door veler landen dreven droeg ik den pelgrimsstaf, op hoogten lang gebleven voor schoon dat oog mij gaf; doch boven alle bergen, bergen van ver en na gaat mij een stille heuvel, de heuvel golgotha. daar sloeg de trotse heiden droef boetend zich de borst, toen hij den heer zag lijden, den heiligen vredevorst. daar schallen englen harpen een zalig gloria, de eeuwigheden zingen het lied van de golgotha. trek daar o pelgrim henen, zoek daar rust en geluk, leg daar uw zuchten, stenen, uw weenenaf, uw druk. daar vindt ge die u minde, uw goel, vol gena: wie 't paradijs wil vinden, ga over golgotha!