteiten, en niet alleen toegespitst is op onderzoek en ontwikkeling. Ook als de studenten een businessplan moeten opstellen of een promototiecampagne moeten voeren, zullen ze zeer goed overweg moeten kunnen met IT. De boodschap is dat IT niet alleen programmeren is, maar dat er heel wat creativiteit bij komt kijken. Daarom wordt het project ook vakoverschrijdend aangepakt en worden er links gelegd met onder meer de lessen Nederlands, fysica, chemie of economie.”

I love IT is een samenwerking tussen hogescholen, universiteiten en de bedrijfswereld. Meer info vind je op www.i-love-it.be.

EhB!magazine 02 | 11

EhB! infrastructuur

Melomanen redden Koninklijk Conservatorium Het Koninklijk Conservatorium aan de Regentschapsstraat in hartje Brussel heeft eindelijk uitzicht op een grondige renovatie. Sinds de bouw in 1876 werd dit unieke monument aan zijn lot overgelaten en kwijnde het stilaan weg. Tot een groep melomanen zich verenigden in de vzw Conservamus en een typische Belgische patstelling konden ontmantelen. Over twee jaar zal de renovatie opgestart worden en krijgen de meer dan duizend muziekstudenten een prachtig conservatorium dat bovendien aan de nieuwste normen zal beantwoorden.

Het Koninklijk Conservatorium in Brussel huisvest zowel een Nederlandstalige als een Franstalige afdeling, samen goed voor 1000 muziekstudenten. Het Nederlandstalige gedeelte behoort sinds 1995 tot de Erasmushogeschool Brussel. Medewerker Stefaan Guilliams heeft zich al meer dan tien jaar in het renovatiedossier vastgebeten. Hoe erg is het nu werkelijk gesteld met het Koninklijk Conservatorium? Stefaan Guilliams: Het gebouw staat zeker niet op instorten maar het is wel hoogdringend aan renovatie toe. Het dossier sleept al jaren aan omdat er nooit een oplossing gevonden werd voor een wel zeer structureel probleem. Dit gebouw is eigendom van de federale overheid, hangt af van minister Reynders en wordt beheerd door de Regie der Gebouwen. Dat is één aspect van de zaak. Het andere aspect is dat in dit gebouw ook nog eens twee conservatoria gevestigd zijn: een van de Nederlandstalige gemeenschap en een van de Franstalige. Het gebouw is voor 100 procent opgesplitst tussen deze twee. Waar stelt zich nu het probleem? De federale overheid wil niet renoveren omdat de twee gemeenschappen erin zitten. En die twee gemeenschappen stellen: “Wij ook niet want het gebouw is niet onze eigendom.”

12 | EhB!magazine 02

Kortom: een typische Belgische patstelling. Stefaan Guilliams: Een bijzonder ingewikkeld kluwen, inderdaad echt Belgisch, met als hamvraag: wie is eigenaar van het gebouw. Dankzij de vzw Conservamus is dat nu allemaal uitgezocht en uitgeklaard. Die vzw is twee jaar geleden opgericht door mensen van buiten het conservatorium die hier zeer regelmatig concerten bijwoonden. Het zijn toevallig allemaal advocaten die keihard aan een plan hebben gewerkt dat op een pragmatische manier bekijkt hoe we de renovatie kunnen aanpakken en wie in de toekomst het gebouw gaat beheren. Uiteindelijk heeft men ervoor gekozen het gebouw onder te brengen in een ‘nv van publiek recht met sociaal oogmerk’. Hetzelfde is gebeurd met het Paleis voor Schone Kunsten. Die nv zal instaan voor de renovatie van het gebouw én voor de exploitatie. Hierover werd met alle partners een akkoord bereikt: de federale overheid, de Erasmushogeschool Brussel en de beide ministeries van Onderwijs. Het kan niet meer teruggefloten worden. De vzw Conservamus heeft op korte tijd een doorbraak geforceerd in een dossier dat al 15 tot 20 jaar aansleept. Stefaan Guilliams: Die vzw is een formidabel gegeven. De mensen doen dat allemaal op vrijwillige basis. Het is in feite een groep melomanen die oog had voor de lamentabele toestand van de zaal.

EhB! infrastructuur

Na studies aan het Rits en een opleiding ‘reclame & publiciteit’ verzeilt Stefaan Guilliams in de wereld van de muziek. Via tal van omzwervingen langs verschillende culturele instellingen waar concertorganisatie en muziekmanagement centraal stonden, is hij sinds 11 jaar werkzaam voor enerzijds het Koninklijk Conservatorium Brussel en anderzijds het Paleis voor Schone Kunsten van Brussel, departement Muziek. De vzw Conservamus is nu een verlengstuk geworden aan dit hoofdstuk waarbinnen muziek steeds een grote rol heeft gespeeld.

teitsleidingen, ... Er wordt nog steeds verwarmd met stoom. De zaal bezit ook een uniek orgel dat dringend aan restauratie toe is, maar dat is weer een ander dossier. Peter Swinnen (links), departementshoofd, en Stefaan Guilliams, stafmedewerker

Gedurende de voorbije twee jaar is er vooral gewerkt aan het mobiliseren van het grote publiek met onder meer een petitieactie, een website en persberichten. Ook minister Reynders werd uitgenodigd voor een bezoek. Hij heeft toen gesteld dat er met één stem moest gesproken worden. De kracht van de vzw is dat ze boven de partijen staat. De werking staat volledig in functie van het belang van de twee conservatoria. Al de acties hebben geleid tot een eerste subsidiebedrag van 4.350.000 euro van Beliris, een fonds voor de opwaardering van belangrijke Brusselse gebouwen. De toekomstige nv zal inkomsten moeten verwerven om de renovatie te betalen. Stefaan Guilliams: Ja, dat zal onder meer gebeuren door een gebruiksrecht te vragen aan de twee conservatoria en door het verhuren van de concertzaal. Ondertussen kijken we uit naar een technisch adviseur voor het opstellen van een masterplan. Dat plan zal aangeven wat en hoe er gerenoveerd moet worden, welke stabiliteits- en akoestische studies er moeten gebeuren, welke afspraken met monumentenzorg moeten gemaakt worden en zo meer. Aan de hand van dit plan kan dan de renovatie worden opgestart. Op dat moment zullen we op zoek moeten gaan naar een architectenbureau dat de renovatie helemaal in handen gaat nemen. Waar liggen de prioriteiten voor de renovatie? Stefaan Guilliams: Op de eerste plaats komt de concertzaal van het conservatorium. Die zaal heeft een wereldvermaarde akoestiek. Niet voor niets vinden er de halve finales plaats van de Koningin Elisabethwedstrijden. Hier zijn de problemen legio: serieuze problemen met het dak, waterinsijpeling, verouderde elektrici-

Maar ook de rest van de site zou in een erbarmelijke staat verkeren? Stefaan Guilliams: We spreken dan vooral over de achterkant aan de Wolstraat. Een aantal lokalen mogen al niet meer gebruikt worden omwille van de brandveiligheid. Eigenlijk kan je stellen dat er sinds de bouw van het conservatorium in 1876 niets structureels is gebeurd. Het gebouw beantwoordt volstrekt niet aan de hedendaagse normen. Alle ramen zijn nog met enkele beglazing, er zijn geen akoestiekaanpassingen gebeurd en noem maar op. Het conservatorium zelf heeft ook nieuwe behoeften; denk maar aan computers voor de administratie. Ook de bibliotheek, erg bekend voor zijn vele originele transcripties, moet een nieuwe klimaatregelaar krijgen. Bij de renovatie zal uiteraard voor honderd procent rekening gehouden worden met het originele concept van architect Cluysenaar. Voor de concertzaal zal men trouwens volledig teruggaan naar de originele plannen met open ramen en open dakstructuur. Kan u al een termijn zetten op de renovatie? Stefaan Guilliams: Met de timing willen we nog voorzichtig zijn. Ik vermoed dat in het beste geval de renovatie kan starten in 2011. De volledige renovatie is opgesplitst in een aantal faseringen van twee jaar, met een totale looptijd van acht jaar. Er wordt eerst gestart met de concertzaal en nadien met het gedeelte aan de Wolstraat. Je moet er ook rekening mee houden dat het conservatorium tijdens de renovatie moet kunnen blijven werken. De concertzaal zal minstens een jaar tot twee jaar dichtgaan. En het kostenplaatje? Stefaan Guilliams: De totale renovatie wordt geschat op 40,5 miljoen euro. En dan spreken we nog niet over de eventuele

EhB!magazine 02 | 13

EhB! infrastructuur

bouw van extra zalen of speciale elektronische apparatuur. De overheid zal zo’n 32 miljoen euro inbrengen. Dat betekent dat er nog eens acht miljoen gezocht moet worden bij private investeerders, mecenassen en commerciële verhuring. Het grootste deel van de subsidies zal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen. Als bouwheer zal de Regie der Gebouwen optreden. Nog tot slot: in dit historische gebouw is hoofdzakelijk de administratie van de twee conservatoria gevestigd terwijl de muzieklessen elders worden gegeven. Stefaan Guilliams: De leslokalen van het Nederlandstalige gedeelte zijn hier vlakbij, gecentraliseerd rond de Kleine Zavel. Die gebouwen zijn eigendom van de Erasmushogeschool Brussel. Ook die hebben nood aan een grondige opknapbeurt. Niet zo structu-

reel als dit gebouw, maar ze hebben dringend een verfbeurt nodig, nieuwe toiletten, nieuwe vloerbekleding en zo meer. Er bestaat al een behoefteplan maar we wachten nog op een concretisering ervan. Dat verloopt tot onze spijt vrij traag.

Een juweeltje Het Koninklijk Conservatorium Brussel heeft een belangrijke architectuurhistorische waarde en wordt bestempeld als ‘uniek met internationale waarde’. Het is het laatste werk van architect Jean-Pierre Cluysenaar, ook bekend van de SintHubertusgalerijen. Het complex bestaat uit drie vleugels die in een U-vorm rond een voorplein gegroepeerd zijn. Van het oorspronkelijke interieur zijn de belangrijkste publieksruimten - de inkomhal en de kleine en grote concertzaal - grotendeels in hun historische toestand bewaard. De interieurs van de ruime klaslokalen zijn voor het grootste deel aangepast aan de actuele noden. Vooral de concertzaal is een juweel van akoestiek en architectuur. Ze werd ingehuldigd op 12 januari 1876 in aanwezigheid van koning Leopold II en koningin Marie-Henriette. Omwille van de kwaliteit van de zaal werd ooit in het Spaanse Bilbao een kopie nagebouwd. Het concertorgel is van de hand van de belangrijkste Franse orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll. Cultuurminnend Vlaanderen kent de zaal van de Koningin Elisabethwedstrijd.

14 | EhB!magazine 02

EhB! beleid

Besteden de Vlaamse universitaire associaties voldoende aandacht aan het milieu? Het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid vindt alvast dat het beter kan. Ze stelde daarom ecocampusbegeleiders aan die het personeel en de studenten milieubewuster moeten maken. “In de toekomst moet in elke opleiding de aandacht gericht worden op ons leefmilieu”, zegt Els Van Bruystegem, de ecocampusbegeleider voor de Universitaire Associatie Brussel (UAB).

Sinds oktober vorig jaar begeleidt Els Van Bruystegem het initiatief Ecocampus dat op de verschillende campussen van de UAB rond drie actiedomeinen initiatieven gaat nemen: milieuzorg op de campus, milieuzorg in de curricula en milieuzorg in het studentenleven. “Een belangrijk aspect is uiteraard milieuzorg op de campus, en het klinkt misschien raar, maar dat is niet zo vanzelfsprekend”, zegt Els Van Bruystegem. ”Wist je trouwens dat op vele campussen nog niet gesorteerd wordt? Het PMDafval ging of gaat vaak nog de vuilzak van het gewone huisvuil in. Dergelijk zaken moeten we zeker kunnen veranderen.”

Groene opleidingen Voor het actiedomein ‘milieuzorg in de curricula’ is de betrachting van Ecocampus om milieuzorg en duurzame ontwikkeling in elke opleiding aan bod te laten komen. ”Uiteraard zullen niet alle opleidingen volgend academiejaar een module rond milieu in hun curriculum hebben, maar het lijkt me perfect mogelijk om op iets langere termijn in elke opleiding de aandacht te richten op ons leefmilieu”, zegt Els Van Bruystegem. “Dit kan door bijvoorbeeld een bepaalde keuzemodule aan te bieden of studenten een project of thesis rond dit onderwerp te laten maken. Bij een opleiding Communicatiemanagement kun je bijvoorbeeld vragen om een sensibiliseringscampagne te ontwikkelen.”

Akte van Ecocampusverdienste Een extra stimulans is de Akte van Ecocampusverdienste waarbij de vijf beste projecten van de UAB rond milieuzorg beloond worden met ¤2.000. “Met dit geld kunnen de studenten hun theoretisch werk naar de praktijk omzetten”, zegt Els Van Bruystegem. “Flyers en affiches laten drukken of een evenement organiseren. Binnen de opleiding Milieuzorg van de Erasmushogeschool Brussel werd Ecocampus trouwens al opgenomen in het projectwerk

van de tweedejaars. Dat leverde al twee projecten op: het ene legt zich toe op het plaatsen van groendaken op het gebouw van de EhB in Jette, het andere op het sorteren van afval in het studentenrestaurant van hetzelfde gebouw.”

Samenwerking De ecocampusbegeleider is vooral een stimulator die inspeelt op de plaatselijke noden en gevoeligheden. “Ik probeer mensen aan te zetten om te werken rond milieuzorg en duurzame ontwikkeling en stimuleer bestaande initiatieven” zegt Els Van Bruystegem. “Zo werk ik nauw samen met de milieuopleidingen van de Erasmushogeschool Brussel en de milieucoördinator, de ecoteams en DADO (Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling, red.) van de Vrije Universiteit Brussel. Met DADO organiseerden we al de actie ‘Adopteer een spaarlamp’, waarbij we studenten een spaarlamp lieten ‘adopteren’ in het studentenrestaurant van de campus Etterbeek.”

Praktijklessen Naast de actiedomeinen die per associatie verschillend worden ingevuld, wil Ecocampus ook de zorg voor milieu en duurzaamheid in het hoger onderwijs in kaart brengen en bevorderen. Zo liet Ecocampus een studie uitvoeren naar de milieuvriendelijkheid van de praktijklessen aan de hogescholen en universiteiten. “Op basis van de resultaten zullen we samen met de docenten en professoren bekijken hoe we de labo’s milieuvriendelijker kunnen maken”, zegt Els Van Bruystegem. “De combinatie van onderzoek, sensibilisatie en de implementatie van nieuwe maatregelen moet een goed recept opleveren voor een groene associatie.” Meer info: Ecocampusbegeleider: Els Van Bruystegem, [email protected]

EhB!magazine 02 | 15

foto: EhB

Els, ecocampusbegeleider: “Milieuzorg is nog niet vanzelfsprekend op de campus.”

Op weg naar een groene associatie

EhB! beleid

Resonantiegroepen: waakhonden uit het werkveld De 35 opleidingen van de Eramushogeschool Brussel krijgen allemaal een extra waakhond: de resonantiewerkgroepen. Deze klankborden worden bevolkt door vertegenwoordigers van het werkveld. Hun opdracht bestaat erin de opleidingen te toetsen aan de praktijk van alledag. De EhB legt de lat hoog. “Niet om het even wie komt in aanmerking voor de resonantiegroepen. We willen het liefst zwaargewichten en gezaghebbende figuren strikken”, zegt Saskia Lieveyns, diensthoofd Onderwijs en Kwaliteitsbeleid.

Een groot gedeelte van de opleidingen aan de EhB zijn bij uitstek professioneel gericht. “Op die beroepsbekwaamheid wordt de kwaliteit van onze opleiding getoetst”, zegt Saskia Lieveyns. “Of met andere woorden: zijn werkgevers wel tevreden over de studenten die wij afleveren? Om die reden willen wij het werkveld nauw betrekken bij de opleidingen die we aanbieden en de curricula die we uittekenen, bij hen toetsen.” De begeleiding door een resonantiewerkgroep ligt allicht voor de hand voor de professioneel gerichte bachelors. “Maar ook voor onze tweecycliopleidingen die verplicht moeten academiseren is het een goede zaak”, vindt Saskia Lieveyns. “Toegepaste taalkunde zit bijvoorbeeld gevat in een dergelijk proces van academisering. Dit brengt het gevaar met zich mee dat de focus op het academische komt te liggen waardoor het professionele karakter in de verdrukking komt. We wensen ze nog duidelijk te onderscheiden van de universitaire studies. Ook dat wordt een aandachtspunt voor de resonantiewerkgroepen.”

16 | EhB!magazine 02

Kwaliteit Het is zeker geen nieuw gegeven dat vertegenwoordigers uit het werkveld betrokken worden bij de opleidingen van hun mogelijke toekomstige werknemers. “We evalueren jaarlijks onze opleidingen in de opleidingscommissies waarin sowieso een of meerdere personen uit het werkveld zitten” zegt Saskia Lieveyns. “Andere opleidingen werken met bedrijfsraden of klankbordgroepen. Met de oprichting van de resonantiewerkgroepen willen we deze inbreng institutionaliseren en op een meer uniforme manier invoeren voor de hele hogeschool.” De belangrijkste taak van de resonantiewerkgroep wordt het bewaken van de kwaliteit van de opleiding. “Ze krijgen de opdracht na te gaan of de opleidingen wel aansluiten bij het werkveld en voldoende actueel zijn”, zegt Saskia Lieveyns. “Het is een externe kritische blik op wat wij doen. We moeten het eigen kringetje doorbreken en niet enkel input krijgen van onderzoek of didactiek. Ook de praktijk moet zijn zeg hebben. Vanuit die dialoog kan heel

EhB! beleid

wat vernieuwing groeien. Je merkt trouwens dat opleidingen die al werken met dergelijke resonantiewerkgroepen het heel goed doen bij de overstap van opleiding naar bedrijfswereld en door de visitatiecommissies daarvoor positief worden geëvalueerd.”

Evenwicht De resonantiewerkgroepen mogen in elk geval niet de zoveelste praatbarakken worden. “Het is niet de bedoeling om er een volksvergadering van te maken”, zegt Saskia Lieveyns. “Daarom beperken we het aantal vertegenwoordigers tot maximaal twaalf. Dat impliceert dat er afgewogen moet worden wie wel en wie niet in aanmerking komt. Belangrijk daarbij is dat de werkgroep in staat moet zijn om de opleiding in zijn geheel te bekijken en zich niet specifiek richt op een specialisatie. Ook wensen we niet slaafs de arbeidsmarkt te volgen. We zoeken naar een middenweg en daarom moet er ook in een resonantiewerkgroep een dynamisch evenwicht zijn tussen vertegenwoordigers van het werkveld en van de opleiding.”

Samenstelling Vandaag zijn de 35 opleidingen van de EhB volop bezig met het samenstellen van hun resonantiewerkgroep. “Ze worden gerekruteerd uit het brede werkveld”, zegt Saskia Lieveyns. “Ik geef een voorbeeld: in een resonantiegroep van de opleiding verpleegkunde zullen ongetwijfeld mensen zetelen uit de verschillende Brusselse ziekenhuizen. Dat kunnen verpleegkundigen zijn maar ook artsen of mensen uit het management. Daarnaast denk ik aan vertegenwoordigers uit de beroepsverenigingen en uit de thuisverpleging. Er moet gestreefd worden naar een gezonde mix tussen privé en overheid en de betrokken sectoren van tewerkstelling, industrie, diensten en noem maar op.”

Zwaargewichten De EhB kan rekruteren uit haar bestaande netwerk van alumni, stagementoren, small business projects, PWO-contacten en beroepsverenigingen. “Maar we moeten ook verder durven kijken dan het vertrouwde”, zegt Saskia Lieveyns. “In ons strategische beleid kiezen we resoluut voor innovatie. Daarom moeten we de lat hoog durven leggen en mikken op trendsettende ondernemingen en organisaties. We willen vertegenwoordigers met een zekere uitstraling, die in hun sector toonaangevend zijn. We beseffen dat dit niet makkelijk zal zijn. Maar als het onze ambitie is om ons van anderen te onderscheiden, moeten we ervoor gaan.”

Agenda De resonantiewerkgroepen zullen één tot tweemaal per academiejaar samenkomen. Daarbij is het de taak van de verschillende opleidingshoofden om de agenda te bepalen. “Het is belangrijk dat er relevante punten worden besproken”, zegt Saskia Lieveyns. “Neem de opleiding communicatiemanagement, die vandaag voor een zeer ingrijpende curriculumherziening staat. Het is dan ook belangrijk dat de ervaringen uit onze onderwijspraktijk worden bijgestuurd. Wat werd aangevoeld als zwaktes? Welke richting moeten we uitgaan? Moeten we alles zetten op de nieuwe media? De intenties moeten vooraf in de resonantiewerkgroep worden getoetst en zeker niet nadien als een opleiding gevisiteerd wordt en te horen krijgt dat ze beter een andere weg had ingeslagen. Zo leeft er bij de opleiding toegepaste informatica de vraag of het al dan niet belangrijk is meer taalonderwijs aan te bieden. Vraagt het beroep wel om communicatieve vaardigheden? Ook dat zou een perfect agendapunt kunnen zijn voor zo’n resonantiewerkgroep.”

De 'Brusselfactor' De centrale dienst Onderwijs- en kwaliteitsbeleid staat de departementen bij voor een vlot verloop van alle aspecten van studentenadministratie (inschrijvingen, studentenkaarten, diplomaverwerking…), curriculumbeheer (van basisopleidingen tot permanente vorming) en kwaliteitszorg. Daarnaast is de dienst Onderwijs vooral een dienst van adviseurs. Na het nodige beleidsvoorbereidende werk brengen zij departementale coördinatoren samen in werk- en stuurgroepen waar beleidsvoorstellen in collegiaal overleg vorm krijgen. Ook coördineert de dienst het integrale studentenbeleid en geeft hij uitvoering aan enkele centraal gestuurde drop-out projecten (studentenparticipatie, netwerking, tutoring).

De EhB wil zich ook in de toekomst sterk blijven profileren als een Brusselse hogeschool. Ook die 'Brusselfactor' moet terug te vinden zijn in de samenstelling van de resonantiewerkgroepen. “Dat Brusselse werkveld verschilt van de rest van Vlaanderen”, zegt Saskia Lieveyns. “Het zou een gemiste kans zijn voor de opleiding toegepaste taalkunde om niet te proberen vertalers en tolken van de Europese Unie erbij te betrekken. Dat is overduidelijk een potentieel werkveld. Het zou ook waanzinnig zijn als onze lerarenopleiding geen mensen uit de multiculturele Brusselse scholen erbij zouden betrekken. Bovendien hebben we hier minder industrieën en meer diensten en zeer veel grote multinationals. Ook die typisch Brusselse kenmerken moeten in de resonantiewerkgroepen aanwezig zijn.”

EhB!magazine 02 | 17

EhB! evenement

Rits’ers voerden een opgemerkte actie voor asielzoekers

“De culturele wereld had deze actie nodig” Studenten van het Rits namen op woensdag 18 maart het voortouw tijdens een protestdag tegen het uitblijven van duidelijke regularisatiecriteria voor mensen zonder papieren. De fel opgemerkte actiedag lokte honderden sympathisanten naar het Brusselse Muntplein. “Je moet geëngageerde studenten een platform bieden”, zegt Hendrik De Smedt, medeorganisator en assistent-onderzoeker aan het Rits.

Ruim vijf weken werd de actiedag door docenten en studenten van het Rits voorbereid. Dat gebeurde in samenwerking met cultuurcollega’s van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en het Forum Asiel en Migraties. Op het Muntplein werd een scheepscontainer neergepoot die aan kunstenaars en studenten een podium bood om een artistieke ode te brengen aan de mensen zonder papieren op de zogenoemde ‘dag van de nalatigheid’. Onder hen onder meer filmregisseur Stijn Coninx, cabaretier Wouter Deprez, zangeres Geike Arnaert en acteur Bruno Vandenbroucke. Andere sympathisanten, onder wie een afgevaardigde van de Erasmushogeschool Brussel, legden rond het middaguur een symbolische bloemenkrans neer bij het tijdelijk monument voor ‘de onbekende sans papiers’. “We zijn zeer tevreden over de opkomst: ik schat dat er toch wel zo’n 2000 mensen zijn langsgekomen”, zegt Hendrik De Smedt. “In het begin hadden we schrik dat er weinig respons zou komen uit de culturele wereld, maar dat is zeer goed meegevallen. Na de acties van de rectoren en advocaten had het culturele veld ook een initiatief nodig om zijn stem te laten horen.”

Parking Het idee om een actie te organiseren voor asielzoekers ontstond in december tijdens het SubFest in de Beursschouwburg van de afdeling Podiumkunsten van het Rits. “Gedurende een volledige week werden er debatten en lezingen gegeven rond het thema subversiviteit en theater", zegt Hendrik De Smedt. “Op de laatste dag kwam er de opmerking: ‘We kunnen wel uren praten over subversieve acties maar ondertussen zijn hier vlakbij in de parkings van de VUB asielzoekers al maanden bezig aan een bezettingsactie voor hun verblijfspapieren.” Een aantal studenten en docenten zijn daarop naar de parkings getrokken. Daar is het idee ontstaan om daadwerkelijk iets voor deze mensen te doen.”

Steun Het engagement van de studenten werd mee gedragen door de

18 | EhB!magazine 02

docenten en de directie van het Rits. De actievoerders kregen niet alleen financiële en logistieke steun; de problematiek van de asielzoekers werd ook in de lessen geïntegreerd. “Enkele studenten Documentaire maken momenteel een lange documentaire over de asielzoekers in de parkings van de VUB”, vertelt Hendrik De Smedt. “Hun collega’s van de afdeling Radio hebben op 18 maart de hele dag live-stream radio gemaakt vanuit de container. Studenten van de afdeling Televisie zorgden voor een live multi-camera projectie op groot scherm. Die van de Drama opleiding stonden in voor de regie van de dag en enkele straffe ode’s aan de sans papiers. De afdeling Podiumtechnieken zorgde voor een technische begeleiding. Het is bij mijn weten de eerste keer dat zo veel opleidingen van het Rits op een dergelijke manier aan een spontaan project hebben samengewerkt. Het is een rechtstreeks gevolg van de onderzoeksprojecten binnen het kader van de academiseringsmiddelen waar deze opleidingen samen komen. Dat zou absoluut meer kunnen gebeuren.”

Een platform De actiedag kreeg in de media flink wat weerklank. De rode draad doorheen de berichtgeving was de verbazing over het engagement van studenten voor een maatschappelijk thema. “Je moet studenten daarin stimuleren”, zegt Hendrik De Smedt. “Ik merkte dat enkele studenten op eigen houtje bezig waren met de problematiek. Ze trokken bijna dagelijks naar de parkings om steunacties te organiseren maar ook foto’s, een interview of een documentaire te maken. Als docent moet je dat engagement opvolgen en ondersteunen. Niet alleen door een puntensysteem, maar door het zelf ook echt belangrijk te vinden. Bijvoorbeeld door hen met deze actiedag een publiek platform aan te bieden. Zo’n initiatief genereert dan weer engagement bij andere studenten waardoor het een beweging kan worden.” Recente informatie over de acties voor asielzoekers, vind je op www.containerplatform.be

EhB! kort nieuws

Donderdagen van de Polyglot Het departement Toegepaste Taalkunde van de Erasmushogeschool Brussel organiseerde dit academiejaar de Donderdagen van de Polyglot: vier opgemerkte en druk bijgewoonde causerieën over meertaligheid en de noodzakelijke aandacht voor uitstervende talen. Momenteel worden wereldwijd naar schatting nog 6000 talen gesproken. Minstens de helft daarvan, volgens sommigen zelfs 90%, is met acute uitsterving bedreigd en zal de eenentwintigste eeuw niet overleven. Waarom zouden wij ons

bekommeren om uitstervende talen als we met Engels vrijwel de hele wereld kunnen rondreizen? Deze en nog tal van andere pertinente thema’s werden behandeld door onderzoekers met telkens een andere taal als uitgangspunt. Arabisch, Chinees, Turks, maar ook de uitstervende talen Mulluk-Mulluk en Pitta-Pitta kwamen aan bod. Toegepaste Taalkunde organiseerde de lezingen op zijn nieuwe campus in Etterbeek.

Elektronische EhBrief: het laatste nieuws van EhB De dienst Communicatie van de Erasmushogeschool verzamelt sinds november 2008 alle nieuws uit de hogeschool en de associatie in een overzichtelijke elektronische nieuwsbrief:de EhBrief. “Vroeger werd het nieuws al te zeer versnipperd over tal van aparte nieuwsbrieven en op verschillende websites”, zegt Boris Doesborg van de dienst Communicatie. “Het grote voordeel van deze nieuwe EhBrief is dat alle berichten op één plaats verzameld worden. Daarna ordenen we het nieuws zelf in verschillende categorieën zodat je onmiddellijk terechtkomt bij de berichten uit de branche die jou interesseert. Van elke categorie publiceren we daarna een RSS-feed. Voor wie een nieuwtje snel wil verspreiden is deze elektronische EhBrief de meest efficiënte weg.” De elektronische nieuwsbrief wordt dagelijks aangevuld met nieuws. Op het einde van de maand maakt de Communicatiedienst een eigen bloemlezing met de meest opvallende nieuwtjes. Het doelpubliek bestaat uit studenten, personeelsleden van EhB, leden van de associatie en oud-studenten. Je kan de EhBrief vinden op ehbrief.ehb.be.

EhB-studenten blinken uit in topsport

foto: EhB

foto: EhB

Studeren aan de EhB en tegelijk uitblinken in topsport: het kan perfect samengaan. Dat bewijst Aagje Vanwalleghem, studente Communicatiemanagement en al jaren topturnster. In december vorig jaar werd Aagje in Madrid derde in de sprongfinale van de wereldbeker turnen. Aan deze competitie nemen per toestel enkel de beste acht turnsters van het circuit deel. Aagje is daarmee de eerste Belgische turnster die een medaille in de wacht sleept in een World Cup Finale. Ze werd door de Belgische turnbond meteen geselecteerd voor het EK, dat van 29 maart tot 5 april in Milaan plaatsvond en waar ze vierde werd. Pieter Desmet en Dries Busselot, oud-studenten aan de EhB, deden het dan weer bijzonder goed op het EK veldlopen in Laken. Pieter werd 5de en Dries zette de 35ste tijd neer. De vijfde plaats van Pieter Desmet is de op twee na beste Belgische prestatie ooit op een EK.

Op 5 maart 2009 bezocht prinses Mathilde de filmafdeling van het Rits. Zij wenste kennis te maken met opleidingen die leiden tot jobs als programmamaker, regisseur of scenarist voor film, animatiefilm, radio en televisie. Ook de technische opleidingen mochten op haar interesse rekenen. Het departementshoofd Bert Beyens en algemeen directeur Luc Van de Velde leidden haar rond in het nieuwe gebouw waarbij de prinses ontspannen gesprekken had met studenten en docenten.

EhB!magazine 02 | 19

EhB! onderwijs

Studenten, kom uit je kot! SOVEhB’er Ben Van Beeck: “Vroeger was het studentenleven eenvoudiger” “We willen de studenten aanzetten hun talenten niet alleen voor hun studie maar ook voor hun hobby’s aan te wenden”, zegt Ben Van Beeck, stafmedewerker voor cultuur, sport en communicatie van Studentenvoorzieningen Erasmushogeschool Brussel, kortweg SOVEhB. Amateurfotografen van Erasmus werden uitgedaagd om zelf een sprekende foto te maken, gekoppeld aan de opmerkelijke fototentoonstelling Signs in de galerij van Campus Dansaert.

Met Signs toont de Belgische fotograaf Paul Willaert mensen met opvallende signs: piercings, sieraden, tattoos en zo meer. Het resultaat is een reeks van een twintigtal sprekende portretten waarbij de signs hun persoonlijkheid en visie op het leven weerspiegelen. Ben Van Beeck: Eén keer per jaar organiseren we met SOVEhB een tentoonstelling in onze Galerie Dansaert rond een thema dat studenten interesseert. Signs zijn zaken die aansluiten bij jongerencultuur. We wilden echter meer dan alleen deze tentoonstelling aanbieden. We hebben er een fotowedstrijd aan gekoppeld waarbij we de studenten uitdagen om hun eigen ‘Signsfoto’ te maken. De Erasmushogeschool heeft weliswaar geen afdeling fotografie maar wel een aantal vakken die erbij aansluiten zoals communicatiemanagement en journalistiek. Maar de wedstrijd staat open voor iedereen. De amateurfotograaf mag volledig zijn eigen ding doen. De winnaar krijgt zijn foto op posterformaat. Deze tentoonstelling en wedstrijd zijn maar één onderdeel van het veel grotere project Student Expo dat jullie dit jaar voor het eerst organiseren. Wat willen jullie ermee bereiken? Ben Van Beeck: Student Expo roept de studenten op om zich te tonen. Wat je talent, interesse, overtuiging of achtergrond ook is, je kan daar ongetwijfeld iets creatiefs rond doen. Studenten die in hun vrije tijd schilderen, kunnen een tentoonstelling houden;

20 | EhB!magazine 01

muzikanten kunnen een concert of workshop geven. Student Expo wordt dit jaar gelanceerd. De uitwerking is nog bescheiden maar het is zeker de betrachting om het initiatief in de toekomst sterk te gaan uitbreiden. Dit jaar concentreren we alle activiteiten in een week. Naast Signs is er nog een tentoonstelling van studenten van het Rits. Verder is er Pianofolia met studenten van het Conservatorium die pianospelen; er is een workshop djembé en we organiseren een rockrace en dj-contest in de Beursschouwburg. Iets speciaals wordt het politieke debat van de studenten officemanagement dat gehouden wordt in een boksring. Er zullen stellingen geprojecteerd worden waarna de deelnemers de boksring betreden en met verbale krachtpatserij met elkaar in debat gaan. Student Expo heeft ook een verborgen agenda, niet? Ben Van Beeck: Zo kun je het inderdaad stellen. We willen de studenten niet alleen de kans geven hun talent te tonen maar ook het onderlinge contact onder de studenten stimuleren. Kijk, vroeger was het studentenleven eenvoudiger. Je had vaste lesuren en pauzes om samen te gaan kaarten of pinten te gaan pakken. De voorbije jaren is dat erg veranderd. Met de nieuwe onderwijsvormen werken studenten vandaag veel individueler of in kleinere groepjes. Heel de dag zijn ze druk in de weer met allerlei taken. Het sociale leven van de studenten lijdt daar onder. Bovendien hebben veel studenten ‘s avonds nog een studentenjob in de horeca.

EhB! onderwijs

Ben Van Beeck werkt al zijn hele professionele carrière bij de Erasmushogeschool Brussel. Hij begon in 2001 aan het departement Communicatie o.a. als coördinator van de Randstad Topsport Academie. In 2004 startte hij bij SOVEhB, de vzw die instaat voor de studentenvoorzieningen van de Erasmushogeschool Brussel. Hij is als stafmedewerker verantwoordelijk voor PR, events en verschillende projecten binnen de werkvelden sport, cultuur, onthaal buitenlandse studenten, mobiliteit en studentenorganisaties. Een van de belangrijkste projecten voor 2009 is de opstart van het Rits Café. Ben is master Germaanse Talen & Informatiewetenschappen. En dan staat Brussel ook niet echt bekend om zijn bruisend studentenleven. Ben Van Beeck: Dat komt ook omdat we hier in Brussel relatief weinig kotstudenten hebben. Veel studenten pendelen dagelijks vanuit het hinterland naar Brussel. Het enige wat ze van Brussel zien, is het traject tussen het station en de school. We willen hen juist de stad leren kennen. Bovendien is Brussel een grote stad: de kotstudenten zwerven ’s avonds naar alle richtingen uit. En dan is er nog het algemene tijdsklimaat dat alsmaar meer naar individualisme neigt. In plaats van op café te gaan, zitten veel studenten op hun kot te chatten of op Facebook te ‘werken’. Met Sovehb willen we studenten juist stimuleren om aan het socioculturele leven te participeren. Jullie werken wel volledig onafhankelijk van de Erasmushogeschool. Ben Van Beeck: Er is inderdaad een duidelijke scheidingslijn: de Erasmushogeschool houdt zich bezig met het organiseren van het onderwijs; SOVEhB met alles wat voor studenten belangrijk is om optimaal te kunnen studeren. Dat zijn onder meer de

studentenrestaurants, de koten, het beoefenen van sport en cultuur, financiële en psychologische steun en zo meer. Hoewel we decretaal twee gescheiden organisaties zijn, voelt SOVEhB zich absoluut een deel van de hogeschool. We vormen zeker geen aparte wereld maar denken mee in het ganse studentenverhaal. Om van onze activiteiten een succes te maken, werken we trouwens ook samen met de hogeschool. Naast Signs is Kot Cuisine een ander voorbeeld van samenwerking: kookateliers rond gezonde voeding in samenwerking met de studenten voeding en dieetleer. De Erasmushogeschool verzamelt ook een bont wereldje van studenten: filmers, journalisten, leerkrachten, tolken, ingenieurs en noem maar op. Ze zitten bovendien nog eens allemaal verspreid over verschillende campussen. Maakt het dit het niet extra moeilijk om een samenhorigheidsgevoel te creëren? Ben Van Beeck: Inderdaad, verschillende studierichtingen trekken verschillende studenten aan. De Erasmushogeschool vindt echter het creëren van een campusgevoel erg belangrijk. De oorspronkelijke twaalf campussen zijn ondertussen al teruggebracht tot zeven. Maar het is vaak moeilijk om al die campussen te bedienen. Daarom proberen wel zo gevarieerd mogelijk te programmeren: zo veel mogelijk sporten en zo veel mogelijk verschillende cultuuractiviteiten. Een belangrijk initiatief dat daar in de toekomst een antwoord op wil geven, is het Ritscafé: een studententrefcentrum met een café voor de Brusselse studenten. Onze bedoeling is de studenten hier na de lessen te verzamelen in een ontspannen sfeer.” Wie meer info wenst over de werking van het SOVEhB kan terecht op: www.sovehb.be

EhB!magazine 01 | 21

EhB! kort nieuws

Unieke Europese beroepserkenning voor Landschaps- & Tuinarchitectuur

Sinds dit academiejaar heeft de Campus Dansaert van de Erasmushogeschool toegang tot Urbizone, het draadloze netwerk dat ondersteund wordt door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Urbizone wordt hiermee het grootste draadloze netwerk van Brussel. Met de uitbreiding van Urbizone hebben zo'n 16.000 studenten gratis toegang tot het draadloze internet. Deze samenwerking tussen het onderwijs en de lokale overheid is uniek in België. Urbizone werd op dinsdag 10 februari 2009 op de campus Dansaert van de Erasmushogeschool Brussel gepresenteerd aan de pers. De sprekers waren Brussels minister Guy Vanhengel en Luc Van de Velde, algemeen directeur van de Erasmushogeschool Brussel.

De opleiding Bachelor Landschaps- & Tuinarchitectuur van de Erasmushogeschool Brussel (EhB) wordt erkend door de Europese beroepsvereniging van Landschaps- en Tuinarchitecten (EFLA). Daarmee is de opleiding van de EhB de enige in Vlaanderen erkend op internationaal niveau en wordt deze bachelor op de campus Jette door de beroepswereld beschouwd als een voorloper qua landschapsarchitectonisch onderwijs. Deze erkenning werd gekregen omdat de opleiding garant staat voor de voorbereiding op het beroep en op verdere academische studie. Opleidingshoofd Pol Ghekiere (foto) is verheugd: “Uiteraard zijn wij trots op deze erkenning. Landschaps- en tuinarchitecten nemen deel aan het maatschappelijk debat over beheer en ontwikkeling van omgeving en ons leefmilieu. De manier waarop wij onze studenten opleiden, beantwoordt blijkbaar aan de internationale vereisten.” De Erasmushogeschool Brussel biedt ook een Master Stedenbouw en Ruimtelijke Planning aan, waar dankzij de afstudeerrichting Landschapsarchitectuur plaats is voor academisch onderzoek binnen dit vakgebied. foto: EhB

foto: EhB

Gratis WiFi op Campus Dansaert

EhB beter bereikbaar met openbaar vervoer

Departementshoofd van het Koninklijk Conservatorium Brussel en componist Peter Swinnen verdedigde op 3 april zijn doctoraatsverhandeling ‘La Chute de la maison Usher – music for the silent movie by Jean Epstein (1928) for full Orchestra’. Deze stomme film brengt de ‘fantastische’ verhalen van Edgar Allan Poe mysterieus in beeld. In zijn doctoraatsverhandeling voorziet Peter Swinnen de film van eigentijdse filmmuziek. Zijn onderzoekstraject begon met het schrijven en installeren van een gehoortrainingsprogramma, waarbij hij samenwerkte met informatici en mathematici. Bij het schrijven van de muziek deed hij een beroep op drie copromotoren: Eric de Kuyper voor literatuur, Lydia Chagoll voor de filmische component en André Laporte voor de uiteindelijke compositie. Promotor van het doctoraat was professor Jean-Paul Van Bendegem (VUB). Peter Swinnen koos voor deze ‘logicus’ omdat hij wilde nagaan wat de logica is als je iets van het ene medium naar het andere ‘vertaalt’.

22 | EhB!magazine 02

In april 2009 wijzigde het metronet in Brussel. Dankzij de herstructurering zijn enkele locaties van de EhB beter te bereiken. Zo kan men nu sneller reizen tussen IWT en de centrale diensten (Nijverheidskaai 170, metro Delacroix) en de campussen van het Rits en Campus Dansaert (metro Sint-Katelijne). Ook Campus Jette (via Simonis) is nu beter verbonden met het centrum en de Nijverheidskaai. Weststation is de draaischijf van het project want daar passeren alle vier de metrolijnen. Voor de studenten en collega's uit het westen en zuiden van Brussel biedt dit vast en zeker interessante verbindingen. foto: EhB

Peter Swinnen is doctor in de Kunsten

EhB! Brussel Bruist

Wereldvermaard Brussels Filmmuseum volledig vernieuwd Het internationaal vermaarde Brusselse Filmmuseum aan de Hortastraat werd recentelijk volledig vernieuwd en gaat voortaan door het leven als Cinematek. Voor 3 miljoen euro werd de cultuurtempel niet alleen in zijn oorspronkelijke staat hersteld maar ook nog eens geüpdatet tot een moderne filmzaal en een hightechfilmarchief.

Programmatie

Het oude Filmmuseum werd volledig gestript om Victor Horta’s Zaal voor Sierkunsten opnieuw in ere te herstellen. Onder de vroegere zalen zijn twee nieuwe filmzalen gebouwd die veel meer comfort bieden. In beide zalen staat een piano voor de begeleiding van stomme films. De gemeenschappelijke projectiecabine is uitgerust met traditionele projectieapparatuur en een projector voor digitale films.

Wondertuigen Een verdieping hoger is een beperkt maar aantrekkelijk museum uitgebouwd met oude kijkdozen en toverlantaarns uit de beginjaren van de film. In een kleine ruimte worden trailers en documentaires vertoond over de films en de regisseurs die op de affiche staan. Opvallend zijn acht schermen die continu filmfragmenten vertonen. Het nieuwste snufje vormen de vier schermen waarop de bezoeker gratis filmfragmenten kan bekijken uit de collectie.

Cinematek blijft natuurlijk naar goede gewoonte dagelijks films vertonen, maar ook hier getuigt de programmatie van een nieuw elan. Zo wordt het publiek maandelijks uitgenodigd om meer te vernemen over de werking van Cinematek en om naar een zeldzame film te kijken. Iedere donderdagmiddag is er een filmbreak waarbij je gratis een uurtje van korte en middellange films kan komen genieten. En het publiek kan via een stemmodule op de site van onder meer Cinebel elke maand zelf een film kiezen.

Collectie En dan is er nog het stokpaardje van de ondervoorzitter van Cinematek, regisseur en Ritsdocent Stijn Coninx. Hij werpt zich op als conservator van de ruim 50.000 unieke films in het archief van het filmmuseum. “We hebben er alle belang bij om de meest interessante beelden goed te bewaren en er zorg voor te dragen, zoals voor goede wijn”, zo stelde Coninx bij de opening. De overheid maakte alvast een eenmalige extra dotatie van twee miljoen euro vrij om de filmcollectie van het museum te digitaliseren. De opening van Cinematek gaat ook gepaard met een nieuwe huisstijl en website: www.cinematek.be.

EhB!magazine 02 | 23

De Erasmushogeschool Brussel (EhB) ontleent haar naam aan de humanistische filosoof Desiderius Erasmus. Pluraliteit, openheid en verdraagzaamheid vormen immers de basisfilosofie van de hogeschool. Deze eigenschappen koppelt ze aan maatschappij- en toekomstgerichtheid en aan de internationale gedachte.

Het onderwijs aan de Erasmushogeschool Brussel wordt gekenmerkt door een talentwaarderende aanpak. Basisuitgangspunt is het gegeven dat de student het beste leert wanneer hij een actieve rol heeft. Studenten worden in de gelegenheid gesteld om een kritische houding te ontwikkelen en om eigen perspectieven geleidelijk aan te ontwikkelen. Talrijke onderwijsinitiatieven houden verband met diversiteit en ‘inclusief onderwijs’, de optimalisatie van het onderwijsrendement, het projectgestuurd onderwijs, de blijvende actualisering van het curriculum en de studentenbegeleiding. De Erasmushogeschool Brussel telt 24 bacheloropleidingen (19 professioneel gerichte bacheloropleidingen en 5 academisch gerichte bacheloropleidingen) en 11 masteropleidingen. Daarnaast biedt de hogeschool meerdere voortgezette opleidingen (banaba, manama), en via het centrum voor permanente vorming EhB+ ook postgraduaten en bij- en nascholing aan. De Erasmushogeschool is samengesteld uit 6 departementen. In totaal zijn er 8 campussen verspreid over Brussel. Het departement Rits verzorgt de opleidingen Audiovisuele Kunsten (programmamaker, regisseur of scenarist voor speelfilm, radio en televisie, animatiefilm en documentaire), Audiovisuele Technieken beeld-geluid-montage, audiovisuele assistentie, podiumtechnieken en Drama.

Het departement Industriële Wetenschappen & Technologie (IWT) verzorgt de opleidingen Industriële Wetenschappen (industrieel ingenieur), Stedenbouw en Ruimtelijke Planning en Toegepaste Informatica. Het departement Toegepaste Taalkunde (TTK) verzorgt de opleidingen Toegepaste Taalkunde en Vertalen en Tolken (Deens, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans) en Journalistiek. Het departement Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) verzorgt de opleidingen Muziek, Symfonische Muziek, de Specifieke Lerarenopleiding Muziek en Muscial. Het departement Campus Dansaert verzorgt de opleidingen Communicatiemanagement, Journalistiek (bachelor), Office Management, Sociaal Werk, Toerisme- & Recreatiemanagement en Hotelmanagement. Het departement Campus Jette verzorgt de opleidingen Verpleegkunde, Vroedkunde, Biomedische Laboratoriumtechnologie, Voedings- & Dieetkunde, Zorgmanagement, Milieuzorg, Landschaps& Tuinarchitectuur, Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs.

Related Documents