01 Kijkwijzer Architectuur

Kijkwijzer Architectuur Gebouw: Architect: Naam:

Klas:

Datum:

1 Wat zie je: hoe verhoudt het gebouw zich met zijn omgeving? 

Opgenomen in omgeving



Contrast met omgeving



Domineert omgeving

  

Glas Kunststof Andere materialen



Organische vorm

2 Wat zie je: welke materialen vallen op?   

Baksteen, metselwerk Hout Natuursteen

  

Pleisterwerk Beton Staal

3 Wat zie je: wat is de grondvorm van het gebouw? 

Grote blokvorm



Structuur van blokken

4 Wat zie je: wat is de relatie tussen de voorgevel en de rest van het gebouw? 

Gebouw gaat schuil achter voorgevel



Voorgevel en gebouw een geheel



Gebouw zonder voorgevel



Geen centrale entree



Geen skelet: dragende muren

5 Wat zie je: valt de entree van het gebouw op? 

Entree krijgt nadruk



Entree valt niet op

6 Wat zie je: is de bouwconstructie zichtbaar? 

Zichtbare skeletbouw



Skelet verborgen achter vliesgevel

7 Werkwijze: wat is het uitgangspunt van de architect? 

Functioneel: Less is more



Traditioneel: naar vroegere voorbeelden



Toeters en bellen: Less is a bore

8 Functie: is de functie van het gebouw direct zichtbaar? 

Ja, gebaseerd op bestaand model



Ja, niet gebaseerd op bestaand model



Nee, andere functies denkbaar

 

Open en toegankelijk Klassiek en traditioneel

9 Betekenis: welke associaties roept het gebouw op?  

Status en macht Pracht en praal

 

Bolwerk of vesting Puur en abstract